Op 22 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Denemarken op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de Rechtbank Holbæk op 22 januari 2025, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Syrië is geboren en momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 8 april 2025 behandeld, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.P.A. van Schaik.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon stateloos is en van Palestijnse komaf. De verdediging voerde aan dat de overlevering moet worden aangehouden vanwege een lopende asielaanvraag in Nederland, die mogelijk niet verder behandeld zal worden als de overlevering plaatsvindt. De officier van justitie betoogde echter dat een lopende asielaanvraag geen grond voor weigering van de overlevering is. De rechtbank oordeelde dat de overlevering niet wordt gevraagd voor de tenuitvoerlegging van een uitzettingsmaatregel en dat er geen reëel gevaar is voor schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon na overlevering.
De rechtbank concludeerde dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank staat daarom de overlevering toe aan de Deense autoriteiten voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van acht maanden, opgelegd voor een strafbaar feit dat in Nederland ook als een lijstfeit wordt erkend. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.