Aantal oogsten
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat veroordeelde zestien keer heeft geoogst. Daartoe is het volgende aangevoerd. De hennepkwekerij is gestart nadat de ex-vrouw van veroordeelde op 1 april 2022 uit de woning op het adres Drachmesingel 3 in Amsterdam is vertrokken. Dat is onderbouwd met de toegezonden stukken. Daarna heeft veroordeelde de maanden april en mei nodig gehad om de kwekerij te instaleren in zijn woning. Dit betekent dat veroordeelde pas sinds 1 juni 2022 kan zijn begonnen met het telen van hennep. Gelet op de kweekcyclus van de hennep, namelijk tien weken, kan in de periode van 1 juni 2022 tot en met 9 februari 2023 slechts drie keer zijn geoogst. Uit de laatste oogst heeft veroordeelde geen wederrechtelijk voordeel kunnen verkrijgen aangezien die oogst door de politie in beslag is genomen. Bij de berekening moet daarom volgens de verdediging worden uitgegaan van twee winstgevende oogsten.
Berekening
De raadsman stelt zich verder op het standpunt dat veroordeelde, zoals hij ter zitting heeft verklaard, € 7.500,- per oogst, dus € 15.000,- in totaal, van de mededaders heeft gekregen voor de teelt. Van dit bedrag is € 2.000,- ingehouden voor onkostenvergoeding. Verder heeft veroordeelde reeds € 5.000,- betaald aan zijn ex-vrouw, die dit bedrag heeft betaald aan [energiemaatschappij] ter finale kwijting van de schuld aangaande de energiekosten. Deze beide bedragen dienen in mindering te worden gebracht op de opbrengst. Primair stelt de raadsman zich daarom op het standpunt dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden vastgesteld op een bedrag van € 8.000,-.
Subsidiair wordt aangevoerd dat, indien de rechtbank niet aanneemt dat de onkostenvergoeding in mindering is gebracht, het voordeel moet worden geschat op € 10.000,-.
Meer subsidiair is gesteld dat, indien de rechtbank de berekening van de officier van justitie aanhoudt, het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden vastgesteld op een bedrag van € 58.948,90, namelijk 2 oogsten à € 29.474,45. Hierbij moet rekening worden gehouden met de pondspondsgewijze verdeling. Het bedrag moet daarom door drie worden gedeeld wat leidt tot een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 19.649,63. Tot slot moeten de betaalde energiekosten ter hoogte van € 5.000,- in mindering worden gebracht. Het wederrechtelijk verkregen voordeel moet dan worden vastgesteld op € 14.649,63.
Indien de rechtbank het voordeel op basis van een eigen berekening vaststelt, stelt de raadsman zich op het standpunt dat moet worden uitgegaan van 164 hennepplanten, zoals op pagina 184 en 185 van het dossier is vermeld, in plaats van 264 hennepplanten die elders worden genoemd. Ook bij een eigen berekening dient de rechtbank rekening te houden met de verdeling van de opbrengsten onder alle mededaders en de door veroordeelde (via zijn ex-vrouw) betaalde energiekosten van € 5.000,-.