ECLI:NL:RBAMS:2025:2516

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
11509798 WM VERZ 25-868
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing inzake verkeerssanctie onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de verweerder, die betrekking had op een verkeerssanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een sanctie ontvangen op 8 maart 2023, welke hij aanvechtte. De zaak werd behandeld op een openbare zitting waar de betrokkene en de verweerder aanwezig waren. De betrokkene betwistte de sanctie en voerde aan dat hij nooit handelingen uitvoert op zijn telefoon tijdens het autorijden. De verweerder stelde dat de sanctie gegrond was, maar de kantonrechter oordeelde anders. De rechter concludeerde dat de verbalisant onvoldoende informatie had verstrekt over de omstandigheden van de gedraging, met name het ontbreken van een staandehouding, wat verplicht is bij dergelijke bekeuringen. Hierdoor was er onvoldoende bewijs dat de verbalisant terecht had gehandeld volgens artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De kantonrechter vernietigde de initiële beschikking en verklaarde het beroep gegrond, met de bepaling dat het betaalde bedrag aan de betrokkene moest worden gerestitueerd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.P.C. van Dam van Isselt
zaaknummer: 11509798 WM VERZ 25-868
beslissing van: 10 april 2025
func.: 62510
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 10 april 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene (namens wie is gemachtigd: [gemachtigde] )
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 12 oktober 2023 en is gericht tegen de beslissing van 12 oktober 2023 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 8 maart 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van
10 april 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is bij de zitting verschenen. Aan betrokkene is de cautie medegedeeld.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep gegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Betrokkene wordt verweten dat de bestuurder van het motorvoertuig, met kenteken
[kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat heeft vastgehouden. De gedraging is geconstateerd op
27 februari 2023 op de [locatie] , ter hoogte van de carpoolplaats, te [plaats] .
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Betrokkene heeft in het beroepschrift aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van verweerder. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat hij nooit handelingen uitvoert op zijn telefoon of ander elektronisch apparaat tijdens het autorijden; niet tijdens werk en niet in privé tijd. Betrokkene heeft de waarneming van de verbalisant in twijfel getrokken en heeft daarbij benoemd dat hij niet is staande gehouden. Ter zitting heeft betrokkene het beroep herhaald en nader toegelicht.
4. Tijdens de zitting heeft verweerder gewezen op het uitblijven van de staandehouding, welke verplicht is bij dit soort bekeuringen. Alhoewel de verbalisant in een aanvullend proces-verbaal een reactie hierop heeft gegeven acht zij deze verklaring te summier. Gelet op het vorenstaande heeft zij verzocht om het ingestelde beroep alsnog gegrond te verklaren.
5. De kantonrechter kan zich hiermee verenigen en overweegt daartoe dat de verbalisant in dit geval heeft volstaan met de opmerking “andere inzet” en geen (nadere) informatie heeft verstrekt over de omstandigheden ter plaatse op het moment van het constateren van de gedraging. Alhoewel verweerder om aanvullende informatie heeft verzocht blijkt uit het proces-verbaal met aanvullende informatie d.d. 2 juli 2024 dat de verbalisant de situatie zich niet meer kan herinneren. Zonder nadere informatie blijkt onvoldoende waarom de (verkeers)situatie ten tijde van de gedraging staandehouding niet toeliet.
6. Gelet hierop is onvoldoende vast komen te staan dat de verbalisant terecht toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 5 van de Wahv. De kantonrechter vernietigt derhalve de initiële beschikking. De overige tegen deze beslissing aangevoerde gronden behoeven derhalve geen bespreking meer.
7. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:

  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing, alsmede de inleidende beschikking;
  • bepaalt dat het als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.