Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
Op 26 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 25 november 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van een eerder opgelegde crisismaatregel, die op 24 november 2024 was ingesteld. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 november 2024, waarbij de rechtbank de betrokken partijen heeft gehoord, met uitzondering van de officier van justitie die geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de voorwaarden voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zoals vastgelegd in artikel 7:7 en 7:8 Wvggz. Het is vereist dat er onmiddellijk dreigend nadeel is en dat er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van een psychische stoornis, dit dreigend nadeel veroorzaakt. Tijdens de zitting heeft de behandelend arts verklaard dat er op dat moment geen psychische stoornis meer kon worden vastgesteld, wat betekent dat er ook geen ernstig nadeel voortvloeit uit de situatie van de betrokkene.
Op basis van deze bevindingen heeft de rechtbank besloten het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter F.P. Lauwaars, bijgestaan door griffier J. Koomen. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 9 december 2024 ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.