ECLI:NL:RBAMS:2025:2585

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
11193560 \ CV EXPL 24-8152
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bewijslevering en annuleringskosten bij koopovereenkomst van een auto

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en AUTOBEDRIJF NIEUWENDIJK BADHOEVEDORP B.V. over de annulering van een koopovereenkomst van een auto. De procedure volgde op een tussenvonnis van 13 december 2024, waarin de kantonrechter had vastgesteld dat partijen een koopovereenkomst hadden gesloten en dat de algemene voorwaarden van toepassing waren. [eiser] had de koop geannuleerd en stelde dat hij geen annuleringskosten hoefde te betalen, omdat tijdens de koop was besproken dat hij geen kosten zou hebben als zijn financieringsaanvraag werd afgewezen.

Tijdens een getuigenverhoor op 7 maart 2025 zijn getuigen gehoord, waaronder [naam] en [vertegenwoordiger van gedaagde]. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] niet in zijn bewijslevering was geslaagd. De verklaringen van de getuigen stonden lijnrecht tegenover elkaar, en er was onvoldoende bewijs om de stelling van [eiser] te onderbouwen. De kantonrechter concludeerde dat als [eiser] niet in staat was om zijn stelling te bewijzen, hij € 750,- aan Nieuwendijk moest betalen als annuleringskosten.

De kantonrechter heeft ook overwogen dat het beding in de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend was en dat de vordering van [eiser] om het beding te vernietigen, werd afgewezen. De vordering in reconventie werd toegewezen, en [eiser] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11193560 \ CV EXPL 24-8152
Vonnis van 18 april 2025(bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
AUTOBEDRIJF NIEUWENDIJK BADHOEVEDORP B.V.,
gevestigd te Lijnden,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Nieuwendijk,
vertegenwoordigd door: [vertegenwoordiger van gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 december 2024,
- de akte uitlating op verzoek rechtbank, tevens houdende verzoek tot het horen van getuigen, tevens houdende vermeerdering van eis van [eiser] ,
- de dagbepaling van het getuigenverhoor.
1.2.
Op 7 maart 2025 heeft de kantonrechter getuigen gehoord. De getuigen hebben ook vragen van de gemachtigde van [eiser] beantwoord. Van dit getuigenverhoor is een proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
[eiser] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, na het getuigenverhoor geen akte genomen. Nieuwendijk heeft bij voorbaat afgezien van de mogelijkheid een akte te nemen. Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 13 december 2024, waarbij wordt volhard. In dat vonnis heeft de kantonrechter vastgesteld dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten, dat daar de algemene voorwaarden op van toepassing zijn en dat de koop door [eiser] geannuleerd is. De kantonrechter heeft [eiser] vervolgens in de gelegenheid gesteld om zijn stelling te bewijzen die kort gezegd inhoudt dat tijdens de koop mondeling is besproken dat hij geen annuleringskosten hoefde te betalen als zijn financieringsaanvraag zou worden afgewezen.
2.2.
[eiser] heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt door de heer [naam] , [vertegenwoordiger van gedaagde] en hemzelf als getuigen te laten horen. [1] Nieuwendijk heeft afgezien van contra-enquête.
2.3.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis uiteengezet wat de gevolgen zouden zijn als [eiser] er wel/niet in zou slagen om zijn stelling te bewijzen. Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis zal de kantonrechter hierna de dragende overwegingen uit het tussenvonnis inlassen.

4.6. Als [eiser] erin slaagt om zijn stelling te bewijzen zal worden geoordeeld dat hij geen annuleringskosten aan Nieuwendijk hoeft te betalen. Uit de e-mail van Mobilize Financial Services kan worden opgemaakt dat de financieringsaanvraag is afgewezen en dat Nieuwendijk hiervan op de hoogte was. Als gevolg van de afwijzing is [eiser] , vanwege het financieringsvoorbehoud, geen annuleringskosten verschuldigd. De latere afspraak € 750,00 te betalen heeft [eiser] gesloten in de veronderstelling dat het annuleringsbeding toch niet rechtsgeldig was overeengekomen. Die afspraak kan bij het slagen van de bewijsopdracht dan ook niet in stand blijven. De vordering in conventie zal in dat geval niettemin worden afgewezen, omdat deze ziet op vernietiging van het annuleringsbeding. Ook de vordering in reconventie zal bij het slagen van de bewijsopdracht worden afgewezen, omdat het financieringsvoorbehoud is ingeroepen.
4.7.
Als [eiser] er niet in slaagt om zijn stelling te bewijzen zal worden geoordeeld dat hij € 750,- aan Nieuwendijk dient te betalen. [eiser] stelt dat artikel 8 lid 3 van de Algemene Voorwaarden onredelijk bezwarend, en daarom op grond van artikel 6:233 sub a Burgerlijk Wetboek (BW) vernietigbaar, is. De kantonrechter volgt dit niet. Daarnaast is onvoldoende gesteld of gebleken dat er sprake is geweest van een oneerlijke handelspraktijk. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.8.
[eiser] heeft de overeenkomst gesloten als consument. Daarom is het consumentenrecht van toepassing. Op grond van artikel 6:237 sub i BW wordt een beding in de algemene voorwaarden op grond waarvan de wederpartij in geval van beëindiging van de overeenkomst – anders dan op grond van een tekortkoming in de nakoming – verplicht is om een geldsom te betalen, vermoed onredelijk bezwarend te zijn, tenzij deze geldsom een redelijke vergoeding betreft voor door de gebruiker geleden verlies of gederfde winst.
4.9.
Nieuwendijk heeft aangevoerd dat zij kosten heeft gemaakt om, onder meer, de auto rijklaar te maken en opnieuw te verkopen. [eiser] heeft onvoldoende weersproken dat Nieuwendijk deze kosten heeft gemaakt en dat dit gebruikelijk is bij de verkoop van een auto. Nieuwendijk heeft daarmee voldoende onderbouwd dat het percentage van 15% van de koopprijs – wat in dit geval een lager bedrag dan de daadwerkelijk gemaakte kosten oplevert – een redelijke vergoeding van haar geleden verlies of gederfde winst als gevolg van een annulering omvat.
4.10.
Het beding is daarom naar het oordeel van de kantonrechter niet onredelijk bezwarend. De kantonrechter neemt daarbij ook in aanmerking dat annulering van de overeenkomst op grond van de wet – dus zonder annuleringsbeding – in beginsel helemaal niet mogelijk is.
4.11.
Nu het beding niet onredelijke bezwarend wordt geacht, kan het beding niet op grond van artikel 6:237 sub i BW jo artikel 6:233 sub a BW vernietigd worden. De gevorderde verklaring voor recht dat het beding door [eiser] is vernietigd zal dan ook afgewezen worden. Aangezien daarnaast – als het bewijs niet slaagt – niet komt vast te staan dat er een financieringsvoorbehoud is gemaakt, zal Nieuwendijk met een beroep op het beding annuleringskosten kunnen vorderen.
4.12.
Nieuwendijk heeft aangeboden om de annuleringskosten te verlagen tot
€ 750,-. [eiser] heeft met dit voorstel ingestemd. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd waarom deze afspraak tot stand zou zijn gekomen als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk. Daarnaast komt de afspraak ten goede aan [eiser] .
4.13.
Ook de (subsidiaire) stelling van [eiser] dat het op grond van artikel 6:248 lid 2 BW, rekening houdend met alle omstandigheden, waaronder het verschil in positie tussen partijen, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om [eiser] te houden aan de annuleringskosten, is onvoldoende onderbouwd. De gevorderde verklaring voor recht hieromtrent zal dan ook worden afgewezen. De vordering is reconventie zal worden toegewezen.
2.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [eiser] gezien de afgelegde verklaringen, zowel op zich beschouwd als in onderling verband bezien, niet geslaagd in het leveren van het opgedragen bewijs. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
2.5.
[naam] heeft verklaard dat hij, zowel voor als na het tekenen van de koopovereenkomst, niet met [eiser] heeft gesproken over het eventueel mislukken van de financiering. [naam] ontkent dat hij zou hebben gezegd dat er alleen (annulerings)kosten zouden zijn als de financiering goedgekeurd zou worden. [vertegenwoordiger van gedaagde] heeft verklaard dat hij flarden van het verkoopgesprek heeft gehoord, maar dat hij toen niets bijzonders heeft gehoord. [vertegenwoordiger van gedaagde] heeft daarnaast verklaard dat [naam] niet met hem besproken heeft dat er een financieringsvoorbehoud gemaakt zou worden, terwijl een financieringsvoorbehoud volgens [vertegenwoordiger van gedaagde] altijd via hem loopt.
2.6.
[eiser] heeft verklaard dat hem door [naam] is verteld dat er geen kosten zouden zijn als de financiering niet rond zou komen.
2.7.
De verklaringen van de getuigen staan dus lijnrecht tegenover elkaar. Er is geen ander bewijs dat kan dienen als ondersteuning van de door [eiser] geschetste gang van zaken. Als de financiering al is aangevraagd voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst, zoals [eiser] heeft gesteld, zegt dit nog niets over een financieringsvoorbehoud. Omdat bij die stand van zaken niet kan worden vastgesteld welke versie van de feiten de juiste is, zal [eiser] als de partij die de bewijslast draagt in het ongelijk gesteld worden.
2.8.
Nu [eiser] er niet in is geslaagd om zijn stelling te bewijzen worden de vorderingen in conventie afgewezen. De kantonrechter wijst de vordering in reconventie, onder verwijzing naar rechtsoverweging 4.12. van het tussenvonnis, toe. Dat betekent dat [eiser]
€ 750,- aan Nieuwendijk moet betalen.
2.9.
[eiser] is in conventie en in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Nieuwendijk worden begroot op:
- salaris
405,00
(3 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
472,50

3.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
3.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
In reconventie
3.2.
veroordeelt [eiser] om € 750,00 aan Nieuwendijk te betalen,
In conventie en in reconventie
3.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Nieuwendijk begroot op € 472,50, te vermeerderen met de kosten van betekening, te betalen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 18 april 2025.
64183

Voetnoten

1.[naam] is autoverkoper bij Nieuwendijk. [naam] heeft de auto, namens Nieuwendijk, aan [eiser] verkocht. [vertegenwoordiger van gedaagde] is verkoopleider bij Nieuwendijk. Hij zat tijdens de koop op gehoorafstand, maar was niet direct betrokken bij het verkoopgesprek.