ECLI:NL:RBAMS:2025:1335

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
13/403187-24 (EAB II)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy w Zamościu in Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en op dat moment in detentie verbleef. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 13 februari 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, aanwezig was. De opgeëiste persoon was bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens de zitting heeft de raadsman geen inhoudelijke verweren gevoerd. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenneming bevolen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB is uitgevaardigd op 5 november 2024 en betreft een vrijheidsstraf van tien maanden die aan de opgeëiste persoon is opgelegd. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Polen beoordeeld, waarbij de raadsman aanvoerde dat onduidelijk was waar de opgeëiste persoon zou worden gedetineerd. De officier van justitie heeft echter voldoende informatie verstrekt om aan te tonen dat de opgeëiste persoon niet in de gevangenis in Barczewo zal worden geplaatst, waar eerder zorgen over waren geuit. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen algemeen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden in Barczewo.

De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en het EAB gelijktijdig te behandelen met een ander aanhangig EAB. De beslissing om de vordering opnieuw op zitting te plannen is genomen, met een nieuwe datum voor de zitting vastgesteld op 18 maart 2025. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/403187-24 (EAB II)
Datum uitspraak: 27 februari 2025
TUSSEN UITSPRAAK
op de vordering van 20 december 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 5 november 2024 door de
Sąd Okręgowy w Zamościu [(District Court of Zamość] the second Criminal Division], Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit andere hoofde gedetineerd in de [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 13 februari 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Poolse taal. De raadsman heeft geen inhoudelijke verweren gevoerd.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
judgement of Sąd Rejonowy [Regional Court] in Tomaszów Lubelski as of 11 October 2021(II K 757/21).
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van tien maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast;
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De raadsman heeft aangevoerd het onduidelijk is waar de opgeëiste persoon zal worden gedetineerd. Daarom moet de overlevering worden geweigerd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat met de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 6 februari 2025 voldoende is komen vast te staan dat de opgeëiste persoon niet terechtkomt in de gevangenis in Barczewo, waar de rechtbank onderzoek naar de detentieomstandigheden heeft laten doen. De opgeëiste persoon komt eerst zeer waarschijnlijk in een gevangenis in Warschau en daarna zal hij worden geplaatst in een gevangenis bij de vorige woonplaats van de opgeëiste persoon, dat 550 kilometer van Barczewo ligt. Het is dus onwaarschijnlijk dat hij in de gevangenis van Barczewo wordt geplaatst.
De rechtbank overweegt dat zij eerder in een andere zaak [4] vragen heeft gesteld over de detentieomstandigheden in Barczewo. Daarom is in deze zaak door het openbaar ministerie gevraagd waar de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd. De rechtbank heeft in voornoemde zaak op 14 februari 2025 een uitspraak gedaan [5] , waarin zij tot het oordeel komt dat er geen algemeen reëel gevaar bestaat dat gedetineerden in de penitentiaire inrichting Barczewo onmenselijk of vernederend worden behandeld. Derhalve is de vraag waarde opgeëiste persoon na overlevering aan Polen naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd niet langer relevant. Een garantie dat hij daar niet zal worden gedetineerd is dus niet nodig.

6.Heropening onderzoek

De rechtbank heeft er voor gekozen om het EAB in deze zaak gelijktijdig op zitting te behandelen met EAB I en – in het verlengde daarvan – ook gelijktijdig op beide EAB’s te beslissen. De rechtbank is ten aanzien van EAB I tot de conclusie gekomen dat ook nu nog nader onderzoek nodig is in verband met de toets aan artikel 12 OLW.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het onderzoek ter zitting in deze zaak ook heropenen.

7.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek ter zitting, zodat op dit EAB gelijktijdig kan worden beslist met de beslissing op EAB I;
BEPAALTdat de vordering opnieuw op zitting moet worden gepland voor het verstrijken van de verlengde beslistermijn (op 18 maart 2025);
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Poolse taal tegen voornoemd tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 27 februari 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rb. Amsterdam d.d. 16 januari 2025 (ECLI:NL:RBAMS:2025:326).