ECLI:NL:RBAMS:2024:7711

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
759187 / FA RK 24.7613
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

Op 26 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelde naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om verplichte zorg te verlenen aan een betrokkene, geboren in 1959, die lijdt aan een psychische stoornis, vermoedelijk veroorzaakt door cannabisgebruik. De rechtbank stelde vast dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De casemanager gaf aan dat, hoewel de betrokkene momenteel goed functioneert, er een risico op terugval bestaat. De rechtbank oordeelde dat een zorgmachtiging noodzakelijk was om de betrokkene te beschermen tegen haar psychische stoornis en om te voorkomen dat de situatie verder verslechtert. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de verplichte zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter F.P. Lauwaars en is op 9 december 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/759187 / FA RK 24/7613
kenmerk: ZM/IND/149272
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 26 november 2024de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
verblijvende te [verblijfadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.S. Pot te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 5 november 2024.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 november 2024, in het gebouw van GGZ inGeest, op de locatie De Nieuwe Valerius, Amstelveenseweg 589 te Amsterdam.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- bovengenoemde advocaat;
- casemanager, de heer [naam] .
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is hij niet ter zitting verschenen
.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis mogelijk op basis van cannabisgebruik.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De casemanager heeft gemotiveerd uitgelegd dat de samenwerking met betrokkene op dit moment goed is, maar dat, gelet op het prille herstel, het van belang is dat dit verder bestendigd wordt en dat tijdig ingegrepen kan worden, mocht het toestandsbeeld van betrokkene opnieuw verslechteren. Betrokkene is nu van goede wil, maar dat kan wisselend zijn. Voorafgaand aan haar opname was zij door complicaties van de diabetes ernstig ziek en was haar woning ernstig vervuild. Ze weigerde hulp van de huisarts, FACT of Cordaan. Haar woning zal worden opgeknapt en zodra de woning weer bewoonbaar is kan betrokkene met ontslag. Voorlopig moet zij nog klinisch worden behandeld. Het gaat nu goed met betrokkene, maar haar suikerspiegel schommelt nog steeds en het zal nog lastig worden om de bloedsuiker stabiel te krijgen. Mocht het thuis misgaan, dan dient de zorgmachtiging als vangnet om snel en efficiënt te kunnen ingrijpen om het ernstig nadeel af te wenden, aldus de casemanager.
Naar het oordeel van de rechtbank is een zorgmachtiging nog wel noodzakelijk om te voorkomen dat betrokkene een terugval krijgt en de situatie verder verslechtert. Betrokkene heeft de laatste tijd grote stappen gezet en dat verdient een compliment. Ondanks deze positieve stappen, vindt de rechtbank het te vroeg om het stuur van de behandeling volledig aan betrokkene toe te vertrouwen. Hoewel zij zegt zich nu bereid te verklaren om vrijwillig aan de geboden behandeling mee te werken, heeft de rechtbank daar op dit moment nog onvoldoende vertrouwen in dat dit consistent is. Daartoe overweegt de rechtbank dat het herstel van betrokkene nog pril is. Bij de beoordeling of een zorgmachtiging nodig is, kijkt de rechtbank ook naar het (recente) verleden. Recent was er nog sprake van een ernstige noodsituatie en moest zij worden opgenomen wegens een psychotische decompensatie. De hulpverleningsgeschiedenis toont aan dat als het misgaat met betrokkene het ook ernstig misgaat. Juist nu het zo goed gaat dient een terugval te worden voorkomen. Om die reden acht de rechtbank het noodzakelijk dat betrokkene beschermd wordt tegen haar psychische stoornis door middel van verplichte zorg.
Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie gedurende 6 maanden;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening gedurende 6 maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid gedurende 6 maanden telkens voor maximaal 3 maanden per keer;
  • onderzoek aan kleding of lichaam gedurende 6 maanden telkens voor maximaal 3 maanden per keer;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen gedurende 6 maanden telkens voor maximaal 3 maanden per keer;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen gedurende 6 maanden telkens voor maximaal 3 maanden per keer;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het nakomen van afspraken met het ambulant behandelteam gedurende 6 maanden;
  • opnemen in een accommodatie gedurende 6 maanden telkens voor maximaal 3 maanden per keer.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank gaat niet mee in het pleidooi van de advocaat om de zorgmachtiging in duur te bekorten tot 3 maanden, omdat er onvoldoende aanwijzingen zijn om aan te nemen dat met een kortere dan nader te noemen periode kan worden volstaan. De rechtbank neemt de analyse van de casemanager, dat de kwetsbaarheid voor een psychotische decompensatie nog lange tijd aanwezig zal zijn bij betrokkene, over. De rechtbank acht het gelet op het vorenstaande van belang dat tijdig door de behandelaars ingegrepen kan worden indien betrokkene dreigt terug te vallen, ook als zij weer thuis verblijft. De behandelaars dienen voldoende tijd te hebben om te monitoren hoe het de komende maanden met betrokkene gaat. Een zorgmachtiging voor de duur van 6 maanden is daartoe passend en geboden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] , inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.4 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 26 mei 2025.
Deze beschikking is op 26 november 2024 mondeling gegeven door mr. F.P. Lauwaars, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J. Koomen als griffier en op 9 december 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.