ECLI:NL:RBAMS:2024:8079

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
747223
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen door Tevi Agentur aan gedaagde

In deze civiele zaak vordert Tevi Agentur van de gedaagde, die als tussenpersoon zou hebben opgetreden, betaling van € 27.927,74 aan openstaande facturen, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij niet hoeft te betalen omdat hij als tussenpersoon voor een derde partij heeft opgetreden. De rechtbank heeft op 6 november 2024 geoordeeld dat de gedaagde niet als tussenpersoon heeft opgetreden en dat hij de openstaande facturen aan Tevi Agentur moet betalen, met inachtneming van een eerder door de derde partij betaald bedrag van € 5.000,00. De rechtbank heeft de vordering van Tevi Agentur toegewezen tot een bedrag van € 22.927,74, plus wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan Tevi Agentur toegewezen, omdat de gedaagde grotendeels in het ongelijk is gesteld. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam
Civiel recht
Zaaknummer: C/13/747223 / HA ZA 24-214
Vonnis van 6 november 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
ZIMMERMAN & PARTNERS B.V.,
ook handelend onder de naam TEVI AGENTUR,
gevestigd in de gemeente Bernheze,
eisende partij,
hierna te noemen: Tevi Agentur,
advocaat: mr. I. de Gram,
tegen
de heer
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. D. Uygul.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 februari 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 15 mei 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte wijziging eiser van Tevi Agentur, met productie,
- de akte overlegging producties van [gedaagde] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 juli 2024.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Tevi Agentur vordert van [gedaagde] betaling van € 27.927,74 aan openstaande facturen met rente en kosten. [gedaagde] vindt dat hij niet hoeft te betalen omdat hij, kort gezegd, als tussenpersoon optrad voor een derde partij. Ook betwist [gedaagde] de hoogte van het openstaande bedrag omdat de derde partij voor de betaling daarvan afspraken heeft gemaakt met Tevi Agentur.
2.2.
De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] niet als tussenpersoon heeft opgetreden. Daarom moet [gedaagde] de openstaande facturen aan Tevi Agentur betalen. Daarop komt in mindering het door de derde partij aan Tevi Agentur betaalde bedrag van € 5.000,00. Ook moet [gedaagde] de wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten betalen. Hoe de rechtbank tot haar oordeel komt, wordt hierna uitgelegd.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] is door Stichting Heel Holland Zorgt en Project & Sales Management Nelson B.V. (hierna: de rechtspersonen) ingeschakeld als eventmanager voor twee projecten: De Zorg Springt om Jou en Werken in de Wellness (hierna: de projecten). De heer [naam] (hierna: [naam] ) is statutair bestuurder van Stichting Heel Holland Zorgt en Project & Sales Management Nelson B.V.
3.2.
Tevi Agentur houdt zich bezig met mobiele promotie. Daarvoor zet zij onder meer trailers en trucks in voor zogenaamde roadshows. In januari 2023 zijn Tevi Agentur en [gedaagde] met elkaar in contact getreden over roadshows voor de projecten.
3.3.
In de periode van 5 april 2023 tot en met 17 juli 2023 heeft Tevi Agentur haar diensten gefactureerd aan [gedaagde] . De betaaltermijn van de facturen van Tevi Agentur is 14 dagen. [gedaagde] heeft in de periode tussen 5 april 2023 en 17 juli 2023 facturen van Tevi Agentur betaald op de rekening van Zimmerman & Partners B.V. Er zijn ook facturen onbetaald gebleven (hierna: de openstaande facturen).
3.4.
Begin juli 2023 heeft Tevi Agentur aangekondigd de roadshows voor de projecten stop te zetten, onder meer met het oog op de openstaande facturen. Vervolgens heeft op
11 juli 2023 overleg plaatsgevonden tussen Tevi Agentur, [naam] en [gedaagde] . Tevi Agentur en [naam] hebben op 12 juli 2023 gecorrespondeerd over een mogelijke betalingsregeling. Daarbij heeft [naam] aan Tevi Agentur laten weten dat hij een oplossing wil vinden onder de voorwaarde dat de roadshows niet worden stopgezet.
3.5.
Op 23 september 2023 heeft [gedaagde] aan Tevi Agentur gemeld dat hij niet meer betrokken is bij de projecten. Ook heeft [gedaagde] Tevi Agentur naar [naam] verwezen voor betaling van de openstaande facturen.
3.6.
Op 10 november 2023 heeft het door Tevi Agentur ingeschakelde incassobureau [gedaagde] gesommeerd tot betaling van de openstaande hoofdsom van € 27.927,74, met rente en kosten. [gedaagde] en het incassobureau hebben vervolgens over en weer gecorrespondeerd. Dat heeft niet tot geleid tot betaling door [gedaagde] .
3.7.
Op 13 november 2023 heeft het incassobureau [gedaagde] laten weten:

Dhr. [naam] heeft gezegd garant te staan voor de overige inzetten, echter de facturatie bleef aan u, daarop heeft cliënte de roadshow alsnog door laten gaan in juli 2023.
Daar uw betaling achterwege bleef heeft cliënte met Dhr. [naam] afgesproken, daar hij een garantstelling had gegeven, dat hij middels een betalingsregeling zou aflossen op de facturen van juli 2023 en als door u de facturen alsnog betaald zouden worden dat de betalingen van Dhr. [naam] als vooruitbetaling op het project 2024 zouden worden verrekend.”

4.Het geschil

4.1.
Tevi Agentur vordert van [gedaagde] betaling van € 27.927,74 voor de openstaande facturen. Ook vordert Tevi Agentur de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen of vanaf 10 november 2023. Daarnaast vordert Tevi Agentur buitengerechtelijke incassokosten van € 1.054,27 en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, en de wettelijke rente over de kosten.
4.2.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering. Hij vindt dat hij de openstaande facturen niet hoeft te betalen omdat hij optrad als tussenpersoon voor [naam] . Ook betwist [gedaagde] de hoogte van het openstaande bedrag. Dit is volgens hem lager omdat [naam] met Tevi Agentur een betalingsafspraak heeft gemaakt voor de openstaande facturen. [gedaagde] vindt dat de door [naam] betaalde bedragen in mindering moeten komen op het bedrag van de openstaande facturen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank oordeelt dat de vordering van Tevi Agentur toewijsbaar is tot een bedrag van € 22.927,74. Niet is vast komen te staan dat [gedaagde] heeft opgetreden als tussenpersoon voor [naam] . De rechtbank stelt wel vast dat [naam] een bedrag van
€ 5.000,00 aan Tevi Agentur heeft betaald voor de aflossing van de openstaande facturen. Deze betaling van [naam] komt in mindering op het bedrag van de openstaande facturen
(€ 27.927,74). De rechtbank licht haar beslissing hierna toe.
Heeft [gedaagde] als tussenpersoon opgetreden?
5.2.
De centrale vraag is of [gedaagde] als tussenpersoon heeft opgetreden. Een contractspartij kan worden vertegenwoordigd door een ander als diegene daarvoor bevoegd is of lijkt te zijn. Dat is geregeld in de artikelen 3:66 lid 1 en 3:61 lid 2 BW. Uitgangspunt is dat degene met wie is gehandeld als wederpartij mag worden beschouwd, behalve als duidelijk is dat deze persoon niet zichzelf maar een ander heeft willen binden (ECLI:NL:GHARL:2019:4619, r.o. 4.4.). Daarom is voor vertegenwoordiging niet alleen nodig dat de handelende persoon (hier: [gedaagde] ) daarvoor bevoegd is, maar ook dat het voor de wederpartij (hier: Tevi Agentur) voldoende kenbaar is geweest dat de handelende persoon als vertegenwoordiger optrad. Het antwoord op de vraag of iemand voor zichzelf of (alleen) namens een ander handelde, hangt volgens vaste rechtspraak af van wat de handelende persoon en de andere partij tegenover elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877 (Kribbebijter)). Het is als eerste aan [gedaagde] als handelende persoon om de kenbaarheid van het vertegenwoordigend handelen naar voren te brengen en bij betwisting van Tevi Agentur te bewijzen, waardoor [gedaagde] hiervan het bewijsrisico draagt (ECLI:NL:PHR:2019:61).
5.3.
Met het oog op wat partijen hebben aangevoerd gaat de rechtbank voor de beoordeling of [gedaagde] heeft opgetreden als tussenpersoon in op i) de totstandkoming van de overeenkomst, ii) de uitvoering van de overeenkomst en iii) de beweerde volmacht.
i) Niet vastgesteld dat [gedaagde] bij de totstandkoming van de overeenkomst heeft opgetreden als tussenpersoon
5.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij bij de totstandkoming van de overeenkomst met Tevi Agentur betrokken was als tussenpersoon voor [naam] of de rechtspersonen. [naam] zou als opdrachtgever aanwezig zijn geweest bij meetings met Tevi Agentur over de inzet van trailers voor de roadshows. Volgens [gedaagde] ligt het ook niet voor de hand dat hij als eventmanager opdrachtgever is.
5.5.
Tevi Agentur betwist dat [naam] bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken is geweest. In het licht van wat Tevi Agentur naar voren heeft gebracht oordeelt de rechtbank dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij bij de totstandkoming van de overeenkomst heeft opgetreden als tussenpersoon. [gedaagde] heeft het contact met Tevi Agentur gelegd als opdrachtgever en niet als tussenpersoon. Nergens blijkt uit dat [naam] betrokken was bij meetings tussen Tevi Agentur en [gedaagde] over de totstandkoming van de opdracht. Bij de totstandkoming van de overeenkomst is voor Tevi Agentur niet kenbaar gemaakt dat [gedaagde] optrad als tussenpersoon voor [naam] . Daarbij komt dat het binnen de organisatie van Tevi Agentur gebruikelijk is dat de opdrachtverlening, het contact en de facturering plaatsvindt met de eventmanager (hier: [gedaagde] ). De klant van de eventmanager (hier: [naam] of de rechtspersonen) komt alleen in beeld voor het geven van goedkeuring op de aangeklede trailer(s). Dat dat ook tussen Tevi Agentur en [gedaagde] zo is gegaan volgt uit de door [gedaagde] overgelegde Whatsapp berichten.
ii) Niet vastgesteld dat [gedaagde] als tussenpersoon optrad bij de uitvoering van de overeenkomst
5.6.
Ook heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat hij tijdens de uitvoering van de overeenkomst heeft opgetreden als tussenpersoon voor [naam] . Volgens hem geldt daartoe het volgende. In de Whatsapp berichten is genoemd dat [gedaagde] goedkeuring nodig had van zijn klant (hier: [naam] ). Op de trailers zijn de projecten van [naam] genoemd en [naam] heeft voorschotten aan [gedaagde] betaald voor betaling van de kosten van de projecten, waaronder die van Tevi Agentur. Ook is er contact geweest tussen Tevi Agentur en [naam] over een betalingsregeling en heeft [naam] bedragen betaald aan Tevi Agentur. Ook volgt uit e-mails tussen Tevi Agentur en [gedaagde] dat [naam] bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken was
5.7.
Tevi Agentur betwist dat [gedaagde] als tussenpersoon voor [naam] heeft opgetreden bij de uitvoering van de overeenkomst. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij bij de uitvoering van de overeenkomst optrad als tussenpersoon. Daartoe geldt het volgende. De communicatie over de uitvoering van de overeenkomst verliep met [gedaagde] en met hem zijn alle afspraken gemaakt. Uit de Whatsapp berichten blijkt niet dat [naam] betrokken is geweest bij de uitvoering van de overeenkomst. [naam] heeft alleen goedkeuring gegeven voor de aankleding van de trailers. Dat op die trailers de namen van de projecten van [naam] staan komt door het doel van de opdracht aan Tevi Agentur, namelijk reclame maken voor de projecten. Dit betekent niet dat [naam] opdrachtgever is. Ook de betaling van voorschotten door [naam] aan [gedaagde] maakt zonder enige uitleg van dit standpunt niet dat [naam] opdrachtgever is van Tevi Agentur. In de overgelegde Whatsapp berichten is niet genoemd dat [gedaagde] gevolmachtigd is of optreedt als tussenpersoon voor [naam] . Ook is niet vastgesteld dat [gedaagde] dat heeft gezegd. Daarbij komt dat voor Tevi Agentur niet kenbaar is geweest dat [gedaagde] gevolmachtigd zou zijn om namens [naam] op te treden.
Tevi Agentur heeft met instemming van [gedaagde] contact met [naam] gehad over een betalingsregeling nadat zij aankondigde de roadshows stop te zetten. Dit was niet omdat [naam] opdrachtgever was, maar omdat hij belang had bij het doorgaan van de roadshows. Tot aan juli 2023 heeft [gedaagde] zelf de facturen van Tevi Agentur betaald en daarna heeft hij nog een deelbetaling gedaan van € 2.000,00.
5.8.
Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] tijdens de uitvoering van de overeenkomst heeft opgetreden als tussenpersoon. De rechtbank gaat, vanwege het ontbreken van een begin van enig bewijs voor dit standpunt, voorbij aan het aanbod van [gedaagde] om [naam] hierover te laten verklaren. [gedaagde] had eerder in de procedure een verklaring van [naam] over kunnen leggen, maar heeft dit niet gedaan. Omdat [gedaagde] onvoldoende begin heeft gemaakt met een onderbouwing van het feit dat hij zou hebben opgetreden als tussenpersoon, ziet de rechtbank geen aanleiding om Tevi Agentur te bevelen het e-mailverkeer tussen [gedaagde] en Tevi Agentur over te leggen waarvan [gedaagde] de metadata heeft gegeven. Uit de overgelegde e-mail berichten en WhatsApp berichten blijkt hier niets van.
iii) Door [naam] geen toereikende volmacht verleend aan [gedaagde]
5.9.
heeft aangevoerd dat uit de feiten en omstandigheden bij de totstandkoming en uitvoering van de overeenkomst volgt dat een volmacht van [naam] aan [gedaagde] tot stand is gekomen. Dit zou ook blijken uit het e-mailverkeer tussen Tevi Agentur en [gedaagde] . [gedaagde] heeft in ieder geval op 23 september 2023 aan Tevi Agentur meegedeeld dat hij door [naam] gevolmachtigd is. Dat is volgens [gedaagde] op tijd geweest. Het had volgens [gedaagde] op de weg van Tevi Agentur gelegen om te vragen naar een toereikende volmacht wanneer hierover bij haar onduidelijkheid zou bestaan.
5.10.
Tevi Agentur betwist dat er een toereikende volmacht is verleend en dat zij hiernaar had moeten vragen. De rechtbank volgt Tevi Agentur hierin. Er is geen enkel aanknopingspunt voor het bestaan van een volmacht waarmee [gedaagde] namens [naam] zou hebben gehandeld. [gedaagde] heeft geen volmacht overgelegd en [gedaagde] heeft ook niet aan Tevi Agentur meegedeeld dat sprake was van een door [naam] verleende volmacht. Op 23 september 2023 heeft [gedaagde] Tevi Agentur slechts verwezen naar [naam] voor de betaling van de openstaande facturen. Tevi Agentur hoefde op dat moment niet naar een volmacht te vragen, omdat er ook toen geen aanwijzingen waren voor een door [naam] aan [gedaagde] verleende volmacht voor de projecten. De enkele mededeling van [gedaagde] aan Tevi Agentur op 23 september 2023 dat hij niet meer bij de projecten betrokken en verwijzing naar [naam] voor de betaling van facturen betekent niet dat sprake is van een volmacht. De rechtbank gaat ook op dit punt voorbij aan het aanbod van [gedaagde] om [naam] hierover te laten verklaren en bewijs te leveren. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om bedoelde verklaring in de procedure te overleggen en hij heeft daarvoor voldoende gelegenheid gehad. Omdat ook hier elk begin van bewijs ontbreekt is er geen aanleiding om Tevi Agentur te bevelen verder e-mailverkeer te overleggen.
[gedaagde] heeft niet opgetreden als tussenpersoon
5.11.
De conclusie is dat de rechtbank niet heeft vastgesteld dat [gedaagde] in de met Tevi Agentur gesloten overeenkomst als tussenpersoon optrad voor [naam] . Dat betekent dat [gedaagde] als opdrachtgever van Tevi Agentur gehouden is de openstaande facturen te betalen. Daarmee komt de rechtbank toe aan de beoordeling van de hoogte van de openstaande facturen.
Betaling van € 5.000,00 door [naam] komt in mindering op openstaande facturen
5.12.
Volgens [gedaagde] is het openstaande bedrag lager dan € 27.927,24 omdat Tevi Agentur voor de openstaande facturen een betalingsregeling heeft getroffen met [naam] . Daarom moeten de door [naam] aan Tevi Agentur betaalde bedragen op de openstaande facturen in mindering worden gebracht. Volgens [gedaagde] heeft [naam] een bedrag van bijna € 18.000,00 betaald. Ook klopt volgens [gedaagde] het overzicht van openstaande facturen van Tevi Agentur niet omdat hij meer dan € 2.000,00 heeft betaald.
5.13.
Tevi Agentur heeft aangevoerd dat voor haar vordering de openstaande facturen het uitgangspunt zijn en niet wat [gedaagde] heeft betaald. Ook heeft Tevi Agentur naar voren gebracht dat geen uitvoering is gegeven aan de regeling die is omschreven in de e-mails van 12 juli 2023. [naam] heeft aan Tevi Agentur een bedrag van € 5.000,00 betaald en dit zou gelden als voorschot voor een project van Tevi Agentur en [naam] in 2024. Volgens Tevi Agentur betaalde [naam] dit bedrag omdat hij wilde dat de roadshows in juli 2023 doorgingen. Daarom vindt Tevi Agentur dat de betaling van € 5.000,00 door [naam] los staat van de openstaande facturen.
5.14.
De rechtbank is het met Tevi Agentur eens dat het overzicht van openstaande facturen juist is. Waar het om gaat is welke facturen nog open staan en dat [gedaagde] meer dan € 2.000,00 heeft betaald maakt het door Tevi Agentur opgestelde overzicht niet anders. Daarom wordt uitgegaan van een bedrag van € 27.927,24.
5.15.
De rechtbank volgt Tevi Agentur niet in haar standpunt dat de betaling van
€ 5.000,00 van [naam] los staat van de openstaande facturen. Uit de e-mail van
13 november 2023 van het door Tevi Agentur ingeschakelde incassobureau aan [gedaagde] staat dat de betaling van € 5.000,00 door [naam] is gedaan en dat deze voor het project van 2024 zou worden aangewend
als[gedaagde] cashflow zou hebben. [gedaagde] heeft de openstaande facturen niet betaald, zodat niet aan de voorwaarde was voldaan om de betaling € 5.000,00 voor het project van 2024 te kunnen aanwenden. Dit, in samenhang met het gegeven dat in de e-mail van 13 november 2023 van het incassobureau ook is genoemd dat de betaling van [naam] was bedoeld als garantstelling en er geen onderbouwing is van een ander doel van deze betaling door [naam] aan Tevi Agentur, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de betaling van € 5.000,00 door [naam] geldt als betaling van de openstaande facturen voor de projecten.
5.16.
De conclusie is dat dat het door [naam] betaalde bedrag van € 5.000,00 in mindering komt op het bedrag van € 27.927,24 van de openstaande facturen.
Verweer van [gedaagde] tegen uitvoerbaar bij voorraadverklaring slaagt niet
5.17.
Tevi Agentur heeft gevorderd dat de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. [gedaagde] heeft hiertegen verweer gevoerd, omdat hij van een toewijzend vonnis in hoger beroep gaat en hij bij tussentijdse executie naar verwachting schuldhulpverlening zal moeten inschakelen.
5.18.
De rechtbank kan op grond van artikel 233 Rv verklaren dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, behalve als uit de wet of de aard van de zaak anders blijkt. Omdat door [gedaagde] verweer is gevoerd, moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Een eventueel in te stellen hoger beroep wordt daarbij buiten beschouwing gelaten.
Een partij die veroordeling tot betaling van een geldsom vraagt (hier: Tevi Agentur), wordt vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaar-bij-voorraadverklaring te hebben. Dat [gedaagde] schuldhulpverlening moet aanvragen of niet de middelen en inkomsten heeft om de vordering van Tevi Agentur te voldoen, is niet geconcretiseerd of onderbouwd en daarom ook geen reden om uitvoerbaar bij voorraadverklaring achterwege te laten. Gelet hierop zullen de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar tot € 1.004,27
5.19.
Tevi Agentur vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De rechtbank stelt vast dat Tevi Agentur voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is gebaseerd op de hoofdsom van € 27.927,24. Nu de hoofdsom wordt toegewezen tot een bedrag van € 22.927,24 wijst de rechtbank de buitengerechtelijke incassokosten toe voor een bedrag van € 1.004,27, volgens het in het Besluit bepaalde tarief.
Wettelijke handelsrente toewijsbaar vanaf de vervaldata van de facturen
5.20.
De wettelijke handelsrente over de hoofdsom wordt toegewezen vanaf de vervaldata van de facturen. De facturen hebben een betaaltermijn van 14 dagen. Op grond van artikel 6:119a BW is de wettelijke handelsrente over de hoofdsom verschuldigd vanaf de dag volgend op de dag die is overeengekomen als de uiterste dag van betaling, tot en met de dag waarop de schuldenaar het verschuldigde bedrag heeft voldaan.
Geen aanleiding voor compensatie proceskosten
5.21.
[gedaagde] heeft de rechtbank verzocht de volledige proceskosten van [gedaagde] et vergoeden dan wel deze te compenseren als Tevi Agentur (gedeeltelijk) in het gelijk wordt gesteld omdat deze kosten nodeloos zijn gemaakt. [gedaagde] heeft hiervoor aangevoerd dat de zaak aanhangig moest worden gemaakt bij de kantonrechter omdat het overduidelijk is dat het openstaande bedrag minder dan € 25.000,00 is en Tevi Agentur niet alle van belang zijnde feiten naar voren heeft gebracht. Er is sprake van misbruik van procesrecht en [gedaagde] heeft onnodige advocaatkosten gemaakt.
5.22.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een veroordeling van Tevi Agentur in de proceskosten of in compensatie van de proceskosten. Voor de absolute bevoegdheid is de aard en de hoogte van de vordering van belang. Het gaat hier om een geldvordering van meer dan € 25.000,00, namelijk € 27.927,74 met rente en kosten. Daarmee is de sector civiel van de rechtbank bevoegd de zaak te behandelen. Dat de vordering na inhoudelijke beoordeling door de rechter voor een lager bedrag dan € 25.000,00 wordt toegewezen, maakt niet dat de zaak naar de kantonrechter moest worden verwezen. Het gaat als eerste om de vordering die voorligt. De rechtbank heeft verder niet vastgesteld dat Tevi Agentur van belang zijnde feiten heeft achtergehouden of op een andere manier misbruik heeft gemaakt van procesrecht.
5.23.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van Tevi Agentur betalen. Deze worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,99
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.751,99
Wettelijke rente over buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toewijsbaar
5.24.
De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Tevi Agentur te betalen een bedrag van
€ 22.927,74, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf de vervaldata van de openstaande facturen, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Tevi Agentur te betalen een bedrag van
€ 1.004,27 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 16 februari 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 4.751,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vrugt, bijgestaan door mr. N. Noordmans als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2024.