ECLI:NL:RBAMS:2025:2379

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
13-023784-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel na intrekking

Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Kantongerecht in München, Duitsland. De officier van justitie had op 28 januari 2025 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van het EAB. De opgeëiste persoon, geboren in Polen, was niet verschenen op de zitting, noch zijn raadsman. Tijdens de behandeling van de zaak werd vastgesteld dat de wettelijke termijn voor de beslissing op het overleveringsverzoek was verstreken, maar dit ontsloeg de rechtbank niet van haar verplichting om te beslissen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

Echter, op 21 maart 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit meegedeeld dat het EAB was ingetrokken. De officier van justitie heeft daarop gevorderd om niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft deze vordering gehonoreerd en verklaard dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is, omdat het EAB inmiddels was ingetrokken. Tevens is vastgesteld dat het bevel tot overleveringsdetentie van rechtswege is vervallen. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van griffiers en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-023784-25
Datum uitspraak: 27 maart 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 28 januari 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 december 2024 door het Kantongerecht (
Amtsgericht) München, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 2001,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 27 maart 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. Ook zijn raadsman, mr. S. de Goede, advocaat in Breda, is in overleg met de rechtbank niet op zitting verschenen.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [2] Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenhouding. [3]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft per brief van 21 maart 2025 meegedeeld dat het EAB is ingetrokken. De officier van justitie heeft daarom ter zitting gevorderd dat zij niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat zij niet kan worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat het EAB inmiddels is ingetrokken.

4.Beslissing

Verklaartde officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
Stelt vastdat het – geschorste – bevel overleveringsdetentie van rechtswege is vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en D.M.S. Gribling, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. E.A. Harland en D. Kloos, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 27 maart 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22 OLW.
3.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.