ECLI:NL:RBAMS:2025:197

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C13/751123 / HA ZA 24-551
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen in het kader van een overeenkomst voor de ontwikkeling van een webplatform

In deze zaak vordert Fish on Fire B.V. betaling van twee openstaande facturen van Provast Beheer B.V. en Rentbay B.V. De rechtbank oordeelt dat de eerste factuur opeisbaar is, terwijl de tweede factuur niet verschuldigd is wegens het ontbreken van een grondslag. De rechtbank stelt vast dat de algemene voorwaarden van Fish on Fire van toepassing zijn, omdat deze voorafgaand aan de overeenkomst ter hand zijn gesteld via een werkende hyperlink. De rechtbank wijst de vordering tot betaling van de eerste factuur toe, inclusief rente en incassokosten, maar wijst de vordering tot betaling van de tweede factuur af. De rechtbank oordeelt verder dat Provast in gebreke is gebleven en dat Fish on Fire recht heeft op vergoeding van advocaatkosten en proceskosten. De uitspraak is gedaan op 15 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/751123 / HA ZA 24-551
Vonnis van 15 januari 2025
in de zaak van
FISH ON FIRE B.V.,
te Alkmaar,
eisende partij,
hierna te noemen: Fish on Fire,
advocaat: mr. A. Glijnis,
tegen

1.PROVAST BEHEER B.V.,

te Amstelveen,
hierna te noemen: Provast,
2.
RENTBAY B.V.,
te Amsterdam,
hierna te noemen: Rentbay,
3.
[gedaagde 3] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde 3] ,
4.
[gedaagde 4],
te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde 4] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Provast c.s.,
advocaat: mr. F.F.A. Havelaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 mei 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met productie,
- het tussenvonnis van 4 september 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 november 2024, en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 4] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde 3] , die op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder is van Provast en indirect enig aandeelhouder en bestuurder van Rentbay. [gedaagde 4] is met zijn vennootschappen actief op het gebied van vastgoed management. Fish on Fire is een digitale ontwikkelaar van onder andere apps en web platforms.
2.2.
[gedaagde 4] heeft Fish on Fire in 2021 benaderd voor het ontwerpen en ontwikkelen van een web platform dat het mogelijk moet maken om vastgoedobjecten zonder tussenkomst van makelaars te verhuren en/of te huren (hierna: het platform). Fish on Fire heeft offertes uitgebracht voor de verschillende onderdelen van het ontwikkeltraject. Deze offertes zijn steeds digitaal ondertekend door [gedaagde 4] . De daaruit voortvloeiende overeenkomsten zijn gesloten tussen Fish on Fire en Provast.
2.3.
De facturen voor de werkzaamheden zijn door Fish on Fire op verzoek van [gedaagde 4] op naam van Rentbay gezet en ook steeds aan Rentbay verstuurd. Niet alle facturen zijn betaald. Twee facturen zijn betaald terwijl deze procedure liep en twee facturen ( [fact.kenmerk 1] en [fact.kenmerk 2] ) zijn tot op heden onbetaald gebleven.

3.Het geschil

3.1.
Fish on Fire vordert - samengevat – dat Provast c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, te vermeerderen met primair de rente en incassokosten zoals die volgen uit de algemene voorwaarden en subsidiair de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. Daarnaast vordert Fish on Fire op basis van de toepasselijke algemene voorwaarden vergoeding van de advocaatkosten van deze procedure. Verder vordert Fish on Fire dat Provast c.s. worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten en dat dit vonnis ook ten uitvoer kan worden gelegd als er hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
3.2.
Fish on Fire stelt samengevat het volgende. Provast c.s. moeten de openstaande facturen betalen, omdat deze zien op werkzaamheden die zijn overeengekomen en omdat de facturen opeisbaar zijn. Op de overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van toepassing en op basis van die voorwaarden heeft Fish on Fire recht op betaling van 1% rente per maand als vergoeding voor te late betaling en op betaling van een boete van 8% over het verschuldigde bedrag als vergoeding voor incassokosten.
3.3.
Provast c.s. voeren verweer en stellen samengevat het volgende. Voor zover de vorderingen zijn ingesteld tegen Rentbay, [gedaagde 3] en [gedaagde 4] moeten deze worden afgewezen, omdat zij geen partij zijn geworden bij de overeenkomsten met Fish on Fire. Daarnaast zijn de openstaande facturen niet verschuldigd. Factuur [fact.kenmerk 1] is namelijk nog niet opeisbaar en de kosten op factuur [fact.kenmerk 2] zijn niet geoffreerd en overeengekomen. Daarnaast zijn de algemene voorwaarden niet van toepassing, omdat die niet op een juiste wijze ter hand zijn gesteld. Er zijn daarom ook geen rente en kosten verschuldigd. Provast c.s. concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Fish on Fire, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Fish on Fire.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank is van oordeel dat één van de twee openstaande facturen betaald moet worden, dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, dat rente en kosten verschuldigd zijn op basis van de algemene voorwaarden en dat de toegewezen vorderingen alleen door Provast moeten worden betaald. Vanwege de leesbaarheid van dit vonnis wordt hierna eerst toegelicht waarom de vorderingen alleen tegen Provast worden toegewezen.
Fish on Fire heeft alleen een vordering op Provast
4.2.
Volgens Fish on Fire is Rentbay contractspartij geworden doordat de facturen op verzoek van [gedaagde 4] op naam van Rentbay stonden en steeds naar Rentbay zijn verstuurd. [gedaagde 3] en [gedaagde 4] zijn volgens Fish on Fire contractspartij geworden doordat zij hebben toegezegd in te staan voor betaling. Rentbay, [gedaagde 3] en [gedaagde 4] hebben zich verweerd met de stelling dat zij geen contractspartij zijn geweest en dat ook niet zijn geworden gedurende de looptijd van de overeenkomst.
4.3.
Fish on Fire heeft alleen een vordering op Provast. Uit de overgelegde overeenkomsten blijkt dat deze alleen met Provast zijn gesloten. Daarnaast is Fish on Fire er zelf ook vanuit gegaan dat zij alleen op Provast een vordering had. Dat schrijft dhr. [naam] van Fish on Fire namelijk zelf in zijn e-mail van 8 december 2023, in reactie op de vraag van [gedaagde 4] op wie Fish on Fire nu een vordering heeft:

De overeenkomsten voor de ontwikkeling van Rentbay zijn gesloten met Provast Beheer BV.(…)
Maar het antwoord op je vraag op wie Fish On Fire nu een vordering heeft is Provast Beheer BV.”
4.4.
Fish on Fire heeft op de zitting nog aangevoerd dat uit e-mailcorrespondentie in oktober 2023 zou blijken dat Fish on Fire ook op Rentbay, [gedaagde 3] en [gedaagde 4] een vordering heeft. Het citaat hierboven komt echter uit een e-mail van daarna. Als Fish on Fire er daadwerkelijk vanuit ging dat zij een vordering op Rentbay, [gedaagde 3] en [gedaagde 4] had, dan had zij dat in die latere e-mail aan Provast moeten mededelen.
4.5.
De argumenten die Fish on Fire verder heeft aangevoerd voor haar stelling dat Rentbay, [gedaagde 3] en [gedaagde 4] contractspartij zijn geworden maken dit oordeel niet anders. Ten aanzien van Rentbay geldt dat Rentbay weliswaar de vennootschap is die op de facturen staat, maar dat maakt Rentbay nog geen contractspartij. Het is niet gebleken dat Fish on Fire met Rentbay overeen is gekomen dat Rentbay de facturen namens Provast zal betalen. Het enkele feit dat een factuur aan een partij wordt gestuurd, maakt nog niet dat die partij gehouden is die factuur ook te betalen.
4.6.
Ten aanzien van [gedaagde 3] en [gedaagde 4] heeft Fish on Fire erop gewezen dat er afspraken zijn gemaakt over het doen van betalingen, zowel in 2022 als in 2023, en dat [gedaagde 4] als onderdeel daarvan ermee akkoord is gegaan dat [gedaagde 3] en hijzelf in privé voor betalingen zouden instaan. Fish on Fire verwijst daarbij naar een e-mail van Fish on Fire aan [gedaagde 4] van 13 mei 2022, waarin voor zover relevant is opgenomen:

Alle contracten worden nu al op Provast Beheer getekend, het zal ons vertrouwen geven om sneller weer zaken op te pakken, als jullie hier ook privé voor instaan. Dan zouden wij wel willend zijn om bij b.v. 75% van de betalingsachterstand weer zaken verder op te pakken. Anders is het risico te groot voor ons om dit te doen.”
[gedaagde 4] heeft daar per e-mail op 13 mei 2022 op geantwoord:

Bij dezen dan akkoord. Zet jij dit dan in een contract?
Ook verwijst Fish on Fire naar e-mails van 18 en 19 oktober 2023, waarin voor zover relevant is opgenomen:

Goed om elkaar net gesproken te hebben. De volgende punten hebben we besproken:
We gaan een nieuw contract maken, waarbij [gedaagde 3] B.V. en jij als privé persoon mee tekent, met de afspraak dat als je dit jaar alles voldoet, we de rente laten vervallen. Ik zal de vernieuwde toesturen.
(…)”

Om tot de overeenkomst te komen, hebben we je prive adres nodig om mee te nemen in het contract. Zou je deze kunnen toesturen.”
In reactie hierop heeft [gedaagde 4] op 19 oktober 2023 per e-mail zijn privéadres toegestuurd.
4.7.
In reactie op de stelling van Fish on Fire dat [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ermee akkoord zijn gegaan dat zij voor de betalingen instaan, heeft [gedaagde 4] aangevoerd dat er geen overeenstemming is bereikt, doordat hij uiteindelijk nooit een nieuw contract heeft ondertekend. In aanvulling daarop heeft hij tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij zich bij nader inzien had bedacht en daarom niet wilde ondertekenen.
4.8.
Kennelijk gaat [gedaagde 4] ervan uit dat er – door het contract niet te ondertekenen – geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen. Dat is echter onjuist. Uit de hierboven geciteerde e-mails blijkt dat [gedaagde 4] wel degelijk het aanbod dat is gedaan heeft aanvaard, zodat daarmee een overeenkomst tot stand is gekomen. [1] Het al dan niet ondertekenen van een schriftelijke weergave van die overeenkomst staat daar los van.
4.9.
Toch leidt dat niet tot de conclusie dat Fish on Fire in deze procedure een vordering heeft op [gedaagde 3] en [gedaagde 4] . Uit het dossier volgt dat de hierboven geciteerde e-mails onderdeel zijn van een e-mailcorrespondentie die ziet op het afspreken van een betalingsregeling. Onderdeel van die betalingsregeling was dat [gedaagde 3] en [gedaagde 4] mee zouden tekenen. Dat is waar [gedaagde 3] en [gedaagde 4] akkoord mee zijn gegaan, zoals blijkt uit de e-mails en ook door [gedaagde 4] is bevestigd tijdens de mondelinge behandeling. [gedaagde 3] en [gedaagde 4] zijn dus partij geworden bij de betalingsregeling, maar niet bij de overeenkomsten voor de ontwikkeling van het platform, terwijl in deze procedure nu van deze laatste overeenkomsten nakoming wordt gevorderd.
4.10.
Omdat Fish on Fire alleen een vordering op Provast heeft, worden de vorderingen tegen Rentbay, [gedaagde 3] en [gedaagde 4] afgewezen. In het vervolg van dit vonnis komt alleen Provast nog aan de orde.
Factuur [fact.kenmerk 1] moet worden betaald
4.11.
Fish on Fire heeft betaling gevorderd van de factuur [fact.kenmerk 1] voor een bedrag van € 21.516,83. Volgens Fish on Fire is deze factuur opeisbaar geworden na oplevering en heeft die oplevering plaatsgevonden tijdens een bespreking op 15 juni 2023. Provast heeft betwist dat deze factuur opeisbaar is, omdat oplevering nog niet heeft plaatsgevonden.
4.12.
In de overeenkomst die ten grondslag ligt aan factuur [fact.kenmerk 1] is opgenomen:

Fish on Fire hanteert 50% betaling vooraf, en 50% betaling achteraf bij de oplevering.
In de overeenkomst is niet gedefinieerd wanneer sprake is van oplevering. Wanneer er sprake is van oplevering in die zin dat ook de factuur opeisbaar is geworden, moet worden bepaald aan de hand van de redelijke uitleg van het begrip ‘oplevering’ en is afhankelijk van wat partijen over een weer van elkaar mochten verwachten.
4.13.
Een redelijke uitleg brengt mee dat oplevering op 15 december 2023 heeft plaatsgevonden. Op die dag schrijft Fish on Fire aan [gedaagde 4] :

Graag wil ik je bij deze een overzicht geven van de uren die we in de afgelopen sprints
hebben gemaakt. We hebben de app flink verbeterd en alles functioneel gemaakt. Helaas
heb ik 2 benodigde documenten (zie vorige berichten) nog niet van je mogen ontvangen en
kunnen we het dus niet 100% afronden.
Ik zou graag met je in contact komen zodat we een demo kunnen geven en dit project
goed af kunnen sluiten. (…)
Bij deze stuur ikje de gemaakte uren in dit project en nog even het getekende voorstel.
Zoals je ziet hebben we hier 100 uur extra gestopt om het tot een succes te maken.”
Daaruit blijkt dat het platform op dat moment zo goed als af is, op twee documenten na die Fish on Fire nog van Provast moest ontvangen. Kennelijk was het platform vanaf de kant van Fish on Fire toen klaar voor oplevering, zodat zij mocht verwachten dat oplevering plaats kon vinden en de factuur opeisbaar werd. Dat op dat moment geen feitelijke oplevering heeft plaatsgevonden – nog daar gelaten wat daar onder moet worden verstaan – vanwege het ontbreken van twee documenten, komt voor rekening van Provast. In ieder geval is de factuur [fact.kenmerk 1] vanaf dat moment opeisbaar.
4.14.
Uit bovenstaande volgt ook dat de oplevering niet op 15 juni 2023 heeft plaatsgevonden, zoals Fish on Fire heeft aangevoerd. Uit het dossier blijkt weliswaar dat partijen elkaar op 15 juni 2023 op kantoor van Provast gesproken hebben, maar in de e-mail van 6 juli 2023 schrijft Fish on Fire aan [gedaagde 4] over oplevering:

Graag stemmen we ook de oplevering dan af en welke extra’s er nog wel of niet doorgevoerd moeten worden.”
Daaruit blijkt dat volgens Fish on Fire zelf nog geen oplevering heeft plaatsgevonden. Daarbij komt dat er daarna nog honderd uur werk aan het platform is besteed. Zonder een verdere toelichting op wat oplevering precies inhoudt en waarom daarna nog zoveel werk aan het platform moest worden besteed, kan niet in redelijkheid worden gezegd dat oplevering eerder plaats heeft gevonden.
4.15.
Kortom, oplevering in die zin dat de factuur opeisbaar is geworden heeft plaatsgevonden op 15 december 2023 en vanaf die datum is de factuur verschuldigd. De vordering tot betaling van € 21.516,83 wordt daarom toegewezen. De gevorderde verhoging met de contractuele rente wordt hierna vanaf 4.27 besproken.
Factuur [fact.kenmerk 2] hoeft niet te worden betaald
4.16.
Fish on Fire heeft ook betaling gevorderd van factuur [fact.kenmerk 2] voor een bedrag van € 11.616,-. Op deze factuur staan twee posten opgenomen, namelijk ‘Support & onderhoud’ en ‘Managed Hosting’ (hierna: support en hosting). Volgens Fish on Fire is Provast op deze kosten gewezen in de offerte van 13 december 2021 en is zij daarmee akkoord gegaan. Provast betwist dat en stelt dat deze kosten niet op een ondertekende offerte hebben gestaan, zodat er geen grondslag is om deze kosten te vorderen.
4.17.
De offerte waar Fish on Fire zich op beroept is een presentatie die Fish on Fire met Provast heeft gedeeld. Op één van de laatste slides is opgenomen:
De kosten voor support en hosting worden vervolgens niet meer genoemd op de offerte die ter ondertekening aan Provast is toegestuurd, en die door [gedaagde 4] namens Provast is ondertekend:
4.18.
Omdat de kosten voor support en hosting niet worden genoemd in de ondertekende offerte, en overigens ook niet in een van de andere ondertekende offertes, kan niet worden vastgesteld dat partijen overeen zijn gekomen dat deze kosten verschuldigd zijn. Daarmee ontbreekt een grondslag voor de verschuldigdheid van deze kosten. De factuur [fact.kenmerk 2] is daarom niet verschuldigd.
4.19.
Fish on Fire heeft nog aangevoerd dat Provast de verschuldigdheid van deze kosten heeft erkend. Dat zou blijken uit de e-mails van 19 oktober 2023 en 17 november 2023. De rechtbank leest in deze e-mails geen erkenning van factuur [fact.kenmerk 2] terug. De e-mail van 19 oktober 2023 is de laatste in een langere e-mailcorrespondentie over een mogelijke betalingsregeling. In die e-mail geeft [gedaagde 4] alleen zijn adresgegevens door. In de rest van de correspondentie worden geen specifieke facturen benoemd en erkend. In de e-mail van 17 november 2023 staat voor zover relevant:

Verder herinnert u mij eraan om vóór 20 november 2023 een betaling van € 40.000,- te
doen, wat volgens u deel zou uitmaken van de afgesproken regeling. Echter, dit bedrag
maakt geen deel uit van de afbetalingsregeling, noch zijn hierover afspraken gemaakt. Het
voorstel was om uiterlijk op 31 december 2023 het openstaande bedrag van vóór 30
september 2023 te voldoen, zijnde € 68.932,98 incl. btw. Het aanbod was om deze betaling
te doen om de volledige rente kwijt te schelden, zonder verdere voorwaarden.
[gedaagde 4] verwijst in deze e-mail naar de
voorgesteldebetalingsregeling. Daarin is niet te lezen dat hij akkoord gaat met de betalingsregeling of erkent dat een bedrag van € 68.932,98 verschuldigd is. Er is dus geen sprake van erkenning van factuur [fact.kenmerk 2] en deze factuur is dus niet verschuldigd.
Algemene voorwaarden zijn van toepassing
4.20.
Naast betaling van de openstaande facturen vordert Fish on Fire ook vergoeding van rente en (buiten)gerechtelijke kosten op basis van de algemene voorwaarden. Partijen zijn het erover eens dat de algemene voorwaarden van Fish on Fire op de overeenkomsten tussen partijen van toepassing zijn. Provast doet echter een beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden, omdat zij bij het sluiten van de overeenkomst geen kennis kon nemen van de algemene voorwaarden. De algemene voorwaarden zijn namelijk alleen ter hand gesteld door middel van een hyperlink en die werkte niet, aldus Provast.
4.21.
De discussie tussen partijen over het ter hand stellen van de algemene voorwaarden heeft zich in de procedure toegespitst op de vraag of de hyperlink naar de algemene voorwaarden wel of niet werkte. Kennelijk zijn beide partijen het erover eens dat een verwijzing naar de algemene voorwaarden door middel van een hyperlink op zichzelf een redelijke mogelijkheid biedt om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, mits de hyperlink het doet. Of de hyperlink werkte moet worden beoordeeld op het moment vóór of bij het sluiten van de overeenkomst. Volgens artikel 6:234 BW heeft een gebruiker van algemene voorwaarden immers een redelijke mogelijkheid geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen als hij de algemene voorwaarden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij heeft verstrekt.
4.22.
Provast heeft vóór of bij het sluiten van de overeenkomst kennis kunnen nemen van de algemene voorwaarden. Dat blijkt uit het volgende. Fish on Fire heeft op 23 juni 2021 een e-mail gestuurd aan Provast, waarbij een eerste offerte in de vorm van een presentatie is gevoegd (hierna: de offertepresentatie). Daarna heeft Fish on Fire Provast verschillende opvolgende offertes ter ondertekening toegestuurd. In de offertepresentatie en op de verschillende offertes wordt steeds verwezen naar de algemene voorwaarden van Fish on Fire op de volgende manier:

Op deze offerte zijn deAlgemene Voorwaardenvan Fish on Fire van toepassing.”
De woorden ‘Algemene Voorwaarden’ zijn een hyperlink die leidt naar de webpagina van Fish on Fire waarop haar algemene voorwaarden te raadplegen zijn (
www.fishonfire.nl/algemene-voorwaarden). In de offertepresentatie is deze zin opgenomen op de een na laatste slide, die de titel ‘Algemene Voorwaarden’ heeft. Op de verschillende offertes is deze zin opgenomen in het blok ‘Aankoopvoorwaarden’ of ‘Purchase Terms’.
4.23.
Provast heeft de offertepresentatie per e-mail ontvangen vóór het ondertekenen van de eerste offerte op 30 juni 2021. Fish on Fire heeft een videobestand overgelegd waarin de offertepresentatie te zien is, waarna op de hyperlink naar de algemene voorwaarden wordt geklikt. Vervolgens opent zich de webpagina met de algemene voorwaarden. Provast heeft dit niet weersproken, zodat vast komt te staan dat de hyperlink naar de algemene voorwaarden in de offertepresentatie werkte. Door te klikken op de hyperlink in de offertepresentatie had Provast voor het sluiten van de overeenkomsten dus kennis kunnen nemen van de algemene voorwaarden.
4.24.
Daarnaast speelt mee dat zowel op de latere offertes als op de facturen – die steeds zijn verstuurd nadat verschillende werkzaamheden die op de offertes zijn genoemd zijn uitgevoerd – wordt genoemd dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn. Ook heeft [gedaagde 4] verklaard (i) dat hij bij het ondertekenen van de offertes niet bezig was met algemene voorwaarden, (ii) dat hij pas laat in het invorderingstraject doorhad dat hyperlinks niet werkten, en (iii) dat hij pas in februari van 2024 de algemene voorwaarden heeft ontvangen. Uit deze omstandigheden volgt dat Provast op geen enkele manier moeite heeft gedaan om de (inhoud van de) algemene voorwaarden te achterhalen. Provast was bovendien bekend met het gebruik van algemene voorwaarden, nu zij die zelf ook gebruikt. Uit de herhaalde verwijzingen op de documenten van Fish on Fire was Provast ook bekend, althans had dat redelijkerwijs moeten zijn, met het gebruik van algemene voorwaarden door Fish on Fire.
4.25.
Partijen zijn het eens dat de hyperlinks in de pdf-bestanden die zijn gegenereerd na digitale ondertekening van de offertes niet werken, maar dat maakt de conclusie dat Provast vóór of bij ondertekening van de algemene voorwaarden kennis kon nemen niet anders. Het gaat er immers om of de hyperlinks werken op het moment vóór of bij het sluiten van de overeenkomsten. Op dat moment had Provast in ieder geval via de offertepresentatie kennis kunnen nemen van de algemene voorwaarden.
4.26.
De slotsom van het bovenstaande is dat de algemene voorwaarden niet vernietigbaar zijn en dus van toepassing zijn. De vordering tot betaling van rente en kosten zal hierna dus op basis van de algemene voorwaarden worden beoordeeld.
Provast is contractuele rente verschuldigd
4.27.
Op basis van artikel 8 van de algemene voorwaarden vordert Fish on Fire betaling van contractuele rente van 12% op jaarbasis over de te laat betaalde facturen. Dit artikel luidt voor zover relevant als volgt:

8.2. Indien opdrachtgever in gebreke blijft in de betaling binnen de termijn van 14 dagen dan is de opdrachtgever van rechtswege in verzuim. Opdrachtgever is dan een rente verschuldigd van 1% per maand, tenzij de wettelijke rente hoger is in welk geval de wettelijke rente geldt. De rente over het opeisbaar bedrag zal worden berekend vanaf het moment dat opdrachtgever in verzuim is tot het moment van voldoening van het volledige bedrag.
Hieruit volgt dat Fish on Fire recht heeft op vergoeding van contractuele rente vanaf het verstrijken van de betalingstermijn van 14 dagen tot het moment van voldoening van het volledige bedrag. Artikel 8.2 van de algemene voorwaarden noemt weliswaar een rente van 1% per maand, maar kennelijk gaat Fish on Fire er zelf vanuit dat hiermee een rente van 12% per jaar wordt bedoeld.
4.28.
Fish on Fire heeft bij de dagvaarding een overzicht gevoegd met daarop alle facturen, de uiterlijke betaaldatum en de bedragen die op verschillende data zijn betaald. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Fish on Fire verklaard dat de eerste twee facturen op dit overzicht (met factuurnummer [fact.kenmerk 3] en [fact.kenmerk 4] ) op tijd zijn betaald, en de overige facturen te laat. Dat is door Provast verder niet betwist. Daarom kan de vordering tot betaling van de contractuele rente van 12% per jaar over de te laat betaalde facturen worden toegewezen, te rekenen vanaf 14 dagen na de factuurdatum tot het moment van voldoening van het volledige bedrag.
4.29.
Omdat het door Fish on Fire overgelegde overzicht van facturen en betalingen verder niet door Provast is betwist, kan het als uitgangspunt dienen voor de berekening van de verschuldigde contractuele rente. Wel geldt als kanttekeningen (i) dat factuur [fact.kenmerk 2] niet verschuldigd is, zodat daar ook geen rente over verschuldigd is, (ii) dat factuur [fact.kenmerk 1] verschuldigd is vanaf 15 december 2023 (zodat de uiterlijke betalingstermijn dus is verstreken op 29 december 2023), en (iii) dat de betaling door Provast van de facturen [fact.kenmerk 5] en [fact.kenmerk 6] op 5 november 2024 nog niet in dat overzicht is meegenomen. Het overzicht zal als bijlage aan dit vonnis worden gehecht.
4.30.
Anders dan Provast als verweer aanvoert, is de klachtplicht in dit geval niet geschonden. Volgens Provast heeft Fish on Fire te laat geklaagd over te late betaling van de openstaande facturen, zodat Fish on Fire daarom geen aanspraak meer kan maken op vergoeding van rente. Nog los van de vraag of de klachtplicht in deze situatie van toepassing is, blijkt uit e-mails in het dossier echter dat Fish on Fire in april 2022 al heeft aangezegd dat Provast rente verschuldigd is als betaling van de facturen die vanaf december 2021 zijn verstuurd uitblijft. Dat is tijdig.
4.31.
Ook de stelling van Provast dat de contractuele rente dubbelop is met de gevorderde boete op grond van artikel 10.1 van de algemene voorwaarden (waarover hierna meer) en daarom vanwege artikel 6:92 lid 2 BW moet worden afgewezen, slaagt niet. Fish on Fire heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de contractuele rente op grond van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden een vergoeding van vertragingsschade is, en de boete op grond van artikel 10.1 een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. In ieder geval is er geen sprake van schadevergoeding op grond van de wet. Artikel 6:92 lid 2 BW is in deze situatie dus niet van toepassing, en staat niet aan toewijzing van de rentevordering in de weg.
Provast is incassokosten verschuldigd
4.32.
Zoals genoemd vordert Fish on Fire betaling van incassokosten op grond van artikel 10.1 van de algemene voorwaarden. Volgens Fish on Fire moet dit bedrag worden berekend aan de hand van het totale bedrag dat door Fish on Fire is gefactureerd en niet tijdig door Provast is betaald. Provast verweert zich met de stelling dat Fish on Fire eerst een ingebrekestelling voor de incassokosten had moeten versturen, en verder dat het bedrag aan incassokosten op basis van de openstaande facturen berekend moet worden in plaats van het totaal gefactureerde bedrag, dan wel dat het bedrag moet worden gematigd.
4.33.
Dat Fish on Fire geen aanspraak kan maken op de contractuele incassokosten omdat zij geen ingebrekestelling voor die kosten heeft gestuurd is onjuist. Op grond van artikel 10.1 van de algemene voorwaarden kan Fish on Fire aanspraak maken op vergoeding van incassokosten als een opdrachtgever in verzuim is. Op grond van artikel 8.1 en 8.2 van de algemene voorwaarden treedt het verzuim in dit geval van rechtswege in als een betaling niet binnen 14 dagen wordt gedaan. Het is dan niet meer nodig om een aparte ingebrekestelling te sturen. Omdat artikel 8.2 van de algemene voorwaarden spreekt van ‘betaling’ in het algemeen, geldt dat ook voor de betaling van de incassokosten. In de brief van 23 februari 2024 heeft Fish on Fire voor het eerst aanspraak gemaakt op de incassokosten. Uiterlijk 14 dagen daarna is het verzuim dan van rechtswege ingetreden. Een aparte ingebrekestelling daarna was niet meer nodig.
4.34.
Fish on Fire kan aanspraak maken op vergoeding van incassokosten. Dat volgt uit artikel 10.1 van de algemene voorwaarden, dat voor zover relevant als volgt luidt:

10. Incassokosten.
10.1.
Is opdrachtgever in gebreke of in verzuim met het nakomen van één of meer van zijn verplichtingen, dan komen alle redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor rekening van opdrachtgever. Indien opdrachtgever in gebreke blijft in de tijdige voldoening van een geldsom, dan verbeurt hij een dadelijk opeisbare boete van 8% over het nog verschuldigde bedrag.
4.35.
Partijen zijn verdeeld over de vraag over welk bedrag de 8% moet worden gerekend. Volgens Fish on Fire is dat het gehele factuurbedrag van de facturen die te laat zijn betaald, omdat een dadelijk opeisbare boete wordt verbeurd zodra een geldsom niet tijdig wordt voldaan. Die boete wordt volgens Fish on Fire verschuldigd de dag nadat de betalingstermijn is verstreken en is het niet vereist dat er incassohandelingen worden verricht. Volgens Provast moeten de incassokosten worden berekend over het bedrag dat nog verschuldigd is.
4.36.
Omdat partijen het niet eens zijn over welk bedrag de incassokosten moeten worden berekend, moet artikel 10.1 worden uitgelegd. Daarbij is van belang de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en van wat zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-maatstaf). Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien.
4.37.
Een redelijke uitleg van artikel 10.1 brengt mee dat de incassokosten moeten worden berekend over het bedrag dat openstond op het moment dat Fish on Fire haar vordering voor incasso uit handen heeft gegeven. Het opschrift van het artikel is ‘Incassokosten’. Dat wijst op een vergoeding van kosten die samenhangen met het incasseren van een vordering. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Fish on Fire ook bevestigd dat artikel 10.1 ziet op een vergoeding voor incassokosten. De verwijzing in de tekst van het artikel naar het ‘nog verschuldigde bedrag’ duidt dan op het bedrag dat nog verschuldigd is op het moment dat daadwerkelijk kosten voor het incasseren van de vordering buiten rechte worden gemaakt. Dat de kosten direct verschuldigd zouden zijn na het verstrijken van de betaaltermijn laat zich slecht rijmen met de contractuele rente waar Fish on Fire op grond van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden aanspraak op kan maken. Die contractuele rente is immers al een sanctie op te laat betalen en bovendien een prikkel om alsnog zo snel mogelijk het bedrag te voldoen. Daarnaast is Fish on Fire er in eerdere correspondentie zelf ook vanuit gegaan dat de incassokosten alleen worden berekend over het bedrag dat op dat moment openstond, zoals in de brieven van 23 februari 2024 en 19 maart 2024. Omdat de algemene voorwaarden door Fish on Fire zijn opgesteld, oordeelt de rechtbank dat voor zover artikel 10.1 van de algemene voorwaarden onduidelijk is, dit niet in het nadeel van Provast mag worden uitgelegd.
4.38.
Het moment waarop Fish on Fire haar vordering voor incasso uit handen heeft gegeven was in ieder geval het moment dat de advocaat van Fish on Fire zich meldde bij Provast per brief van 23 februari 2024. Het openstaande bedrag was toen € 72.787,56. Daarvan moet het bedrag van factuur [fact.kenmerk 2] worden afgetrokken, nu is geoordeeld dat deze factuur niet verschuldigd is. De betalingen van de facturen [fact.kenmerk 5] en [fact.kenmerk 6] op 5 november 2024, worden niet in mindering gebracht op het bedrag waarover de incassokosten worden berekend, omdat die facturen als onderdeel van het incassotraject zijn betaald. De incassokosten worden dus berekend over € 61.171,56, wat bij een percentage van 8% resulteert in een bedrag van € 4.893,72.
4.39.
Er is geen aanleiding voor matiging van dit bedrag, zoals door Provast verzocht. Artikel 10.1 is als beding in de algemene voorwaarden tussen partijen overeengekomen. Het gehanteerde percentage is niet onredelijk, en bovendien lager dan het percentage dat Provast in haar eigen algemene voorwaarden hanteert als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
4.40.
Fish on Fire heeft nog gevorderd het bedrag aan incassokosten te verhogen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening. De wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW kan niet worden toegewezen. De wettelijke handelsrente is slechts verschuldigd over de geldelijke tegenprestatie voor geleverde goederen of diensten, die als primaire verplichting uit een handelsovereenkomst voortvloeit. [2] De wettelijke handelsrente ziet dus niet op andere geldelijke verplichtingen waartoe zo’n overeenkomst aanleiding kan geven, zoals in dit geval de incassokosten waar Fish on Fire op basis van de algemene voorwaarden recht op heeft. Wel kan de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW worden toegewezen over de incassokosten. De vergoeding van deze rente wordt toegewezen vanaf 13 mei 2024, de datum van dagvaarding.
Provast is ook gerechtelijke kosten verschuldigd
4.41.
Fish on Fire heeft ten slotte betaling gevorderd van € 7.500,- aan advocaatkosten op basis van artikel 10.3 van de algemene voorwaarden. Ter onderbouwing van de gemaakte advocaatkosten heeft Fish on Fire facturen van haar advocaat overgelegd. Provast betwist dat zij deze kosten verschuldigd is, althans dat de kosten moeten worden gematigd omdat artikel 10.3 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Provast geeft als reden daarvoor dat dit beding vanwege hoge kosten Provast af zou kunnen houden van een gang naar de rechter omdat zij het risico op een veroordeling in de kosten niet zou kunnen dragen.
4.42.
Artikel 10.3 luidt als volgt:

10.3. De eventuele gemaakte redelijke gerechtelijke en executiekosten komen eveneens voor rekening van opdrachtgever.”
Ook hier geldt dat partijen dit beding als onderdeel van de algemene voorwaarden overeen zijn gekomen. Nu Fish on Fire kosten heeft moeten maken voor deze procedure, is Provast daarom in beginsel de gemaakte redelijke gerechtelijke kosten verschuldigd. De gevorderde advocaatkosten vallen onder de noemer ‘gerechtelijke kosten’. Het gevorderde bedrag van € 7.500,- voor advocaatkosten is in deze zaak redelijk en voldoende onderbouwd en kan daarom worden toegewezen.
4.43.
Het beding is bovendien niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Of dat zo is, moet steeds worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Dat Provast mogelijk wordt afgehouden van een gang naar de rechter speelt in deze zaak niet, omdat Fish on Fire deze procedure is begonnen. Ook overigens is niet gebleken dat het beding in het voorliggende geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.44.
De gevorderde wettelijke rente over de advocaatkosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Proceskosten
4.45.
Provast c.s. zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat er als onderdeel van de proceskosten niet nogmaals een bedrag voor salaris advocaat wordt toegewezen. Die kosten zijn immers apart gevorderd en toegewezen.
4.46.
De proceskosten van Fish on Fire worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
6.617,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
6.910,22
4.47.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Provast om aan Fish on Fire te betalen een bedrag van € 21.516,83 ter voldoening van factuur [fact.kenmerk 1] ,
5.2.
veroordeelt Provast om aan Fish on Fire een contractuele rente van 12% per jaar te betalen over de hoogte van te laat betaalde facturen, vanaf 14 dagen na de factuurdatum van deze facturen, zoals opgenomen in het overzicht in bijlage 1, tot de dag van volledige betaling, met daarbij in achtgenomen de kanttekeningen in 4.29,
5.3.
veroordeelt Provast om aan Fish on Fire de incassokosten van € 4.893,72 te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 13 mei 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Provast om aan Fish on Fire de advocaatkosten van € 7.500,- te betalen,
5.5.
veroordeelt Provast in de proceskosten van € 6.910,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Provast niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
veroordeelt Provast tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de advocaatkosten en de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.C. Van der Roest en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.

Voetnoten

1.Art. 6:217 BW.
2.Hoge Raad 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1710, r.o. 3.1.2.