ECLI:NL:RBAMS:2025:2208

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
11477784 \ CV EXPL 25-198
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering Waternet tegen gedaagde inzake drinkwaterlevering

In de zaak tussen de stichting Waternet en een gedaagde, heeft de kantonrechter op 4 april 2025 uitspraak gedaan. Waternet, een drinkwaterbedrijf dat verantwoordelijk is voor de waterlevering in Amsterdam, vorderde betaling van € 332,76 van de gedaagde, die in een woning van HVO Querido woont. De vordering was gebaseerd op drie onbetaalde facturen en een voorschotfactuur. De gedaagde betwistte echter dat er een overeenkomst tot waterlevering was gesloten, en voerde aan dat hij pas op 22 juni 2023, na ontvangst van de facturen, een overeenkomst had ondertekend. De kantonrechter oordeelde dat Waternet zich onjuist had voorgelicht in de dagvaarding en dat de stellingen niet naar waarheid waren aangevoerd. De rechter wees de vordering af op grond van artikel 21 van het Wetboek van Rechtsvordering, omdat Waternet niet kon aantonen dat de gedaagde zich daadwerkelijk had aangemeld voor de waterlevering op de door Waternet gestelde datum. Bovendien bleek uit de aanvullende producties dat Waternet in eerdere facturen te veel had gefactureerd. De kantonrechter veroordeelde Waternet tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde, die op € 70,- werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11477784 \ CV EXPL 25-198
Vonnis van 4 april 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING WATERNET,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
hierna te noemen: Waternet,
gemachtigde: [gemachtigde] (Likifin),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 december 2024 met producties;
- het proces-verbaal van mondeling antwoord van 10 januari 2025;
- het instructievonnis van 24 januari 2025 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de dagbepaling mondelinge behandeling;
- de akte aanvullende stukken van Waternet.
1.2.
Op 3 maart 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Waternet is verschenen bij haar gemachtigde. [gedaagde] is samen met zijn begeleidster van HVO Querido, [naam] , verschenen. Partijen hebben hun stellingen nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. [gedaagde] heeft een productie overgelegd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Waternet is een drinkwaterbedrijf dat exclusief belast is met de levering van water in Amsterdam.
2.2.
Sinds 3 december 2021 woont [gedaagde] aan de [adres] in een woning van HVO Querido met begeleiding. Deze woning is nieuw aan [gedaagde] opgeleverd en de meter voor water stond op nul.
2.3.
Op 7 februari 2023 heeft Waternet drie facturen gestuurd aan [gedaagde] .
Factuur 1 is een jaarafrekening en heeft betrekking op de periode 3 december 2021 tot 3 juni 2022 en betreft € 66,72 exclusief btw aan kosten drinkwater en € 75,23 exclusief btw aan voorschotbedrag voor de periode juni tot september 2022, in totaal inclusief btw ten bedrage van € 154,73.
Factuur 2 is een termijnrekening en heeft betrekking op de periode 1 september 2022 tot
1 december 2022 en bedraagt in totaal inclusief btw € 83,64.
Factuur 3 is ook een termijnrekening en heeft betrekking op de periode 1 december 2022 tot en met 1 maart 2023 en bedraagt in totaal inclusief btw€ 83,64.
2.4.
Op 22 juni 2023 heeft [gedaagde] samen met zijn begeleidster van HVO Querido een door Waternet opgestelde overeenkomst tot drinkwaterlevering met de hand ingevuld en ondertekend. In de overeenkomst is door [gedaagde] ingevuld dat deze ingaat op 1 december 2021 en dat de meterstand op dat moment 61 m3 bedraagt. Verder heeft [gedaagde] ingevuld dat hij handmatig zelf per drie maanden het verschuldigde bedrag wil overmaken.
2.5.
Op 27 juni 2023 heeft Waternet [gedaagde] een jaarafrekening drinkwater gestuurd over de periode 3 juni 2022 tot 12 juni 2023 (Factuur 4). Bij deze factuur is uitgegaan van de door [gedaagde] opgegeven meterstanden is berekend dat te veel aan voorschot in rekening is gebracht. Inclusief het nieuwe voorschot voor de periode juni 2023 tot september 2023 staat in de factuur dat [gedaagde] een bedrag van € 118,53 terug ontvangt. Verder staat op de factuur vermeld: “Geld terugkrijgen. Uw rekeningnummer is bij ons niet bekend. Geef uw rekeningnummer door via [website] . Na aftrek van nog niet betaalde rekeningen maken we het bedrag over.”
2.6.
Op 5 september 2023 heeft Waternet nog een voorschotfactuur aan [gedaagde] gestuurd met betrekking tot de periode van 1 september 2023 tot 1 december 2023 ten bedrage van € 45,64 inclusief btw (hierna: Factuur 5).

3.Het geschil

3.1.
Waternet vordert [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 332,76, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2024 en € 12,01 aan wettelijke rente tot die datum.
3.2.
Waternet stelt daartoe dat tussen partijen een overeenkomst tot levering van water is gesloten en dat Factuur 1 tot en met 3 en Factuur 5 onbetaald zijn gebleven. Zij vordert van deze facturen betaling van € 154,73, € 83,64, € 48,75 en € 45,64 = € 332,76.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter acht zich onvolledig en niet naar waarheid voorgelicht door Waternet en zal daarom ingevolge artikel 21 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) de vordering afwijzen. Dat wordt hieronder toegelicht.
4.2.
In de dagvaarding stelt Waternet dat [gedaagde] zich op 3 december 2021 heeft aangemeld bij Waternet en dat Waternet deze aanmelding heeft bevestigd. Zij stelt (in algemene zin) dat consumenten de mogelijkheid hebben zich via haar website of telefonisch aan te melden en een overeenkomst te sluiten. Als productie 1 heeft Waternet de schermafbeeldingen overgelegd van haar aanmeldproces dat via de website loopt. Waternet stelt dat als consumenten dit proces voltooien zij ter bevestiging een (schriftelijke) welkomstbrief stuurt, waarvan zij een voorbeeld als productie 2 heeft overgelegd. Als productie 3 heeft zij de toepasselijke algemene voorwaarden, de aansluitvoorwaarden en de tarievenregelingen van de jaren 2021 tot en met 2024 overgelegd. Waternet stelt dat de consument de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden actief moet bevestigen door een kruisje aan te vinken in haar aanmeldproces op de website. Daarmee heeft Waternet in de dagvaarding gesteld, althans de indruk gewekt, dat [gedaagde] zich op 3 december 2021 via de website bij haar heeft aangemeld en dat op die wijze op dat moment een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.
4.3.
Echter, nadat [gedaagde] ter rolzitting van 10 januari 2025 had betwist dat hij een contract heeft afgesloten met Waternet, heeft de gemachtigde van Waternet kort voorafgaande aan de mondelinge behandeling op 3 maart 2025 aanvullende stukken ingediend. Daaruit blijkt, in tegenstelling tot het gestelde in de dagvaarding, dat [gedaagde] zich pas nadat hij de Facturen 1 tot en met 3 van 3 februari 2023 had ontvangen, met behulp van zijn begeleidster van HVO Querido op 22 juni 2023 schriftelijk heeft aangemeld bij Waternet en een overeenkomst met Waternet heeft gesloten (zie hiervoor onder 2.4). Hieruit kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de stellingen in de dagvaarding niet naar waarheid zijn aangevoerd. Daarbij komt dat in de specificatie van Factuur 1 is vermeld dat de eind- en beginstanden van de watermeter zijn doorgegeven door [gedaagde] , terwijl hij dit ter zitting heeft betwist en ook uit het voorgaande blijkt dat dit niet waar is. [gedaagde] klaagt er dan ook terecht over dat Waternet dit onterecht heeft vermeld en ondanks zijn verzoeken tot op heden niet bereid is geweest zijn meterstand (niet-zijnde een op afstand uitleesbare meter (een zogenoemde slimme meter)) bij hem in de woning op te nemen.
4.4.
Verder geldt dat uit de aanvullende producties van Waternet blijkt dat zij in Factuur 4 (de jaarafrekening van 27 juni 2023) een herberekening heeft gemaakt naar aanleiding van de op 22 juni 2023 wél door [gedaagde] doorgegeven meterstand, waaruit volgens de factuur volgt dat [gedaagde] vanaf 3 juni 2022 tot 12 juni 2023 (de periode waarop de facturen 2 en 3 zien) door Waternet teveel in rekening is gebracht. Deze Factuur 4 is anderhalf jaar vóórdat de dagvaarding is uitgebracht aan [gedaagde] verstuurd. Voor zover [gedaagde] dus al gehouden zou zijn tot betaling van de kosten voor de levering van water over die periode doordat hij achteraf een overeenkomst met Waternet met terugwerkende kracht is overeengekomen, heeft Waternet in de dagvaarding de aanvankelijk gefactureerde bedragen gevorderd en niet gerefereerd aan de herberekening in Factuur 4. Ook op dit punt zijn de stellingen in de dagvaarding dus niet naar waarheid althans onvolledig aangevoerd.
4.5.
Tot slot heeft [gedaagde] op de mondelinge behandeling verklaard dat hij alle facturen die dateren van na het sluiten van de overeenkomst op 26 juni 2023 aan Waternet heeft betaald. Ter staving daarvan heeft hij ter zitting een rekeningafschrift overgelegd, waaruit blijkt dat hij op 26 februari en 16 april 2024 € 45,64 heeft overgemaakt en op 13 november 2024 € 59,55 en € 44,64. Nu Factuur 5 ziet op een bedrag van € 45,64 kan, niet worden geconcludeerd dat hij deze factuur niet heeft betaald. Dit geldt te meer nu het gevorderde bedrag uit hoofde van Factuur 3 van € 83,64 kennelijk door Waternet is beperkt tot € 48,75. Nu deze korting in de dagvaarding niet is toegelicht, is de kantonrechter ook op dit punt niet volledig geïnformeerd.
4.6.
Gelet op bovenstaande komt het geraden voor de vordering integraal af te wijzen en wordt aan de vraag of en hoe ambtshalve getoetst moet worden aan het (Europese) consumentenrecht niet toegekomen.
4.7.
Waternet is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde] op € 50,- aan verletkosten begroot en € 20,- aan nakosten, nu hij twee keer naar de rechtbank is gekomen om verweer te voeren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Waternet af,
5.2.
veroordeelt Waternet in de proceskosten van € 50,- en de nakosten van € 20,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Waternet niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2025.
811