Op 17 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de rechtbank in Poznan, Polen, op 18 november 2024. De officier van justitie had op 10 februari 2025 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. De behandeling van de zaak begon op 2 april 2025, maar de opgeëiste persoon was niet verschenen en zijn raadsman had geen machtiging om namens hem te spreken. De rechtbank verlengde de termijn voor uitspraak met 30 dagen en schorste het onderzoek ter zitting om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de opgeëiste persoon opnieuw op te roepen.
Tijdens de zitting op 17 april 2025 was de opgeëiste persoon wederom niet aanwezig, en zijn raadsman was ook niet verschenen, maar had zijn standpunt per e-mail kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De officier van justitie ontving op 14 april 2025 een verklaring van de uitvaardigende justitiële autoriteit dat de internationale zoektocht naar de opgeëiste persoon was geannuleerd, omdat hij inmiddels in Polen was gedetineerd.
Gelet op deze informatie heeft de rechtbank geoordeeld dat de grondslag voor de vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB was komen te vervallen. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot behandeling van het EAB, en vastgesteld dat de overleveringsdetentie was geëindigd. Deze uitspraak is openbaar gedaan op de zitting van 17 april 2025, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.