ECLI:NL:RBAMS:2025:2243

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
11370009 \ CV EXPL 24-13609
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen verstekvonnis in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 april 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen MYT Shutters B.V. en Bank en Boxspring B.V. MYT had eerder een verstekvonnis verkregen tegen Bank en Boxspring, die niet had gereageerd op de dagvaarding. Bank en Boxspring heeft verzet aangetekend, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit verzet niet tijdig was ingediend. De rechtbank concludeerde dat de verzettermijn van vier weken was overschreden, omdat de middellijk bestuurder van Bank en Boxspring op de hoogte was van het verstekvonnis en de inhoud daarvan. De rechtbank verklaarde Bank en Boxspring niet-ontvankelijk in haar verzet en bekrachtigde het eerdere verstekvonnis. Daarnaast werd Bank en Boxspring ook niet-ontvankelijk verklaard in haar reconventionele vorderingen. De proceskosten werden toegewezen aan MYT, die in het gelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11370009 \ CV EXPL 24-13609
Vonnis van 4 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MYT SHUTTERS B.V.,
gevestigd te Naarden,
eiseres in conventie,
gedaagde in het verzet,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Van Loon Incasso Advocaten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BANK EN BOXSPRING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in het verzet,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: [gemachtigde] .
De partijen worden hierna MYT en Bank en Boxspring genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de oorspronkelijke dagvaarding van 30 mei 2024, met producties,
- het verstekvonnis van 22 augustus 2024 met zaaknummer 11148643 CV EXPL 24-6874,
- de verzetdagvaarding tevens houdende eis in (voorwaardelijke) reconventie van 3 oktober 2024, met producties,
- het herstelexploot van de verzetdagvaarding van 11 oktober 2024,
- het tussenvonnis van 8 november 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie,
- de mondelinge behandeling van 24 maart 2025, waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt die zich in het dossier bevinden.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag een vonnis wordt uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
MYT fabriceert, levert en monteert shutters. Bank en Boxspring heeft in 2022 en 2023 shutters bij MYT besteld en deze laten installeren bij een klant van haar. MYT heeft voor de levering en installatie van die shutters met verschillende facturen een totaalbedrag van € 15.101,02 bij Bank en Boxspring in rekening gebracht. Deze facturen heeft Bank en Boxspring niet betaald.
2.2.
Op 30 mei 2024 heeft MYT vanwege deze onbetaalde facturen een dagvaarding uitgebracht aan Bank en Boxspring. Deze dagvaarding is door de deurwaarder achtergelaten bij de middellijk bestuurder van Bank en Boxspring, [gemachtigde] (hierna: [gemachtigde] ), aan het adres [adres] .
2.3.
Op 22 augustus 2024 heeft de kantonrechter van deze rechtbank een verstekvonnis gewezen met zaaknummer 11148643 CV EXPL 24-6874 (hierna: het verstekvonnis) en de vorderingen van MYT grotendeels toegewezen.
2.4.
In een e-mail van 19 september 2024 aan deze rechtbank heeft [gemachtigde] – samengevat – geschreven dat hij op 3 september 2024 een kopie van het verstekvonnis heeft ontvangen van Van Loon Incasso Advocaten en dat hij dezelfde dag telefonisch contact heeft gehad met de rechtbank. [gemachtigde] heeft verder in deze e-mail geschreven dat hij in verzet wil komen tegen het verstekvonnis en dat hem tijdens voornoemd telefonisch contact is verteld dat de verzettermijn 4 weken bedraagt, vanaf 3 september. Een kopie van het verstekvonnis heeft hij als bijlage bij deze e-mail gevoegd.
2.5.
Op 3 oktober 2024 heeft Bank en Boxspring een verzetdagvaarding uitgebracht aan MYT gevolgd door een herstelexploot op 11 oktober 2024.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
MYT heeft in de verstekprocedure – samengevat – gevorderd dat de kantonrechter Bank en Boxspring bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van € 19.215,97, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Bij verstekvonnis van 22 augustus 2024 heeft de kantonrechter Bank en Boxspring veroordeeld tot betaling aan Bank en Boxspring van € 15.101,02, vermeerderd met rente en kosten.
3.3.
Bank en Boxspring is tegen dat verstekvonnis in verzet gekomen. In deze verzetprocedure vordert Bank en Boxspring dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis het verstekvonnis vernietigt en de vorderingen van MYT alsnog afwijst. Daarnaast vordert Bank en Boxspring dat MYT wordt veroordeeld in de proceskosten, vermeerderd met rente en de nakosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.
in reconventie
3.5.
Bank en Boxspring vordert – onder de voorwaarde dat de vorderingen in conventie worden toegewezen – dat de kantonrechter MYT bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van:
  • € 18.500,00 aan schadevergoeding,
  • de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente en de nakosten.
3.6.
MYT voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen van Bank en Boxspring, met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Bank en Boxspring in de proceskosten.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Voordat de kantonrechter tot een inhoudelijke behandeling van het geschil komt, moet zij eerst beoordelen of Bank en Boxspring kan worden ontvangen in haar verzet.
4.2.
MYT heeft er in dit verband op gewezen dat de verzettermijn van vier weken is overschreden en de termijn van acht weken niet van toepassing is, omdat [gemachtigde] – de (middellijk) bestuurder van Bank en Boxspring – in Nederland woont.
4.3.
Daartegenover heeft Bank en Boxspring gesteld dat het verstekvonnis pas op 9 oktober 2024 aan het woonadres van [gemachtigde] is betekend, zodat zij tijdig in verzet is gekomen. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat Bank en Boxspring is gevestigd in Ahaus, Duitsland, en niet op het adres [adres] .
4.4.
Voorop staat dat de gedaagde die bij verstek is veroordeeld daartegen verzet kan doen (artikel 143 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv)). Het verzet moet worden gedaan binnen vier weken na betekening van het vonnis aan de veroordeelde in persoon of na het plegen door de veroordeelde persoon van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is (artikel 143 lid 2 Rv). Buiten deze gevallen vangt de verzettermijn aan op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd (artikel 143 lid 3 Rv).
4.5.
Bekendheid met het vonnis op basis van het plegen van een daad van bekendheid impliceert een gedraging naar buiten toe. De bekendheid moet zien op het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging daarvan. Hiervoor is voldoende dat de gedaagde op de hoogte is van de hoofdinhoud van het vonnis. Onder de hoofdinhoud van het vonnis wordt verstaan dat gedaagde bekend is met de eiser, de vordering, de veroordeling jegens wie en het gerecht waardoor hij is veroordeeld.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat uit de e-mail van 19 september 2024 is op te maken dat [gemachtigde] en daarmee Bank en Boxspring op 3 september 2024 op de hoogte was van het verstekvonnis en de inhoud daarvan. Hij heeft toen immers het vonnis ontvangen van Van Loon Incasso Advocaten. In het telefoongesprek met de rechtbank heeft [gemachtigde] gezegd dat hij in verzet wil komen tegen het vonnis en is hem verteld dat hij dit binnen 4 weken vanaf 3 september kan doen. Dit telefoongesprek dient als daad van bekendheid te worden aangemerkt en dat moment geldt als aanvangsmoment voor de verzettermijn van vier weken.
4.7.
Dat Bank en Boxspring een bezoekadres heeft in het buitenland maakt niet dat de verzettermijn op basis van artikel 143 lid 2 Rv verlengd moet worden van vier naar acht weken. Bank en Boxspring is immers een Nederlandse vennootschap, die statutair gevestigd is te Amsterdam en daarmee ook woonplaats heeft gekozen in Amsterdam. Bovendien is ook het bekende woonadres van haar middellijk bestuurder gelegen in Nederland.
4.8.
Dit betekent dat Bank en Boxspring vanaf 3 september 2024 vier weken de tijd had om de verzetdagvaarding uit te brengen. Deze is in eerste instantie op 3 oktober 2024 betekend, waarna op 11 oktober 2024 een herstelexploot is uitgebracht. Daarmee is Bank en Boxspring niet tijdig in verzet gekomen tegen het verstekvonnis. Bank en Boxspring wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar verzet.
4.9.
Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de inhoudelijke bespreking van de vorderingen van MYT.
in reconventie
4.10.
De niet-ontvankelijkheid in het verzet wegens termijnoverschrijding brengt niet zonder meer mee dat de reconventionele vordering evenmin kan worden beoordeeld. Indien de betrokken partij te kennen geeft in geval van niet-ontvankelijkheid in het verzet toch beoordeling van zijn reconventionele vordering te wensen, kan het exploot worden aangemerkt als een gewone dagvaarding die een nieuwe procedure inluidt. [1] Een dergelijke stelling heeft Bank en Boxspring evenwel niet ingenomen in de verzetdagvaarding, zodat zij ook niet-ontvankelijk is in haar vorderingen in reconventie. Gezien dit oordeel komt de kantonrechter niet toe aan een inhoudelijke bespreking van de vorderingen van Bank en Boxspring.
in conventie en in reconventie
4.11.
Bank en Boxspring zal als de zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van MYT worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × tarief: € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- totaal
947,00
4.12.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de proceskostenveroordeling ook moet worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld en zolang daarop niet anders is beslist.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
verklaart Bank en Boxspring niet-ontvankelijk in haar verzet,
5.2.
bekrachtigt het door deze rechtbank op 22 augustus 2024 gewezen verstekvonnis met zaaknummer 11148643 CV EXPL 24-6874,
in reconventie
5.3.
verklaart Bank en Boxspring niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
in conventie en in reconventie
5.4.
veroordeelt Bank en Boxspring in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Bank en Boxspring niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Groot, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.G.H. Tonnaer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:585.