ECLI:NL:RBAMS:2025:2191

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
10298139 \ CV EXPL 23-1255
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake consumentenrecht en leaseovereenkomst met onjuiste algemene voorwaarden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een tussenuitspraak in een civiele procedure tussen Terberg Business Lease Group B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Terberg Business Lease Group B.V., heeft een vordering ingesteld op basis van een leaseovereenkomst voor een auto. De rechtbank heeft ambtshalve toetsing toegepast op het consumentenrecht, aangezien de overeenkomst is gesloten tussen een handelaar en een consument. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisende partij onjuiste algemene voorwaarden heeft overgelegd en dat de bedingen die aan de vordering ten grondslag liggen, niet zijn genoemd of toegelicht. De rechtbank heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om de juiste algemene voorwaarden in het geding te brengen en om de bedingen die aan de vordering ten grondslag liggen, nader toe te lichten. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de eisende partij de stelling over meer gereden kilometers moet onderbouwen met bewijs. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating en overlegging van stukken aan de zijde van de eisende partij, met de verplichting om deze ook aan de gedaagde partij te sturen. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10298139 \ CV EXPL 23-1255
Vonnis van 1 april 2025
in de zaak van
TERBERG BUSINESS LEASE GROUP B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: I.C.S. Feringa,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 januari 2023, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De overeenkomst die aan de vordering ten grondslag is gelegd is gesloten tussen eisende partij als handelaar en gedaagde partij als consument. In dat geval moet, ook als de vordering wordt erkend of niet wordt betwist, ambtshalve worden getoetst aan het consumentenrecht. Onder meer moet worden getoetst of eisende partij de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd. Daarnaast moeten de bedingen in de overeenkomst worden getoetst aan Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
2.2.
Bij de beoordeling van het oneerlijke karakter van een beding gaat het erom of dat beding, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort (artikel 3 lid 1 van de richtlijn). Hierbij moeten alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst worden meegewogen en alle andere bedingen van de overeenkomst, rekening houdend met de aard van de goederen of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft, in aanmerking worden genomen. Daarbij moet worden uitgegaan van de datum waarop de overeenkomst is gesloten. Irrelevant voor deze toets is dus de feitelijke toepassing en uitvoering van de bedingen, of een achteraf gegeven uitleg.
2.3.
In de overeenkomst staat dat hierop meerdere sets algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard, waaronder de algemene voorwaarden thuiswinkel en de aanvullende algemene- en assurantie bepalingen van Justlease, versie SFTL 050D. Eisende partij heeft deze algemene voorwaarden echter niet in het geding gebracht. Eisende partij heeft uitsluitend versie SFTL50F overgelegd. Bij die versie staat de datum 21-06-2019. De overeenkomst tussen partijen is echter tot stand gekomen op 8 mei 2017.
2.4.
Eisende partij wordt bij wijze van uitzondering in de gelegenheid gesteld de juiste op de overeenkomst van toepassing verklaarde sets algemene voorwaarden bij akte in het geding te brengen.
2.5.
Eisende partij heeft in de dagvaarding ook niet gesteld welke bedingen in de algemene voorwaarden aan de vordering ten grondslag zijn of kunnen worden gelegd, noch heeft zij een toelichting over de (on)eerlijkheid van die bedingen gegeven. Dat zal eisende partij alsnog moeten doen. Eisende partij dient per onderdeel van de vordering, dus ten aanzien van de leasetermijnen, meerkilometers en de borgstelling, de bedingen die aan de vordering ten grondslag zijn of kunnen worden gelegd te noemen en zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van die bedingen.
2.6.
Met betrekking tot de gevorderde vergoeding vanwege meer gereden kilometers geldt nog het volgende. In de dagvaarding stelt eisende partij slechts dat het kilometrage flink is overschreden. Uit het gestelde in de dagvaarding noch uit de factuur blijkt wat de kilometerstand was en hoeveel kilometers gedaagde partij teveel heeft gereden. Ook is geen berekening overgelegd waaruit het gefactureerde bedrag volgt. Eisende partij zal haar stelling in de dagvaarding op dit punt nader moeten toelichten en onderbouwen.
2.7.
De zaak wordt verwezen naar de rol voor akte uitlating en overlegging stukken aan de zijde van eisende partij, zoals bepaald in overwegingen 2.4, 2.5 en 2.6.
2.8.
Eisende partij dient de akte tenminste twee weken voor de hierna te bepalen rolzitting ook aan gedaagde partij te sturen, met de mededeling dat gedaagde partij op die rolzitting daarop mag reageren dan wel uitstel kan vragen en hoe en wanneer gedaagde partij uiterlijk moet reageren. Eisende partij wordt in dat kader verzocht om naast de akte ook de mededeling/brief aan gedaagde partij in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en/of met de juiste mededeling aan gedaagde partij is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
2.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 29 april 2025 om 10.00 uurvoor akte uitlating en overlegging stukken aan de zijde van eisende partij, zoals bepaald in overwegingen 2.4, 2.5 en 2.6,
3.2.
bepaalt dat eisende partij de akte aan gedaagde partij moet toesturen, overeenkomstig het bepaalde in overweging 2.8,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.
991