In deze zaak heeft de Stichting De Alliantie, een woningcorporatie, een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel de ontruiming van een sociale huurwoning. De Alliantie vorderde ontruiming op basis van illegale prostitutie en drugsgebruik in de woning. De procedure begon met een dagvaarding op 18 februari 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 maart 2025, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de woning was ingericht als bordeel en dat er drugs zijn aangetroffen. De huurder betwistte de beschuldigingen, maar de kantonrechter oordeelde dat de Alliantie voldoende bewijs had geleverd van de ernstige tekortkomingen van de huurder. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurder de woning binnen veertien dagen moest ontruimen en de achterstallige huur van € 695,99 moest betalen, evenals de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van huurbescherming, maar ook de verantwoordelijkheid van huurders voor het gebruik van hun woning.