Op 18 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nigeriaanse man op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Dresden. De officier van justitie had op 10 juli 2024 verzocht om de behandeling van het EAB, dat op 27 december 2023 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Nigeria in 2001, was op dat moment gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. Jansen, en een tolk tijdens de zitting op 4 september 2024.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn opgenomen in bijlage 1 van de OLW en omvatten onder andere fraude, witwassen van opbrengsten van misdrijven, informaticacriminaliteit en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafbare feiten in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar met zich meebrengen, waardoor een onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig is.
De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en deze beslissing is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.G. Vegter, en de rechters mrs. B.M. Vroom-Cramer en M. Westerman, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon.