ECLI:NL:RBAMS:2025:2488

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
11127099 \ CV EXPL 24-5503
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling en schadevergoeding in consumentenrechtelijke context

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 10 april 2025, is de eisende partij, Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, vertegenwoordigd door een gemachtigde, in een civiele procedure tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding, en de gedaagde partij heeft verstek laten verlenen. De eisende partij heeft een schadevergoeding gevorderd, waarbij het bestaansrecht van de eisende partij is ontleend aan de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM). De vordering betreft een schadevergoeding waarvoor een betalingsregeling is getroffen tussen de partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat ambtshalve toetsing aan het consumentenrecht niet aan de orde is, gezien de omstandigheden van de zaak. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 2.156,89. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 25.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11127099 \ CV EXPL 24-5503
Vonnis van 10 april 2025
in de zaak van
STICHTING WAARBORGFONDS MOTORVERKEER,
gevestigd te Rijswijk,
eisende partij,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
[zonder bekende woon- of verblijfplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eisende partij heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
2.2.
Het is de kantonrechter bekend dat eisende partij haar bestaansrecht ontleent aan de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen. De vordering ziet op een vergoeding van schade, waar in het kader van de afbetaling daarvan tussen partijen een afbetalingsregeling is getroffen. Daarom is ambtshalve toetsing aan het consumentenrecht onder de gegeven omstandigheden niet aan de orde.
2.3.
Met inachtneming van het voorgaande, komt de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal deze worden toegewezen als na te melden.
2.4.
Gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van eisende partij worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
543,00
(1 punt × € 543,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.156,89

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een bedrag van € 25.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van 7 mei 2024, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten van € 2.156,89, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als gedaagde partij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2025.
991