Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Parket van de procureur des Konings Antwerpen, België. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Nederland in 1984. De behandeling van het EAB begon op 4 maart 2025, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. E. Kolokatsi. Tijdens deze zitting werd de termijn voor de uitspraak verlengd en werd de gevangenhouding bevolen met een schorsing tot aan de uitspraak. Op 18 maart 2025 werd het onderzoek geschorst om de opgeëiste persoon de kans te geven een weloverwogen beslissing te nemen over een terugkeergarantie van de Belgische autoriteiten.
De zitting op 3 april 2025 vond plaats met een gewijzigde samenstelling van de rechtbank en opnieuw was de opgeëiste persoon aanwezig met zijn raadsvrouw. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak op 18 maart 2025 al geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, evenals de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft, maar zich niet beroept op de terugkeergarantie. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 10 april 2025 de overlevering toegestaan, waarbij de relevante wetsbepalingen zijn toegepast.