ECLI:NL:RBAMS:2024:7709

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
760075 / FA RK 24/8087
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 26 november 2024, wordt de machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel verleend aan een betrokkene, geboren in 1963 in Iran. De officier van justitie had op 25 november 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de eerder opgelegde crisismaatregel, die op 23 november 2024 was ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 november 2024, waar de betrokkene bijgestaan werd door een tolk en zijn advocaat, werd de noodzaak van de crisismaatregel besproken. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een psychische stoornis, namelijk een psychotische waanstoornis of posttraumatische stressstoornis (PTSS), en dat er een aanzienlijk risico voor ernstig nadeel voor de betrokkene zelf bestond. De behandelend arts had aangegeven dat de betrokkene somatische klachten had en dat er een risico was op verwaarlozing en levensgevaar. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om de betrokkene te beschermen en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel geldt tot en met 17 december 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/ 760075 / FA RK 24/8087
kenmerk: VCM/IND/153605
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 26 november 2024naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] , (Iran),
wonende te [adres] ,
verblijvende te [verblijfadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. N.D. ’t Zand te Amsterdam.

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 25 november 2024, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 23 november 2024 opgelegde crisismaatregel.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 november 2024, op de locatie De Nieuwe Valerius, Amstelveenseweg 589 te Amsterdam.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door een tolk in de taal Farsi;
- bovengenoemde advocaat;
- behandelend arts, mevrouw [naam] .
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet bij de mondelinge behandeling verschenen.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene en haar advocaat verzetten zich tegen het bestaan van een psychische stoornis als bedoeld in de Wvggz. De advocaat stelt dat de beschikbare informatie te summier is om te kunnen stellen dat er sprake is van een ernstig vermoeden van een psychiatrische aandoening en dat het verzoek moet worden afgewezen. De rechtbank volgt dit verweer niet. Er is sprake van gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis in de vorm van een psychotische waanstoornis dan wel een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Het beeld is nog onvoldoende duidelijk en nadere diagnostiek is noodzakelijk om beter te kunnen bepalen welke behandeling het meest passend is. Niet alleen door de onafhankelijk psychiater die de medische verklaring d.d. 23 november 2024 heeft opgesteld wordt het vermoeden van een psychische stoornis onderschreven. Ook de behandelend arts deelt de hiervoor genoemde vermoedens. De rechtbank heeft op dit moment dan ook geen reden te twijfelen aan de door meerdere, onafhankelijke, professionals waargenomen psychische stoornis.
2.2.
De rechtbank is van oordeel, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, dat er nog steeds sprake is van een aanzienlijk risico voor ernstig nadeel voor betrokkene zelf. De behandelend arts heeft tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat betrokkene somatisch epilepsie klachten heeft en dat hij al in mei 2023 is verwezen door de huisarts naar de psychiatrie met mogelijk een psychotisch beeld. Betrokkene vertelde dat hij toen was verkracht door een Afghaanse man. Op 15 mei 2023 heeft hij een schoonmaker van zijn flat in elkaar geslagen, omdat hij ervan overtuigd was dat dit de man was die hem verkracht had. Er is bemoeizorg ingezet, maar behandeling en diagnostiek is nooit van de grond gekomen omdat betrokkene wantrouwend is naar behandelaren en omdat hij geen ziektebesef en -inzicht heeft. De psychose beïnvloedt zijn waarnemen, denken en emoties en de belangrijkste symptomen zijn wanen en gedesorganiseerd gedrag. Door desorganisatie is het vermoeden dat hij zijn anti-epileptica niet consequent inneemt met het risico op een status epilepticus. Het aantal epileptische insulten is de afgelopen dagen toegenomen en in de nacht van 20 op 21 november 2024 werd betrokkene (buitentemperatuur 2 graden) op een bankje aangetroffen. Betrokkene reageerde nauwelijks en had zich bevuild. De inschatting was dat hij het niet had overleefd als hij niet door de beveiliging zou zijn aangetroffen. Betrokkene heeft tevens zijn woning verwaarloosd. Hij is van plan weer terug te gaan naar het vervuilde huis en hij zegt geen verdere hulp nodig te hebben. De behandelend arts heeft verder medegedeeld dat een langere opname noodzakelijk is om diagnostiek te doen en om te kijken welke behandeling het meest passend is. Als betrokkene moet worden ingesteld op anti-psychotische medicatie dan moet dat klinisch gemonitord worden omdat deze medicatie een epileptische aanval kan veroorzaken. Verder is er enige tijd nodig om een ambulant zorgkader te organiseren voor als betrokkene weer thuis verblijft. De arts acht de kans dat betrokkene een terugval heeft te hoog om hem nu zonder vangnet de kliniek te laten verlaten. Ook gelet op de ernst van de ontregeling van betrokkene bij opname. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat er een reële kans bestaat dat onmiddellijk opnieuw sprake zal zijn van het hierna genoemde ernstig nadeel, indien de noodzakelijke behandeling uitblijft en betrokkene zijn eigen plan trekt. Gevaar voor derden is nu niet aan de orde, maar in de aanloop van de opname was wel sprake van levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De crisissituatie is daarmee zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank is van oordeel dat eerst in goed overleg met de behandelaars een plan gemaakt moet worden voor een behandeling en voor wat ervoor nodig is om te voorkomen dat het thuis weer misgaat. Gelet op het belang van een goed en blijvend herstel, acht de rechtbank geen minder bezwarende alternatieven voorhanden en is verplichte zorg, waaronder een opname in de accommodatie noodzakelijk. Een herhaling van het verleden dient voorkomen te worden.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis van betrokkene ernstig nadeel voor of van betrokkene en een ander is, te weten:
- levensgevaar;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat van de zorg die is genoemd in de crisismaatregel, de volgende vormen van zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden:
  • toedienen van vocht/voeding gedurende 3 weken;
  • toedienen van medicatie gedurende 3 weken;
  • het verrichten van medische controles gedurende 3 weken;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening gedurende 3 weken;
  • beperken van de bewegingsvrijheid gedurende 3 weken;
  • insluiten gedurende 3 weken;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene gedurende 3 weken;
  • onderzoek aan kleding of lichaam gedurende 3 weken;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen gedurende 3 weken;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen gedurende 3 weken;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het nakomen van afspraken met het ambulant behandelteam gedurende 3 weken;
  • opnemen in een accommodatie gedurende 3 weken.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] (Iran), voor zover het de in rechtsoverweging 2.4. genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 december 2024.
Deze beschikking is op 26 november 2024 mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. F.P. Lauwaars, rechter, bijgestaan door J. Koomen als griffier en op 9 december 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.