ECLI:NL:RBAMS:2025:1060

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
13/158475-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak verdachte woningoverval wegens gebrek aan bewijs

Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een woningoverval die plaatsvond in de nacht van 14 december 2021. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat uit het dossier niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat hij tijdens de overval in of bij de woning aanwezig was. De officier van justitie had betoogd dat er bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, waaronder DNA-sporen op een mondkapje en het stuurwiel van een auto die bij de overval was gebruikt. De verdediging daarentegen stelde dat er onvoldoende bewijs was om de aanwezigheid van de verdachte bij de woningoverval te bevestigen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren voor betrokkenheid, er geen onomstotelijk bewijs was dat de verdachte op het moment van de overval in de woning was. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/158475-23
Datum uitspraak: 13 februari 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres],
ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd te: P.I. [locatie te plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.T. Haak, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J. van Rooijen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
een woningoverval in de nacht van 14 december 2021 in [plaats], samen met anderen, waarbij er geweld tegen de bewoners is gebruikt, een ruit is ingeslagen met behulp van een sloophamer en er op de woning is geschoten.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de diefstal met geweld. . De officier van justitie heeft daarbij gewezen op het mondkapje dat langs de vluchtroute is gevonden waarop een DNA-mengprofiel is aangetroffen dat toebehoort aan verdachte, het aangetroffen DNA-mengprofiel van verdachte op het stuurwiel van de Daihatsu, de reisbewegingen van twee aangetroffen telefoons in de Daihatsu en de daarop aangetroffen video’s en communicatie. .
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier onvoldoende duidelijk kan worden vastgesteld dat verdachte de desbetreffende avond in of bij de woning is geweest waar een overval heeft plaatsgevonden. De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat de aangevers in deze zaak op 24 december 2021 in [plaats] slachtoffer zijn geworden van een overval in hun woning. Bij die woningoverval is (fors) geweld gebruikt. Zo is een van de bewoners met een sloophamer op het hoofd geslagen. Ook is met een vuurwapen op de woning geschoten. Bij de overval zijn brillen en een geldbedrag van € 150,- weggenomen. Een medeverdachte ([medeverdachte]) is in de woning achtergebleven en aangehouden. Kort na de overval wordt door getuigen gezien dat een aantal van de overvallers via een nabijgelegen weiland wegvlucht. In het weiland worden drie mondkapjes aangetroffen, waarbij op één van deze mondkapjes een DNA-mengprofiel is aangetroffen, waaruit een DNA-hoofdprofiel is afgeleid dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. Voor de woning is een Daihatsu met gestolen kentekenplaten aangetroffen. Op het stuurwiel van deze auto is eveneens een DNA-mengprofiel aangetroffen van vier personen, waaronder de medeverdachte (en reeds veroordeelde) [medeverdachte]. Uit (nader) forensisch onderzoek volgt dat dit DNA-mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen. Verdachte heeft verklaard dat hij twee medeverdachten kent en dat zij in die (Corona-)tijd wel eens mondkapjes uitwisselden. Ook heeft verdachte verklaard dat hij de dag van de woningoverval in de Daihatsu heeft gezeten. Dat zijn DNA op de genoemde voorwerpen zou zijn aangetroffen door eerdere (korte) contactmomenten met die voorwerpen voorafgaande aan de woningoverval acht de rechtbank niet onaannemelijk.
In de aangetroffen Daihatsu zijn telefoons toebehorende aan twee medeverdachten aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat de telefoons rondom het tijdstip van de overval vlakbij de woning waren. Verdachte heeft verklaard vaker de telefoons van zijn vrienden (waaronder deze medeverdachten) te gebruiken als zijn eigen telefoon leeg was. Dat verdachte wel eens gebruik maakte van de telefoons van zijn vrienden maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat daarmee onomstotelijk de locatie van verdachte kan worden vastgesteld aan de hand van die telefoons, ook niet op basis van de aangetroffen communicatie en video’s.
Hoewel de voorgaande vaststellingen een verdenking vormen voor betrokkenheid van verdachte bij de woningoverval, is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs voorhanden is op basis waarvan met voldoende mate van overtuiging vastgesteld kan worden dat verdachte inderdaad in die nacht in of bij de woning aanwezig is geweest.
Het voorgaande betekent dat verdachte wegens gebrek aan bewijs zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mr. A.R.P.J. Davids en mr. J.E. van Bruggen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. Wormhoudt en mr. L. de Ridder, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 februari 2025.
[...]