Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de Ostrołęka Regional Court op 3 januari 2025, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is geboren en momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 10 april 2025 voortgezet, nadat deze eerder was aangehouden omdat de opgeëiste persoon niet was verschenen. Tijdens de zitting was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Woude.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon op 5 september 2023 in persoon is gedagvaard, en dat de enkele ontkenning van de opgeëiste persoon dat hij de dagvaarding heeft ontvangen, onvoldoende is om aan de juistheid van de informatie in het EAB te twijfelen. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) en dat de overlevering kan worden toegestaan. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, onder de Nederlandse wetgeving als strafbaar zijn gekwalificeerd.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat er geen structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde zijn aangetoond die een reëel gevaar voor een eerlijk proces zouden impliceren. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsbepalingen zijn toegepast, waaronder artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 5 en 7 van de OLW. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.