In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen N.V. UNIVÉ ZORG als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 955,47 aan hoofdsom, voortvloeiend uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde partij heeft niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende bewijs heeft geleverd om de vordering te onderbouwen. De rechtbank heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om de algemene voorwaarden en relevante documenten over te leggen, zodat kan worden getoetst of de gevorderde bedragen rechtmatig zijn. De rechtbank benadrukt dat bij consumentenovereenkomsten ambtshalve moet worden getoetst aan het consumentenrecht, inclusief de richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De eisende partij moet nu haar dagvaarding aanvullen met de benodigde informatie en stukken, anders kan de vordering worden afgewezen. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door de eisende partij.