ECLI:NL:RBAMS:2025:2218

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
11303388
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met schadeverleden en non-conformiteit

In deze zaak heeft [eiseres] een tweedehands auto gekocht van [gedaagde], waarbij zij stelt dat de auto een schadeverleden heeft. [eiseres] vordert terugbetaling van de volledige koopsom van € 11.000,00, evenals herstel- en onderzoekskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de auto non-conform is, omdat [gedaagde] [eiseres] niet heeft geïnformeerd over het schadeverleden. De rechter oordeelt dat [eiseres] de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en dat [gedaagde] de koopsom moet terugbetalen, inclusief wettelijke rente. Daarnaast worden de onderzoekskosten toegewezen, maar de herstelkosten worden afgewezen omdat [gedaagde] heeft aangeboden deze te vergoeden. De proceskosten worden ook aan [gedaagde] opgelegd, omdat hij grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

t RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11303388 \ CV EXPL 24-11719
Vonnis van 8 april 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. J.G. Brands,
tegen
[gedaagde] (H.O.D.N. [handelsnaam] ),
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. O. Saaliti.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 augustus 2024 met producties 1 tot en met 5,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 5.
1.2.
Op 12 maart 2025 vond de mondelinge behandeling plaats. [eiseres] was aanwezig met haar gemachtigde mr. Brands. Namens [gedaagde] is mr. Saaliti verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en door de griffier zijn aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] heeft een tweedehands auto gekocht van [gedaagde] . [eiseres] stelt (samengevat) dat de auto een schadeverleden heeft en dat zij de auto nooit zou hebben gekocht als zij van het schadeverleden op de hoogte was geweest. [eiseres] vordert in deze procedure terugbetaling van de volledige koopsom van € 11.000,00. Ook vordert zij betaling van herstelkosten van € 137,34 en onderzoekskosten van € 695,75, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Tot slot vordert zij de wettelijke rente over voornoemde vorderingen. [gedaagde] voert aan dat hij niet wist dat de auto een schadeverleden had en betwist de ernst van de schade. De vorderingen van [eiseres] zullen grotendeels worden toegewezen. Hierna wordt toegelicht waarom.

3.De feiten

3.1.
[eiseres] sloot op 24 maart 2024 een koopovereenkomst met [gedaagde] voor de koop van een tweedehands Citroën C3 uit 2021 (hierna: de auto) tegen betaling van € 11.000,00. De kilometerstand bedroeg op dat moment 48.590.
3.2.
In artikel IV, tweede gedachtestreepje van de koopovereenkomst tussen partijen is het volgende bepaald:

De verkoper [...] verleent op verzoek van de koper medewerking aan de inzage in de onderhoudshistorie van de auto.”
3.3.
In artikel IV, vijfde gedachtestreepje van de koopovereenkomst tussen partijen, is het volgende bepaald:

De auto heeft wel/geen schade gehad (doorhalen wat niet van toepassing is).
Bij deze bepaling is geen tekst doorgehaald.
3.4.
Aan het slot van artikel IV van de koopovereenkomst staat het volgende:
“Als de auto wel schade heeft gehad, dan wordt hieronder de aard van de schade beschreven en de schaderapport(en) overhandigd.”
[gedaagde] heeft daar het volgende geschreven:

Auto heeft geen mankementen of storing. Klant heeft auto gezien en gereden.
3.5.
Op 2 april 2024 liet [eiseres] via WhatsApp aan [gedaagde] weten dat zij de onderhoudshistorie van haar auto niet online kon raadplegen en dat zij niet wist dat de auto is geïmporteerd uit het buitenland. Ook vroeg zij om bewijs van de juistheid van de kilometerstand en om het onderhoudsboekje.
3.6.
Eveneens op 2 april 2024 gaf [gedaagde] een reactie op het bericht van [eiseres] . Hij schreef – samengevat – dat [eiseres] aan het kenteken had kunnen zien dat de auto is geïmporteerd, dat hij nadere informatie over de auto zou opvragen en de informatie zal toesturen. Op 5 april 2024 stuurde [gedaagde] een registratiebewijs van de kilometerstand.
3.7.
Op 23 april 2024 liet [eiseres] via WhatsApp aan [gedaagde] weten dat de auto motorproblemen had. Op 24 april 2024 reageerde [gedaagde] dat [eiseres] de auto naar ‘Bosch Service’ kon brengen en dat zij de kosten van herstel naar [gedaagde] mocht opsturen.
3.8.
[eiseres] heeft [gedaagde] bij aangetekende brief van 13 mei 2024 in gebreke gesteld. [eiseres] verzocht [gedaagde] om binnen twee weken informatie over de kilometerstand en onderhoudshistorie te verstrekken, alsmede de auto te repareren.
3.9.
[gedaagde] heeft per brief van 31 mei 2024 gereageerd op de ingebrekestelling. [gedaagde] verwijst wat betreft de kilometerstand en onderhoudshistorie naar de onderhoudssticker en Citroën-dealer die op de sticker is vermeld. Ten aanzien van de gebreken voerde [gedaagde] aan dat deze reeds verholpen waren.
3.10.
[eiseres] heeft op 17 mei 2024 opdracht gegeven aan DEKRA om de auto te laten onderzoeken naar schades uit het verleden. De conclusie van het rapport luidt – voor zover relevant – als volgt:

Bij het onderzoek hebben wij vastgesteld dat het voertuig schade heeft opgelopen in het verleden, de schade is matig hersteld zoals hierboven in het rapport is beschreven.
Er zijn diverse onderdelen nog beschadigd en diverse delen zijn met lijm vastgezet, tevens is de katalysator ernstig beschadigd en de passagiersairbag aansluitstekker is verlijmd aan de airbagunit.
De geconstateerde foutcodes dienen nader onderzocht te worden om de exacte oorzaak hiervan te kunnen vaststellen, hierna dienen de defecten deugdelijk hersteld te worden.”
Verder staat in het rapport: “
Bij het onderzoek constateerden wij een afwijkende pasvorm van de volgende voertuigdelen:
De voorbumper ten opzichte van de linker en rechter koplampunits;
De sierlijsten op de bumper;
De dagrijverlichting units;
De grille is beschadigd;
De sierlijsten van de linker- en rechter voorscherm zijn beschadigd;
De mistlampunit en de mistlamp sierlijst aan de rechter voorzijde zijn beschadigd en gelijmd;
De voorruit is vernieuwd door een niet origineel exemplaar vanaf fabriek;
De PVC onderplaat ter hoogte van de motor ontbreekt;
De PVC onderplaat ter hoogte van de radiateur ontbreekt;
De PVC wielkuip aan de rechter voorzijde is beschadigd.
3.11.
Bij brief van 27 juni 2024 heeft [eiseres] een ontbindingsverklaring gestuurd aan [gedaagde] en aanspraak gemaakt op terugbetaling van de koopsom binnen twee weken na dagtekening van de brief. Aan de ontbindingsverklaring legde [eiseres] het ernstige schadeverleden van de auto ten grondslag.

4.De beoordeling

Consumentenkoop
4.1.
Vast staat dat [eiseres] de auto als consument heeft aangeschaft en dat sprake is van een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
Non-conformiteit en ontbinding van de koopovereenkomst
4.2.
De kern van het geschil tussen partijen is de vraag of het schadeverleden van de door [eiseres] aangeschafte auto recht geeft op terugbetaling van de koopprijs. In dat verband moet worden bezien of [eiseres] de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op 27 juni 2024. Op grond van artikel 7:22 BW kan de koper de koop ontbinden indien de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Een auto beantwoordt volgens artikel 7:17 BW niet aan de koopovereenkomst als deze niet de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Een auto die niet aan de overeenkomst beantwoordt, is non-conform.
4.3.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] haar ten onrechte niet heeft ingelicht over het schadeverleden van de auto en het feit dat het een importauto betreft. Ook verwijt zij [gedaagde] dat hij de onderhoudshistorie niet aan haar heeft verschaft. [eiseres] stelt dat zij geen auto behoefde te verwachten met een schadeverleden zoals door DEKRA is vastgesteld. Zo blijkt uit het rapport dat diverse delen met lijm zijn vastgezet, dat de katalysator ernstig beschadigd is en dat de passagiersairbag aansluitstekker is verlijmd aan de airbagunit. [eiseres] heeft de auto voor een marktconforme prijs van € 11.000,- gekocht. Als zij had geweten dat de auto een dergelijk schadeverleden kende, dan had zij de auto, mede gelet op de waardedaling, niet gekocht, zo stelt [eiseres] .
4.4.
Die laatste stelling wordt door [gedaagde] niet betwist. Ook betoogt [gedaagde] dat indien hij van het schadeverleden had geweten, hij dit had medegedeeld aan [eiseres] . Vastgesteld wordt door de kantonrechter dat het schadeverleden van de auto een negatieve invloed heeft op de waarde en verhandelbaarheid van de door [eiseres] aangeschafte auto.
4.5.
[gedaagde] voert verder aan dat hij niet wist dat de auto een schadeverleden had. [gedaagde] verkocht de auto in opdracht van een derde (een zogenaamde consignatieverkoop) en daarvan was [eiseres] volgens [gedaagde] op de hoogte. Verder voert [gedaagde] aan dat de auto weliswaar in het verleden schade heeft opgelopen, maar tijdens de koop volledig functioneerde en dat [eiseres] veilig kon deelnemen aan het verkeer. Daarnaast heeft [eiseres] vanaf het moment van aankoop tot het moment dat zij de auto liet onderzoeken door DEKRA ongeveer 3.000 kilometer gereden en heeft DEKRA tijdens haar proefrit in het kader van het onderzoek geen afwijkingen geconstateerd.
4.6.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] op zichzelf terecht aanvoert dat bij de vraag of een tweedehands auto aan de overeenkomst beantwoordt, moet worden betrokken of het gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. Dit betekent echter niet dat een verkeersveilige auto per definitie conform is. Hetgeen [eiseres] mocht verwachten op grond van de koopovereenkomst wordt ingekleurd aan de hand van de aard van de zaak en de mededelingen die [gedaagde] in dat verband heeft gedaan. Verder gaat het hier om een consumentenkoop waarbij de consument van een professionele verkoper een dure en technisch complexe zaak koopt. Deze verhouding is onevenwichtig. In het geval een marktconforme prijs wordt betaald mag een consument er op vertrouwen dat de auto voldoet aan de verwachtingen. Dit kan verder gaan dan de vraag of de auto rijdt en geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert.
4.7.
Het gaat hier om de aanschaf van een auto met een markconforme prijs. De consument is niet geïnformeerd over het feit dat het hier gaat om een schadeauto waarvan vast staat dat dit de waarde negatief beïnvloedt. Uit de koopovereenkomst volgt dat in het geval van schade hierover gerapporteerd zou worden (zie onder 3.4). Van een dergelijke rapportage is echter niet gebleken, terwijl wel degelijk sprake is van significante schade. Nu vast staat dat het schadeverleden belangrijke informatie betreft en door [gedaagde] op zijn minst is gesuggereerd dat van dergelijke schade geen sprake is, voldoet de auto niet aan hetgeen [eiseres] mocht verwachten. Dat [gedaagde] de auto zou hebben verkocht in opdracht van een derde doet aan het voorgaande niets af. Daarbij blijkt uit niets dat [gedaagde] [eiseres] voorafgaand aan de koop er van op de hoogte heeft gesteld dat het gaat om een consignatieverkoop.
4.8.
Kortom, gelet op de aard van de zaak en de mededelingen van [gedaagde] ten tijde van de koop, behoefde [eiseres] het ernstige schadeverleden niet te verwachten. Daarom wordt vastgesteld dat de auto non-conform is in de zin van artikel 7:17 BW. Overwogen is dat het schadeverleden invloed heeft op de waarde en verhandelbaarheid van de auto. Dit betekent dat herstel of vervanging in de zin van artikel 7:22 lid 2 BW onmogelijk was en [eiseres] de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op 27 juni 2024.
Terugbetaling koopsom met rente
4.9.
[eiseres] mocht de overeenkomst buitengerechtelijk ontbinden. Het gevolg hiervan is dat [gedaagde] de betaalde koopsom moet terugbetalen en de auto terug moet naar [gedaagde] . [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 11.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf datum dagvaarding, (19 augustus 2024) tot de dag van volledige betaling. Het is aan [gedaagde] om de auto te komen ophalen, dan wel ervoor te kiezen dat [eiseres] de auto op kosten van [gedaagde] bezorgt of laat bezorgen.
Herstel- en onderzoekskosten met rente
4.10.
[eiseres] vordert ook vergoeding van schade bestaande uit herstelkosten van
€ 137,34 en onderzoekskosten van € 695,75. De herstelkosten zien niet op het schadeverleden
an sich, maar op de motorproblemen waar [eiseres] op 23 april 2024 mee kampte (zie punt 3.7.). [gedaagde] heeft aangeboden dit gebrek te (laten) herstellen, zodat [eiseres] niet gerechtigd is om het herstel door een derde laten plaatsvinden op kosten van [gedaagde] . Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.11.
De onderzoekskosten worden aangemerkt als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Daarom zal de vordering tot vergoeding van de onderzoekskosten van € 695,75 worden toegewezen. De wettelijke rente hierover zal worden toegewezen, te rekenen vanaf datum dagvaarding (zijnde 19 augustus 2024) tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiseres] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.Deze kosten komen ten laste van het Rijk. De proceskosten van [eiseres] worden zodoende begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
Totaal
1.034,00.
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.14.
De veroordeling in dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de verplichting om aan dit vonnis te voldoen ingaat op het moment dat het is uitgesproken, totdat in een eventueel hoger beroep anders is beslist.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 11.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als bedoeld in artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf 19 augustus 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 695,75 aan onderzoekskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als bedoeld in artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf 19 augustus 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.034,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T. Beuving, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.