ECLI:NL:RBAMS:2025:2230
Rechtbank Amsterdam
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering wegens onvoldoende stelplicht in consumentenrechtelijke zaak
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 14 maart 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de vennootschap RIVERTY GMBH, gevestigd in Duitsland, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had een vordering ingesteld op basis van een overeenkomst die gesloten was tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering ambtshalve moest worden getoetst aan het consumentenrecht, maar dat de eisende partij niet voldoende informatie had verstrekt om deze toetsing mogelijk te maken. Er was geen bewijs dat voldaan was aan de wettelijke informatieplichten en de relevante betalingsvoorwaarden waren niet in het geding gebracht. Hierdoor kon de kantonrechter niet beoordelen of de bedingen in de algemene voorwaarden oneerlijk waren in de zin van de Europese richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wat leidde tot de afwijzing van de vordering op grond van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Tevens is de eisende partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil zijn begroot.