ECLI:NL:RBAMS:2025:2081

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
749046
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inspanningsverplichtingen van een internationaal veilinghuis jegens de inbrenger van een schilderij met betwiste toeschrijving aan Rembrandt

In deze zaak vordert [eiseres], weduwe van een Duitse kunsthandelaar, schadevergoeding van Christie’s Amsterdam B.V. wegens vermeende tekortkomingen in de zorgplicht bij de verkoop van een schilderij, de 'Aanbidding der koningen', waarvan de toeschrijving aan Rembrandt ter discussie staat. De procedure begon met een dagvaarding op 12 maart 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 27 februari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat Christie’s niet tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat Christie’s de juiste deskundigen heeft geraadpleegd en op hun mening mocht afgaan dat het schilderij niet aan Rembrandt kan worden toegeschreven. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiseres] af en veroordeelt haar in de proceskosten van Christie’s, die zijn vastgesteld op € 10.217,00. De uitspraak is gedaan op 9 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTeRDAM

Team Handel
Zaaknummer: C/13/749046 / HA ZA 24-332
Vonnis van 9 april 2025
in de zaak van
[eiseres], te [woonplaats] , Duitsland,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen
CHRISTIE’S AMSTERDAM B.V., te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Christie’s,
advocaat: mr. E.C. Netten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 maart 2024 met producties 1 t/m 51,
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 22,
- het tussenvonnis van 25 september 2024, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overlegging aanvullende producties namens [eiseres] , met producties 52 t/m 78,
- de akte overlegging aanvullende productie namens Christie’s, met productie 23,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 februari 2025.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is de weduwe van de in 2017 overleden Duitse kunsthandelaar [naam 1] , en de voormalige eigenaar van het aan partijen bekende schilderij de Aanbidding der koningen (hierna het Schilderij). Het Schilderij is op een eikenhouten paneel van 24,5 cm bij 18,7 cm geschilderd en beeldt een bijbels tafereel af. Op de lijst van het Schilderij is een machine vervaardigd naamplaatje bevestigd met de naam “Rembrandt Harmensz van Rijn”.
2.2.
Christie’s is de Nederlandse vestiging van het internationale veilinghuis Christie’s, gespecialiseerd in onder meer oude meesters.
2.3.
In de literatuur is het Schilderij diverse keren aan Rembrandt toegeschreven: door D. Hannema in 1955, door I.Q. van Regteren Altena in 1956, en door O. Benesch in 1957 en in 1963. In de literatuur is ook diverse keren geconcludeerd dat het Schilderij niet van de hand van Rembrandt is, door K. Bauch in 1960 en door W. Sumowski in de jaren ‘80.
2.4.
In 1955 (Boijmans van Beuningen), in 1958 (Gemeentemuseum Arnhem) en in 1960 (Centraal museum Utrecht) is het Schilderij als een werk van Rembrandt tentoongesteld.
2.5.
In 1963 hebben de erfgenamen van [naam 2] het Schilderij op een veiling aangeboden als een Rembrandt. Het Schilderij is op deze veiling niet verkocht.
2.6.
In 1968 is het Rembrandt Research Project (hierna RRP) opgezet. Dit project had als doel om werken van Rembrandt in teamverband aan interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek te onderwerpen en daarbij schilderijen met state-of-the-art technische apparatuur te onderzoeken. Het Schilderij is binnen het RRP niet onderzocht. Het Schilderij is niet genoemd in Volume I (1982) noch in Volume 2 (1986) van de Rembrandt Research Project's Corpus of Rembrandt Paintings. Ernst van de Wetering , de uiteindelijke voorzitter van het RRP (hierna: Van de Wetering ), heeft het Schilderij niet genoemd in E. Van de Wetering , Rembrandt’s Paintings Revisited, a complete survey, VI , 2014.
2.7.
Op 3 december 1985 heeft Christie’s het Schilderij geveild. Bij de veiling is het Schilderij geduid als een schilderij uit de
Circle of Rembrandten als zodanig aangeboden. Op voorhand schatte Christie’s de opbrengst van het Schilderij tussen
f35.000 en
f50.000. De echtgenoot van [eiseres] heeft het schilderij gekocht voor
f35.000, inclusief veilingkosten
f40.600. Hij was de enige bieder. Hij heeft het Schilderij in hetzelfde jaar aan [eiseres] cadeau gedaan.
2.8.
Op 19 juni 2020 heeft de dochter van [eiseres] Christie’s per e-mail benaderd met het verzoek het Schilderij ter veiling te verkopen en het Schilderij te waarderen.
2.9.
Eind juli/begin augustus 2020 heeft [eiseres] het Schilderij bij Christie’s laten bezorgen voor verder onderzoek. Voor de verzekering van het transport is, met instemming van [eiseres] , een voorlopige waarde aan het Schilderij toegekend van GBP 10.000 tot GBP 15.000.
2.10.
Bij e-mail van 16 juli 2021 heeft Christie’s [eiseres] geïnformeerd over welk onderzoek zij naar het schilderij had verricht. In de e-mail heeft Christie’s vier deskundigen genoemd die op haar verzoek naar het Schilderij hebben gekeken, waaronder Christiaan Vogelaar , voormalig conservator van de Lakenhal in Leiden (hierna Vogelaar ). Van Vogelaar heeft Christie’s ook een
opinionbij de e-mail gevoegd. De conclusie in de e-mail van Christie’s luidde als volgt:

Ultimately we believe we have to conclude it is executed by an artist in the circle of Rembrandt, familiar with Rembrandt’s grisailles, and probably also familiar with his etchings and perhaps even Italian prints if we look at the starry night through the roof, which Christiaan has pointed out is unusual in Dutch art of that time.
2.11.
Op 21 juli 2021 heeft [eiseres] de door Christie’s – op verzoek van [eiseres] in de Duitse taal – opgestelde inbrengovereenkomst getekend (hierna de inbrengovereenkomst).
2.12.
Christie’s heeft het Schilderij opgenomen in haar aanbiedingscatalogus voor haar online veiling van 6 oktober 2021 (hierna de aanbiedingscatalogus). In de aanbiedingscatalogus is onder meer vermeld dat het Schilderij afkomstig is uit de ‘
circle of Rembrandt’, en dat de verwachte verkoopprijs tussen de € 10.000 en € 15.000 ligt. Bij het sluiten van de inbrengovereenkomst waren partijen dit al overeengekomen.
2.13.
Op de veiling op 6 oktober 2021 is het Schilderij verkocht voor € 700.000, inclusief veilingkosten € 860.000. Vanaf € 100.000 ontstond een biedingsstrijd tussen twee gegadigden. Koper was kunsthandelaar Hazlitt, Gooden & Fox.
2.14.
Na de aankoop heeft Hazlitt Gooden & Fox het Schilderij aangeboden aan Sotheby’s om het te laten onderzoeken, waarderen en veilen. Het Schilderij is schoongemaakt in opdracht van Hazlitt Gooden & Fox. Het onderzoek naar het Schilderij stond onder leiding van Volker Manuth . De resultaten van het onderzoek naar het Schilderij door Manuth en zijn team van deskundigen zijn in opdracht van Sotheby's gepubliceerd in een 62 pagina’s tellende publicatie (hierna: de ‘Sotheby’s Catalogus’). De Sotheby’s Catalogus bevat de volgende conclusie:

Taken together these characteristics bind this painting so closely to Rembrandt’s artistic personality that it would be beyond reason to conceive that anyone else could have painted it.
2.15.
Bij brief van 14 oktober 2023 aan [eiseres] heeft Christie’s Global Head Old Masters Department toegelicht welk onderzoek Christie's naar het Schilderij had gedaan. In deze brief heeft hij onder meer het volgende opgenomen over de door Christie’s andermaal ingeschakelde deskundigen, zonder deze deskundigen met naam te noemen:

Their views are given in confidence, but we understand that none of them supports the new attribution to Rembrandt.”
2.16.
Op 6 december 2023 heeft Sotheby’s het Schilderij ter veiling aangeboden als een schilderij van de hand van Rembrandt. Er is niet op het Schilderij geboden. Het is voor een bedrag van GBP 9,5 miljoen (€ 11.092.152,50) verkocht aan een garant. [1]
2.17.
De specialist in Hollanse en Vlaamse oude meesters en oud-hoofdconservator van het Mauritshuis prof. Jorgen Wadum , heeft mede namens schilderijenrestaurateur Caroline van der Elst en conservator Oude Meesters bij Boymans van Beuningen Jeroen Giltaij een brief geschreven aan Sotheby’s, eveneens gedateerd 6 december 2023, waarin de volgende conclusie is opgenomen:

There is much more that could be discussed on this matter, but I will refrain from delving further into arguments. In conclusion, drawing upon my 25 years of research into the painting techniques of the young Rembrandt, I assert unequivocally that the arguments presented in your Catalogue Note, along with the examination of the infrared image and technical descriptions, have not persuaded me of the attribution of this painting to Rembrandt van Rijn."
Wadum , Van der Elst en Giltaij hadden geen persoonlijk of financieel belang bij het Schilderij.
2.18.
Bij brief van 13 december 2023 heeft [eiseres] Christie’s aansprakelijk gesteld en betaling gevorderd van € 10.101.737,90. Bij brief van 21 december 2023 heeft Christie’s aansprakelijkheid afgewezen.
2.19.
Christie’s heeft Timothy Warner-Johnson van Warner-Johnson Art Advisory Ltd. (hierna: Warner-Johnson ) gevraagd om zijn mening te geven over het door haar in het kader van de attributie van het Schilderij uitgevoerde onderzoek. Warner-Johnson heeft zijn bevindingen vastgelegd in een rapport gedateerd 15 juli 2024.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de verklaring voor recht dat Christie’s toerekenbaar tekortgeschoten is in:
a. haar verplichtingen jegens [eiseres] door te handelen in strijd met de op haar rustende verplichting om het schilderij: (i) zorgvuldig te onderzoeken, (ii) op de juiste gronden te waarderen en (iii) op de best mogelijke wijze te verkopen;
b. de zorgplicht die zij dienaangaande jegens [eiseres] had;
en dat zij daarmee jegens [eiseres] zowel toerekenbaar tekortgeschoten is in de zin van artikel 7:74 BW als onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW;
II. de verklaring voor recht dat Christie’s jegens [eiseres] aansprakelijk is voor de dientengevolge door [eiseres] geleden schade,
III. de veroordeling van Christie’s tot het vergoeden van die schade, nader op te maken bij staat, te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
IV. de veroordeling van Christie’s in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Christie’s heeft het Schilderij niet op zorgvuldige wijze onderzocht en heeft ten onrechte geoordeeld dat het Schilderij niet aan Rembrandt kan worden toegeschreven, maar afkomstig zou zijn uit zijn omgeving. Op grond van dat gebrekkige onderzoek heeft Christie’s het Schilderij op een relatief laag bedrag gewaardeerd en het vervolgens als zodanig (‘
circle of Rembrandt’) in 2021 ter veiling aangeboden. Daardoor is het Schilderij voor een veel lager bedrag geveild dan wanneer Christie’s gedegen onderzoek zou hebben verricht en het Schilderij op grond daarvan wél aan Rembrandt zou hebben toegeschreven en er een hogere waarde aan zou hebben toegekend.
3.3.
Christie’s voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, teruggekomen.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
[eiseres] is een consument als bedoeld in artikel 17 t/m 19 Vo Brussel Ibis herschikt [2] . Zij heeft ervoor gekozen haar geschil met Christie’s voor te leggen aan de Nederlandse rechter. Christie’s is verschenen. Deze rechtbank is daarom bevoegd de zaak te beoordelen.
4.2.
Partijen hebben met de inbrengovereenkomst gekozen voor de toepasselijkheid van Nederlands recht op hun overeenkomst. Gezien art. 3 lid 1 en artikel 6 lid 4 Verordening Rome I [3] is die keuze geldig.
Voor zover de vordering is gegrond op onrechtmatig handelen van Christie’s is Nederlands recht van toepassing op grond van artikel. 4 lid 3 Rome II. [4]
Inleiding inhoudelijke beoordeling
4.3.
In deze procedure staat het handelen van Christie’s centraal. De vraag die aan de rechtbank voorligt is of Christie’s toerekenbaar tekort is geschoten jegens [eiseres] dan wel onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Bij de beantwoording van deze vraag kan in het midden blijven of het Schilderij een echte Rembrandt is of niet. De conclusie van de rechtbank is dat Christie’s haar verplichtingen jegens [eiseres] niet heeft geschonden en ook geen onrechtmatige daad jegens [eiseres] heeft gepleegd. De rechtbank licht haar oordeel hieronder toe.
Verplichtingen Christie’s
4.4.
[eiseres] heeft Christie’s via haar dochter in de zomer van 2020 benaderd met het verzoek het Schilderij te verkopen. Christie’s is vervolgens onderzoek gaan verrichten naar het Schilderij. Tussen partijen is niet in geschil dat zij op dat moment een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zijn overeengekomen. Partijen hebben in 2020 geen verdere afspraken gemaakt over de inhoud van deze overeenkomst van opdracht.
4.5.
De inbrengovereenkomst biedt geen aanknopingspunten voor verplichtingen van Christie’s. De inbrengovereenkomst is gedateerd 21 juli 2021 toen Christie’s haar onderzoek naar het Schilderij al had afgerond (zie onder 2.11.). De uitkomst van het onderzoek is in de inbrengovereenkomst opgenomen: “
School of Rembrandt”.
4.6.
Met onder meer een verwijzing naar de website van Christie’s heeft [eiseres] gesteld dat op Christie’s in het kader van de overeenkomst van opdracht de verplichting rustte om de authenticiteit van het Schilderij te onderzoeken, het te waarderen en op de best mogelijke manier te verkopen. Christie’s heeft dit niet weersproken, zodat dit tussen partijen vaststaat.
4.7.
Op Christie’s rustte daarbij geen resultaatsverbintenis, maar een inspanningsverbintenis. Het doen van authenticiteitsonderzoek naar schilderijen van oude meesters is geen exacte wetenschap en, indien concrete aanknopingspunten ontbreken, kan de herkomst van deze schilderijen dan ook niet met zekerheid worden vastgesteld. Dit geldt zeker voor schilderijen waarvan het de vraag is of Rembrandt ze heeft geschilderd. Met enige regelmaat worden schilderijen aan Rembrandt toegeschreven of afgeschreven.
Bij haar authenticiteitsonderzoek diende Christie’s de zorgvuldigheid te betrachten die verlangd kan worden van een redelijk handelend en redelijk bekwaam, gespecialiseerd, vakgenoot in het authenticiteitsonderzoek van schilderijen. [5]
4.8.
De volgende omstandigheden gegeven mede invulling aan de voor Christie’s geldende zorgvuldigheidsnorm. Christie’s is een internationaal gerenommeerd veilinghuis. [eiseres] heeft ervoor gekozen om veilinghuis Christie’s te benaderen. Zij heeft niet ervoor gekozen het Schilderij door een erkende kunsthandelaar of andere specialist te laten onderzoeken. Als veilinghuis heeft Christie’s niet alleen een verantwoordelijkheid richting de verkoper, zij mag ook de koper op de veiling niet benadelen. Zij moet erop toezien dat een werk op de juiste wijze op de veiling wordt gebracht.
Verder heeft [eiseres] Christie’s niet gevraagd om bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten. Zij heeft het aan het oordeel van Christie’s overgelaten hoe Christie’s invulling gaf aan het onderzoek.
Het onderzoek door Christie’s
4.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat onderzoek naar de authenticiteit van schilderijen uit drie fasen kan bestaan:
1. connaisseurschap/stilistisch onderzoek,
2. herkomst- en literatuuronderzoek, en
3. technisch onderzoek.
Technisch onderzoek is niet altijd vereist. [eiseres] heeft hierover opgemerkt dat technisch onderzoek bijvoorbeeld niet noodzakelijk is als er na uitvoering van de eerste twee onderdelen van het onderzoek goede gronden zijn waarom technisch onderzoek geen toegevoegde waarde zal hebben. Daar is Christie’s het mee eens.
Connaisseurschap
4.10.
In het kader van de eerste fase van het onderzoek moeten experts worden benaderd, die erkende specialisten in hun veld zijn met een bewezen academische achtergrond. De experts moeten na inspectie van het te onderzoeken schilderij hun mening over het schilderij geven. Het gaat hierbij om een intuïtieve beoordeling. [eiseres] heeft verwezen naar een citaat van een gezaghebbende auteur over dit onderwerp, dat Christie’s niet heeft bestreden:

The first attribution tool is connoisseurship or judgment by eye. Connoisseurship is the sensitivity of visual perception, historical training, technical awareness, and empirical expertise needed by the expert to attribute the object. The visual examination of the work enables the expert to determine whether it looks and ‘feels’ like a work by the artist, by focusing on composition, brushstroke, colour, surface, and the signature if there is one. The expert interprets the form and the facture specific to the creator.
4.11.
Als onderdeel van de eerste fase heeft Christie’s vijf deskundigen benaderd. Gelet op hun c.v.’s kunnen deze personen als voldoende deskundig worden beschouwd, wat [eiseres] ook niet heeft bestreden. Ook het Old Master’s Team van Christie’s in Londen heeft het Schilderij bekeken.
4.12.
De deskundigen hebben het Schilderij bekeken zonder dat de vernislaag was verwijderd. Zij hebben Christie’s niet gemeld dat zij het Schilderij alleen konden beoordelen als eerst de vernislaag zou worden verwijderd. Ook hebben zij op dit punt geen voorbehoud gemaakt. Dit betekent dat Christie’s, anders dan [eiseres] stelt, niet kan worden verweten dat zij [eiseres] niet heeft geadviseerd de vernislaag te laten verwijderen. Zij mocht op dit punt op de input van de deskundigen afgaan. Bij dit oordeel speelt mee dat Christie’s heeft gesteld, en [eiseres] niet heeft weersproken, dat het niet gebruikelijk is dat veilinghuizen bij te koop aangeboden schilderijen zelf het initiatief nemen om een vernislaag te verwijderen. Dit mede omdat de verwijdering ervan door potentiële kopers niet wordt gewaardeerd en daarom een negatieve invloed op de prijs kan hebben.
4.13.
Twee van de door Christie’s ingeschakelde deskundigen hebben het Schilderij alleen op een foto in zeer hoge resolutie gezien. Ook op dit punt geldt dat Christie’s op de input van de deskundigen mocht afgaan en mocht accepteren dat zij een onderzoek aan de hand van een hoge resolutie foto voldoende vonden. Alhoewel [eiseres] een aantal bronnen heeft aangehaald waaruit volgt dat deskundigen in de eerste fase een schilderij zelf moeten gaan bekijken, kan niet worden geoordeeld dat dit een voorwaarde voor de eerste fase van het onderzoek is. Zo wijst Vogelaar op de omstandigheid dat hij voor opinies over schilderijen in het buitenland vaak alleen de beschikking over een foto heeft en wijst de door Christie’s ingeschakelde deskundige, Warner-Johnson , erop dat in catalogi vaak wordt vermeld dat een deskundige een schilderij op basis van een foto heeft beoordeeld. Bovendien wordt deze stelling van [eiseres] niet onderschreven door de RAM-guidelines waarnaar [eiseres] zelf verwijst.
4.14.
Christie’s heeft de wereldwijd bekende Rembrandt kenner Ernst van de Wetering gevraagd naar het Schilderij te kijken. Van de Wetering was op dat moment al met pensioen. Hij heeft een foto van het Schilderij bekeken en op 17 november 2020 het volgende geschreven aan Christie’s:

My first impression of your Adoration of the Magi made me doubt. The arrangement of the figures is atypical for Rembrandt.
However, I have to confess that I have decided not to formulate attributions anymore.
Partijen verschillen nog van mening of Van de Wetering het Schilderij al eerder dan in 2021 had gezien. De rechtbank acht dit echter niet relevant voor haar oordeel in deze procedure.
4.15.
Op 14 september 2020 heeft Gregor Weber , op dat moment (al sinds 2009) werkzaam bij het Rijksmuseum als hoofd afdeling beeldende kunst, het Schilderij bij Christie’s bestudeerd en geconcludeerd dat het niet van de hand van Rembrandt is. Op 8 juli 2024 heeft hij hierover een schriftelijke verklaring afgelegd:

In 2020 heeft Christie’s mij gevraagd naar mijn mening over het schilderij Adoration of the Magi . Ik heb het gezien op kantoor bij Christie’s Amsterdam, en ik twijfelde meteen heel sterk dat dit een eigenhandig werk van Rembrandt zou zijn. Ik had zelf het gevoel dat het schilderij wellicht nog wat later in de tijd is gemaakt. Ik zag allerlei afwijkingen van Rembrandts stijl, zwakheden onder andere in het schilderen van de verschillende gelaten, de weinig contrastrijke belichting en de algemene afwerking. Het was moeilijk in te lassen in het bekende werk en de ontwikkeling van Rembrandt. Deze mening was dus op puur connoisseurship gebaseerd. Als je veel hebt gezien, dan heb je een soort radar waaraan je kunt toetsen. Voor mij dus een duidelijke indruk en die mening heb ik daarom ook met Christie’s meteen gedeeld.
Na het consult in 2020, heb ik het schilderij ook nog genoemd bij een aantal collega’s o.m. in het Rijksmuseum. We hebben geen uitvoerig overleg gehad over het schilderij: er was eigenlijk geen discussie over nodig. Ik kan me niet herinneren dat van de mensen die ik sprak, ook maar één iemand was die de toeschrijving steunde.
(…)
Als een schilderij interessant en de originaliteit veelbelovend is, dan kan vervolgonderzoek met andere Rembrandtkenners, ook met technisch onderzoek, worden gedaan. Maar dat was hier niet aan de orde. Anders had ik wel tegen Christie’s gezegd: “dit is interessant”, en de optie gediscuteerd of wij het schilderij bij het Rijksmuseum mochten laten onderzoeken. Dan had ik dat toen wel met mijn hoofddirecteur (…) besproken.
4.16.
Op 2 oktober 2020 heeft Christie’s David de Witt (hierna De Witt ), op dat moment werkzaam voor het Rembrandthuis, benaderd voor advies over het Schilderij. Bij e-mail van 6 oktober 2020 heeft De Witt , die het schilderij op dat moment alleen op foto’s had gezien, aan Christie’s geschreven dat het Schilderij niet van de hand van Rembrandt is. Op 23 juni 2021 heeft hij het Schilderij bij Christie’s geïnspecteerd. Hij is bij zijn eerdere standpunt gebleven. Op 10 juli 2024 heeft hij een verklaring geschreven waarin hij onder meer het volgende heeft opgenomen:

Ik heb het schilderij De Aanbidding der Koningen meermaals bekeken. Eerst op basis van foto's die Christie's mij op 2 oktober 2020 had gestuurd. Ik zag geen aanleiding om de denken dat het van Rembrandt zou zijn, en merkte op dat het mogelijk is van iemand uit Rembrandts cirkel zoals Jan Micker. (…) Later, in het voorjaar van 2021, heb ik het schilderij fysiek bekeken bij Christie's tijdens de Londen voorvertoning op het Amsterdamse kantoor. Ik zag het samen met [naam 3] , [naam 4] , en [naam 5] . Van dit gezelschap vond niemand het een mooi schilderij. Niemand was van mening dat dit om een echte Rembrandt ging. Het bekijken van het echte schilderij versterkte mijn vermoeden dat het schilderij niet aan hem kan worden toegeschreven.
4.17.
Op 13 oktober 2020 heeft Christie’s het Schilderij naar Londen gestuurd om te worden onderzocht door Christie’s Old Masters Team aldaar. Dit team bestaat uit in-house deskundigen op het gebied van oude meesters. Vanaf 27 oktober 2020 is het Schilderij onderzocht door verschillende specialisten van dit team. Het Schilderij is onder meer onder natuurlijk en UV licht bestudeerd. Het team heeft volgens Christie’s geconcludeerd dat het Schilderij niet aan Rembrandt zelf kan worden toegeschreven.
4.18.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] opgemerkt dat van het onderzoek door Christie’s Old Master Team niets is gebleken omdat Christie’s daarvan geen stukken heeft overgelegd. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om te twijfelen aan de stellingen van Christie’s dat ook haar Old Masters Team in Londen tot de conclusie was gekomen dat het Schilderij geen Rembrandt was. Christie’s heeft immers belang bij een zo hoog mogelijke waarde van een door haar te veilen lot, zodat aannemelijk is dat als haar team meent een mogelijke Rembrandt in handen te hebben, zij hier wel actie op zal ondernemen. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat het Old Masters Team pas is benaderd op het moment dat Christie’s de mening van de overige vijf deskundigen al had gekregen en dat zij het Schilderij toch nog naar Londen heeft vervoerd voor onderzoek door dat Team. Als Christie’s geen waarde zou hebben gehecht aan het oordeel van haar Old Masters Team, had zij het niet hoeven vragen om onderzoek te doen. Met andere woorden: het is onwaarschijnlijk dat de conclusie van het Old Masters Team is geweest dat het (mogelijk) om een Rembrandt ging.
4.19.
In 2020 heeft Christie’s Vogelaar benaderd. Op 10 november 2020 heeft Vogelaar zijn eerste indruk op basis van een foto met Christie’s gedeeld en daarbij gewezen op een sterke Leidse link. Op 17 mei 2021 heeft Vogelaar het Schilderij bij Christie’s in Amsterdam bekeken. Van zijn bevindingen heeft hij op 23 juni 2021 verslag gedaan aan Christie’s. In juli 2024 heeft Vogelaar nog een keer schriftelijk verslag gedaan van zijn bevindingen:

Ik heb het schilderij in 2021 bij Christie’s heel goed kunnen bekijken. Daarbij heb ik tevens het technisch onderzoek verricht dat ik noodzakelijk achtte. Ik herinner mij dat ik bijvoorbeeld het daglicht heb verduisterd zodat ik het schilderij heel nauwkeurig in het donker onder UV licht kon bestuderen. Ik heb het schilderij niet met een infraroodcamera bekeken; dat is voor dit onderzoek niet relevant. Het belangrijkste is UV licht.
• Na inspectie van het origineel heb ik uitvoerig literatuuronderzoek naar het schilderij gedaan. Op basis van de inspectie van het originele schilderij, het technische onderzoek en het literatuuronderzoek is de conclusie dat dit schilderij niet van de hand van Rembrandt is, maar dat de maker moet worden gezocht in de omgeving van Rembrandt.
(…)
Mijn conclusie is dat het schilderij echt te zwak is om toe te kunnen schrijven aan Rembrandt. Het belangrijkste vind ik de wijze waarop de gezichten zijn weergegeven; niet alleen boers, maar ook expressieloos. De energie in de compositie is gelegd in het scheppen van ruimte middels twee lichtbronnen en een lichte schildertoets. Een open dak heb ik nooit gezien bij Rembrandt en zeker niet op deze manier met al die sterren erboven. Wat De Aanbidding der Koningen betreft, sta ik dus nog steeds achter mijn bevindingen in 2021. Ik denk dat het geen Rembrandt is. Daar twijfel ik niet aan.
4.20.
Christie’s heeft Jaco Rutgers benaderd, een kunsthistoricus gespecialiseerd in olieverfschilderijen en prenten van Rembrandt. Hij heeft over zijn bevindingen een ongedateerde verklaring afgelegd:

Het olieverfschilderij in kwestie heb ik ook beoordeeld. Christie’s benaderde mij daartoe in 2020, en vroeg mij om mijn mening. Ik ben hiervoor niet door Christie’s betaald. Ik heb het schilderij beoordeeld, maar kwam al gauw tot de conclusie dat het geen Rembrandt was.
Of een schilderij een Rembrandt is, kan uiteraard nooit met zekerheid worden vastgesteld. Het is geen exacte wetenschap en wij waren er immers allemaal niet bij toen het schilderij werd geschilderd. Als kunstexpert moet je afgaan op je gut feeling. Mijn eerste indruk was meteen: nee, dit is geen Rembrandt. Dat was gelijk vrij duidelijk. Daarna ga je nader kijken en het vergelijken met andere Rembrandts die je kent en waarover geen discussie bestaat. Ik kom op basis van dit vergelijkingsmateriaal tot geen andere conclusie dat het geen Rembrandt is.”
4.21.
Rutgers heeft in zijn verklaring het volgende geschreven, naar aanleiding van de attributie van Sotheby’s van het Schilderij aan Rembrandt:

Toen het schilderij in 2023 op de veiling kwam bij Sotheby’s voor een absurd hoog bedrag heb ik het nogmaals bekeken om vast te stellen of ik iets kan hebben gemist. Ik heb er toen veel tijd aan besteed. Dat heeft mij niet op andere gedachten gebracht; dit schilderij is geen Rembrandt. Het geheel is daarvoor echt veel te zwak. Het heeft niet veel met Rembrandt te maken.”
4.22.
Aldus hebben de door Christie’s benaderde deskundigen geoordeeld dat het Schilderij niet aan Rembrandt kan worden toegeschreven. Het meest terughoudende oordeel is dat van Van de Wetering , die twijfelde, maar ook hij heeft het Schilderij niet aan Rembrandt toegeschreven. De omstandigheid dat de deskundigen, met uitzondering van Vogelaar , alleen stilistisch onderzoek hebben gedaan, betekent niet dat Christie’s geen waarde aan hun mening mag toekennen. Het was de bedoeling van Christie’s dat deze deskundigen alleen stilistisch onderzoek deden en in de kunstwereld is dat een geaccepteerd onderdeel van een onderzoek naar een schilderij.
4.23.
In de dagvaarding is [eiseres] ingegaan op de vraag of de door Christie’s benaderde deskundigen tot hun oordeel hebben kunnen komen, waarbij zij onder meer heeft gewezen op kenmerken van het Schilderij, het met andere schilderijen heeft vergeleken en heeft geconcludeerd dat de deskundigen hun conclusie niet hadden kunnen trekken. Ten tijde van het schrijven van de dagvaarding was [eiseres] nog niet in het bezit van de verslagen die de door Christie’s benaderde deskundigen in 2024 hebben opgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling is [eiseres] niet verder ingegaan op dit specifieke verwijt. Gelet op de omstandigheid dat Christie’s gerenommeerde deskundigen heeft geraadpleegd en gelet op de omstandigheid dat [eiseres] haar verwijt op dit punt tijdens de mondelinge behandeling – na ontvangst van de verslagen van de deskundigen – niet heeft aangevuld, gaat de rechtbank aan dit verwijt van [eiseres] verder voorbij.
4.24.
[eiseres] verwijt Christie’s nog wel dat zij zich heeft gebaseerd op de zienswijzen van deskundigen die zich niet hebben gehouden aan een aantal belangrijke voorwaarden die aan deskundigenonderzoek worden gesteld. Zij verwijst daarbij onder meer naar de RAM-Guidelines. Uit niets is gebleken dat Weber , De Witt en Rutgers de resultaten van hun analyses duidelijk schriftelijk hebben gedocumenteerd, dat die analyses zijn voorzien van een samenvatting waarin zij hun motivatie toelichten en of het intern uitgevoerde onderzoek is vastgelegd en dat kopieën bewaard zijn gebleven van het vergaarde bewijsmateriaal, aldus nog steeds [eiseres] .
4.25.
Dit verwijt van [eiseres] richt zich dus niet op het door de deskundigen in de eerste fase verrichte onderzoek, maar op de wijze waarop zij hiervan verslag hebben gedaan. Van Vogelaar heeft Christie’s bij haar brief van 16 juli 2021 al een verslag van het door hem uitgevoerde onderzoek gevoegd. Vogelaar heeft vervolgens in de zomer van 2024 nog een keer schriftelijk verslag uitgebracht van het door hem verrichtte onderzoek. Dit laatste geldt ook voor drie andere door Christie’s benaderde deskundigen. Alleen een verslag van Van de Wetering ontbreekt, maar hij was op dat moment al overleden.
4.26.
De RAM-guidelines waarnaar [eiseres] verwijst, zijn juridisch niet afdwingbare richtlijnen die zijn bedoeld voor “
any person who is asked to provide an analysis or expertise on a work of fine art”. Andere soortgelijke richtlijnen waarnaar [eiseres] verwijst hebben dezelfde status. [eiseres] is niet met Christie’s overeengekomen dat zij de RAM-guidelines of andere soortgelijke richtlijnen zou toepassen of dat zij door haar ingeschakelde deskundigen hieraan zou houden. De richtlijnen kunnen wel een aanwijzing vormen voor wat een zorgvuldig onderzoek inhoudt. Maar voor zover de deskundigen zich in eerste instantie voor wat betreft hun verslaglegging mogelijk niet aan de guidelines hebben gehouden, hebben zij uiteindelijk, voor zover mogelijk, wel uitgebreid verslag gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] niet toegelicht dat en waarom ook deze nadere verslaglegging niet aan de RAM-guidelines voldoet. Gelet op dit een en ander gaat de rechtbank voorbij aan het verwijt dat [eiseres] Christie’s voor wat betreft de deskundigen op dit punt maakt.
Herkomst- en literatuuronderzoek
4.27.
De tweede fase van het door Christie’s uit te voeren onderzoek betrof herkomst- en literatuuronderzoek. De door [eiseres] aangehaalde gezaghebbende auteur (zie onder 4.8.) heeft het herkomst- en literatuuronderzoek als volgt beschreven:

The second attribution tool is historical documentation and provenance. In searching archives, experts will look for reproductions of and references to the art object and the creator. Archival information also allows the expert to verify and correct the art object’s provenance, which in turn helps to establish the art object’s accurate attribution. An expert’s analysis is more tangible compared with the findings of the art connoisseur, as it is based on actual documents and not on intuitions or personal sensitivity.
4.28.
Christie’s voert aan direct bij ontvangst van het Schilderij herkomst- en literatuuronderzoek te hebben gedaan. Voorts heeft het team in Londen in oktober 2020 catalogusonderzoek gedaan op Artnet, de Arts Sales Index en op de website van het RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Daarnaast heeft zij de catalogi van de veilingen uit 1963 en 1985 bestudeerd. Christie’s heeft de RKD-dossiers later ook nog fysiek doorgespit in Den Haag. Zij heeft de literatuur bekeken waarin eerder over het Schilderij is geschreven, om te bezien welke informatie daaruit volgt, aldus nog steeds Christie’s.
4.29.
In de aanbiedingscatalogus heeft Christie’s informatie over het Schilderij opgenomen. De eerdere eigenaren zijn vermeld en de literatuur waarin het Schilderij voorkomt, met daarbij de vermelding wel of niet Rembrandt. Ook is opgenomen dat en wanneer het Schilderij als een Rembrandt is tentoongesteld. De opname van deze informatie in de catalogus bevestigt dat Christie’s herkomst- en literatuuronderzoek heeft gedaan. De omstandigheid dat deze informatie dezelfde is als de informatie die in de catalogus uit 1985 is opgenomen, is onvoldoende voor de conclusie dat Christie’s dit onderzoek helemaal niet zou hebben gedaan, zoals [eiseres] nog heeft gesteld. Zo heeft Christie’s in de catalogus gewezen op de vermelding door Sumowski , welke vermelding volgens [eiseres] in een vierde deel van Sumowski stond uit 1989. Dit bevestigt dat Christie’s ook na 1985 literatuur- en herkomst onderzoek heeft gedaan.
4.30.
[eiseres] verwijt Christie’s dat zij onvoldoende herkomst- en literatuuronderzoek heeft gedaan. Christie’s had de conclusies van Bauch en Sumowski die vonden dat het geen Rembrandt was en de conclusies van Hannema en Van Regteren Altena die vonden dat het wel een Rembrandt was nader moeten onderzoeken en verklaren. Ook had zij moeten onderzoeken en verklaren waarom het Schilderij in 1956 tentoongesteld was als een Rembrandt. Indien Christie’s nader onderzoek had gedaan dan had zij bijvoorbeeld kunnen vaststellen dat het onderzoek van Bauch ontoereikend was en niet geschikt als bron voor de conclusie van Christie’s dat het Schilderij niet aan Rembrandt kon worden toegeschreven. Hetzelfde geldt volgens [eiseres] voor het onderzoek van Sumowski , waarvan volgens [eiseres] wordt vermoed dat hij enkel de conclusie van Bauch heeft overgenomen.
4.31.
[eiseres] verwijt Christie’s aldus enkel dat ze de bekende bronnen verkeerd heeft geïnterpreteerd en er niet de juiste conclusies aan heeft verbonden. Ze verwijt Christie’s niet dat ze bij haar literatuuronderzoek bronnen niet heeft ontdekt die van doorslaggevend belang konden zijn voor het onderzoek naar het Schilderij. [eiseres] stelt ook niet dat nader literatuuronderzoek door Christie’s had geleid tot de positieve toeschrijving van het Schilderij aan Rembrandt. Het verwijt van [eiseres] op dit punt is dan ook onvoldoende concreet voor het oordeel dat Christie’s is tekortgeschoten in het herkomst- en literatuuronderzoek. Het betreft immers de weging door Christie’s van de door haar gevonden informatie. Gelet op de tegenstrijdige informatie uit het verleden, tegen het licht van de mening van de door haar ingeschakelde deskundigen, kan worden geconcludeerd dat Christie’s tot het oordeel heeft kunnen en mogen komen dat het herkomst- en literatuuronderzoek geen ander licht werpt op de conclusies van de door haar ingeschakelde deskundigen. Bij dit oordeel weegt de rechtbank mee dat [eiseres] de stellingen van Christie’s niet heeft weersproken dat Bauch en Sumowski zeer gerespecteerde Rembrandt experts waren, Hannema geen Rembrandt kenner was en Van Regteren Altena en Benesch specialisten waren op het gebied van tekeningen en niet op het gebied van schilderijen.
4.32.
[eiseres] wijst verder ook nog op de fouten die Vogelaar in zijn literatuuronderzoek zou hebben gemaakt. Hieraan gaat de rechtbank voorbij, omdat niet is gesteld of anderszins gebleken dat Christie’s bij haar eigen herkomst- en literatuuronderzoek op het onderzoek van Vogelaar heeft vertrouwd.
Technisch onderzoek
4.33.
[eiseres] verwijt Christie’s voorts dat zij helemaal geen technisch onderzoek heeft gedaan, terwijl dat wel geïndiceerd was.
4.34.
Christie’s heeft het Schilderij met UV-licht bekeken. Zij heeft geen infrarood onderzoek laten verrichten. Ook heeft zij de aanwezige vernislaag niet verwijderd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Christie’s nog wel gezegd dat een heel klein stukje van het Schilderij is schoongemaakt met een watje met wat alcohol, maar dat dit geen extra informatie heeft opgeleverd. De rechtbank is van oordeel dat Christie’s de van toepassing zijnde zorgvuldigheidsnorm ook op dit punt niet heeft geschonden. Technisch onderzoek is niet de norm maar is noodzakelijk als daarvoor een aanleiding bestaat. Het herkomst- literatuuronderzoek had geen ondubbelzinnige aanwijzingen opgeleverd dat het Schilderij aan Rembrandt kon worden toegeschreven. De door de Christie’s benaderde deskundigen waren van mening dat het Schilderij geen Rembrandt was, maar wel afkomstig was uit de ‘
circle of Rembrandt’. De deskundigen twijfelden niet of het mogelijk een Rembrandt was, zodat Christie’s kon beslissen dat ze geen nader technisch onderzoek hoefde te doen om eventuele twijfels weg te nemen. Voorts wezen de deskundigen het Schilderij toe aan het tijdvak van Rembrandt waardoor voor wat betreft de ouderdom evenmin nader technisch onderzoek noodzakelijk was.
4.35.
[eiseres] noemt nog de volgende omstandigheden die voor Christie’s juist een aanleiding hadden moeten zijn voor nader technisch onderzoek: (i) het plaatje met de naam van Rembrandt dat op de lijst van het Schilderij is bevestigd, (ii) de verwijzingen in de literatuur dat het om een Rembrandt gaat, (iii) de tentoonstelling van het werk als een Rembrandt, (iv) de omstandigheid dat het werk afkomstig was uit de collectie van [naam 2] wiens verzameling voornamelijk bestond uit unieke oude meesters, (v) de omstandigheid dat na 1957 geen serieus onderzoek meer is gedaan naar het Schilderij en (vi) het was een Rembrandtesque schilderij.
4.36.
De rechtbank oordeelt dat Christie's het onderzoek naar het Schilderij serieus heeft genomen. Christie’s wist dat het Schilderij eerder aan Rembrandt was toegeschreven, heeft vijf deskundigen geraadpleegd en het Schilderij ook nog eens in Londen door deskundigen van haar eigen Old Masters Team laten onderzoeken, die het Schilderij evenmin aan Rembrandt hebben toegeschreven. De door [eiseres] genoemde omstandigheden wegen niet zwaarder dan de uitkomst van dit deskundigenonderzoek.
4.37.
Bij dit oordeel weegt mee dat [eiseres] niet duidelijk heeft kunnen maken wat verder technisch onderzoek had opgeleverd. Zij heeft weliswaar gesteld dat het verwijderen van de vernislaag en infrarood onderzoek – onder meer gelet op de gevonden krassen – tot het zekere oordeel had geleid dat het Schilderij van de hand van Rembrandt was, maar er zijn voldoende aanwijzingen dat deze zekerheid niet had bestaan. De rechtbank verwijst (i) naar het verslag van Weber waarin hij schrijft dat ook na het later uitgevoerde onderzoek het Schilderij hem nog steeds niet als eigenhandig werk van Rembrandt overtuigde en (ii) naar de brief van 6 december 2023 van J. Wadum , mede namens Van der Elst en Giltaij , aan Sotheby’s dat de uitkomsten van het infrarood onderzoek hen bevestigen in hun oordeel dat het Schilderij geen Rembrandt is. Verder kan worden gewezen op de omstandigheid dat op de veiling van Sotheby’s niet op het Schilderij is geboden, wat wijst op twijfel in de kunstwereld over Sotheby’s attributie van het Schilderij.
4.38.
[eiseres] verwijst nog naar een eerdere ontdekking waarbij technisch onderzoek tot de conclusie had geleid dat het een schilderij van Rembrandt was. In dat geval ging het echter om de ontdekking dat een op het schilderij geplaatste signering met Rembrandt was aangebracht op het moment dat de verf van het schilderij nog nat was. Dat een dergelijk ontdekking bij het Schilderij mogelijk was, is gesteld noch gebleken.
Conclusie
4.39.
Christie's heeft de juiste deskundigen benaderd en mocht op hun mening dat het Schilderij niet aan Rembrandt kan worden toegeschreven afgaan. [eiseres] heeft onvoldoende feiten en of omstandigheden gesteld voor de onderbouwing van haar stellingen dat Christie's onvoldoende herkomst- literatuur onderzoek en onvoldoende technisch onderzoek heeft gedaan. Uit dit een en ander volgt dat Christie's niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de overeenkomst met [eiseres] . De vorderingen van [eiseres] op dit punt zullen worden afgewezen.
4.40.
Aan haar vorderingen op grond van onrechtmatige daad heeft [eiseres] geen andere feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd dan aan haar vorderingen op grond van een toerekenbare tekortkoming. Dit betekent dat de rechtbank op dezelfde gronden ook de vorderingen van [eiseres] voor zover gebaseerd op onrechtmatige daad zal afwijzen.
Proceskosten
4.41.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Hoewel [eiseres] een vordering met onbepaalde waarde heeft ingesteld, betreft het werkelijke dispuut een schadevergoeding van meer dan een miljoen euro. De proceskosten van Christie's worden daarom begroot op basis van het hoogste tarief:
- griffierecht
1.325,00
- salaris advocaat
- nakosten
8.714,00
178,00
(twee punten tarief VIII)
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
10.217,00

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van Christie's van € 10.217,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Q.R.M. Falger, mr. T.H. van Voorst Vader en mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.

Voetnoten

1.Een garant is een partij die met een veilinghuis overeenkomt dat hij het werk voor een bepaald minimumbedrag koopt als niemand anders tijdens de veiling dat minimumbedrag biedt.
2.Artikel 18.1 Verordening (eu) nr. 1215/2012 van het Europees parlement en de raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking)
3.Verordening (eg) nr. 593/2008 van het Europees parlement en de raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I)
4.Verordening (eg) nr. 864/2007 van het Europees parlement en de raad van 11 juni 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)
5.Zie ook Hof Amsterdam 22 september 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3920