ECLI:NL:RBAMS:2025:2819

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
13-235964-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor eendaadse samenloop van diefstal en eenvoudig witwassen met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meermalen gepleegde diefstal en eenvoudig witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 14 september 2023 in Amsterdam negen diefstallen van elektronische goederen heeft gepleegd en deze goederen heeft gewit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 168 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met een onherstelbaar vormverzuim, omdat de slaapkamer van de verdachte zonder toestemming is doorzocht. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling, om de verdachte te begeleiden in zijn re-integratie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/235964-23
Datum uitspraak: 27 maart 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit (verkort) vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. Alsemgeest, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. I. Appel, advocaat in Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd en na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – ten laste gelegd dat hij zich inAmsterdam in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 18 september 2023 heeft schuldig gemaakt aan
1. in totaal negen diefstallen van elektronische goederen;
2. het witwassen van deze goederen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vormverzuim

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, omdat de slaapkamer van verdachte is doorzocht zonder zijn toestemming en zonder een machtiging van de rechter-commissaris. Daarmee is inbreuk gemaakt op het recht op privacy van verdachte, vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). De inbreuk en het nadeel zijn volgens de officier van justitie echter beperkt gebleven. Reden waarom zij vindt dat het vormverzuim niet tot bewijsuitsluiting moet leiden, maar dat daarmee in strafverminderende zin rekening moet worden gehouden.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is met de officier van justitie van mening dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim en dat dit moet leiden tot strafvermindering.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde op de terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 14 september 2023 heeft de politie de slaapkamer van verdachte doorzocht, zonder zijn toestemming. De politie heeft de bij die gelegenheid gevonden (gestolen) goederen in beslag heeft genomen. Bij gebrek aan informatie over de wijze waarop de goederen zijn aangetroffen in de slaapkamer, gaat de rechtbank gaat ervanuit dat de vondst van de goederen het resultaat is geweest van een doorzoeking en niet slechts van zoekend rondkijken, zoals de officier van justitie heeft aangevoerd. De rechtbank ziet daarvoor ook aanknopingspunten in de hoeveelheid aan goederen die zijn aangetroffen. Nu het om de slaapkamer van verdachte ging, kon alleen verdachte - en niet de hoofdbewoonster van de woning, zijn moeder - toestemming geven voor deze doorzoeking. Deze toestemming ontbrak. Een dergelijke doorzoeking mag in dat geval alleen geschieden door de rechter-commissaris (artikel 110 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)), dan wel onder omstandigheden door een (hulp)officier van justitie, voorzien van een machtiging van de rechter-commissaris (artikel 97 Sv). Hieraan is niet voldaan, zodat sprake is van een vormverzuim, dat niet kan worden hersteld.
Bij de beoordeling of hieraan een rechtsgevolg moet worden verbonden en zo ja welk, dient de rechtbank ingevolge artikel 359a, tweede lid, Sv rekening te houden met het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
Hoewel de genoemde voorschriften ter zake van een doorzoeking zijn aan te merken als belangrijke strafvorderlijke voorschriften en de wijze waarop deze voorschriften zijn geschonden in dit geval ook niet slechts als een beperkte inbreuk kunnen worden aangemerkt, ziet de rechtbank in het feit dat niet is gesteld noch is gebleken dat verdachte door dit vormverzuim ook concreet nadeel heeft geleden, aanleiding om te volstaan met een vermindering van de straf in de mate als hierna weer te geven onder ‘motivering van de straffen’.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden. Zij heeft daartoe de volgens haar relevante bewijsmiddelen opgesomd.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde diefstallen en het witwassen bewezen kunnen worden verklaard, gelet op de aangiftes, het proces-verbaal van het aantreffen van de goederen in de slaapkamer van verdachte en de bekennende verklaring van verdachte op de terechtzitting.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 14 september 2023 te Amsterdam:
- tussen 16 en 17 oktober 2019 een Fujitsu lifebook (DSDX038070) laptop (goednummer 5823116), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2] , en
- tussen 18 en 19 november 2019 een Peplink router (1825-B90F-7F0D) (goednummer 6395164), toebehorende aan [aangever 3] , en
- tussen 21 en 22 februari 2020 een Blackmagic groot scherm camera (goednummer 6395148), toebehorende aan [aangever 4] , en
- tussen 15 en 16 oktober 2021 laptops, namelijk een Fujitsu lifebook (DSFD111379) (goednummer 6395136) en een Fujitsu e5510 (DSFD110893) (goednummer 6114802), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6] , en
- tussen 20 juni 2022 en 1 juli 2022 een audiovisueel mixpaneel, namelijk een Epiphan video pearl (ED79EBDB) (goednummer 6395099), en een Panasonic remote camera controller (D5TBA0011) (goednummer 6395123), toebehorende aan [slachtoffer 1] , en
- tussen 9 september 2022 en 10 september 2022 een Blackmagic design camera (goednummer 6395133), toebehorende aan [slachtoffer 2] , en
- tussen 13 en 15 juni 2023 een QSC Touchmix-16 audiovisueel mixpaneel (LAF0G0905) (goednummer 6395104) en een videomixer Videomixer Roland v-lsdi (Z9J5510) (goednummer 6395108) en een video recording, streaming en switching systeem Epiphan pearl mini video (GSAA779041) (goednummer 6395115), toebehorende aan [slachtoffer 1] , en
- tussen 13 en 14 september 2023 een laptop Lenovo Legion (MP1SZYJN) (goednummer 6395124), accu's, namelijk een Red accu (BP63093097) (goednummer 6395142) en een Red accu (BP63092692) (goednummer 6395140), en een Red Digital cinema camera (goednummer 6395138) en een Fujinon cine cameralens (8000119) (goednummer 6395158), toebehorende aan [aangever 7] , en
- tussen 13 en 14 september 2023 een Sony foto camera (goednummer 6395168) en een Fujinon camera portable lens (goednummer 6395106), toebehorende aan [aangever 8] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
in of omstreeks de periode van 16 oktober 2019 tot en met 14 september 2023 te Amsterdam, voorwerpen:
- een Fujitsu lifebook (DSDX038070) laptop (goednummer 5823116), en
- een Peplink router (1825-B90F-7F0D) (goednummer 6395164), en
- een Blackmagic groot scherm camera (goednummer 6395148) en
- laptops, namelijk een Fujitsu lifebook (DSFD111379) (goednummer 6395136) en een Fujitsu e5510 (DSFD110893) (goednummer 6114802), en
- een audiovisueel mixpaneel, namelijk een Epiphan video pearl (ED79EBDB) (goednummer 6395099), en een Panasonic remote camera controller (D5TBA0011) (goednummer 6395123), en
- een Blackmagicdesign camera (goednummer 6395133), en
- een QSC Touchmix-16 audiovisueel mixpaneel (LAF0G0905) (goednummer 6395104) en een videomixer Videomixer Roland v-lsdi (Z9J5510) (goednummer 6395108) en een video recording, streaming en switching systeem Epiphan pearl mini video (GSAA779041) (goednummer 6395115), en
- een laptop Lenovo Legion (MP1SZYJN) (goednummer 6395124), accu's, namelijk een Red accu (BP63093097) (goednummer 6395142) en een Red accu (BP63092692) (goednummer 6395140) en een Red Digital cinema camera (goednummer 6395138) en een Fujinon cine cameralens (8000119) (goednummer 6395158), en
- een Sony foto camera (goednummer 6395168) en een Fujinon camera portable lens (goednummer 6395106),
voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Bewijs

De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

7.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straffen

9.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij haar strafeis rekening gehouden met het onherstelbare vormverzuim, zoals hiervoor onder 3 is weergegeven. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd hierbij de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren.
9.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de officier van justitie te volgen in haar eis en verdachte geen onvoorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen langer dan het voorarrest. Verdachte is bereid een taakstraf uit te voeren. Dit kan worden gecombineerd met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, als stok achter de deur.
9.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een veelheid aan diefstallen. Het ging daarbij telkens om dure elektronische goederen. Verdachte heeft zich, door het bezit van deze goederen, ook schuldig gemaakt aan eenvoudig witwassen. Nu dit bezit echter in het verlengde ligt van de diefstallen, en niet op een zichzelf staande handeling betreft, neemt de rechtbank de veroordeling voor witwassen niet in strafverzwarende zin mee. De rechtbank neemt wel in strafverzwarende zin mee dat verdachte deze diefstallen heeft gepleegd in het kader van zijn dienstbetrekking, als [beroep] . Het behoorde juist tot zijn taak om erop toe te zien was dat er geen goederen gestolen zouden worden. Verdachte heeft echter in plaats daarvan zijn functie misbruikt en goederen waar hij toegang tot had, weggenomen. Op deze wijze heeft verdachte, in een periode van vier jaar, een veelheid aan dure goederen weggenomen. Deze hadden in totaal een waarde van ruim anderhalve ton. Verdachte was slechts gericht op zijn eigen financiële gewin en heeft zich niet bekommerd om de financiële schade en overlast die hij door zijn handelen heeft veroorzaakt. Daarbij heeft hij ook het vertrouwen dat mensen moeten kunnen hebben in een toezichthouder geschonden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 20 januari 2025 blijkt dat verdachte in december 2022 is veroordeeld voor diefstal, een poging tot diefstal en oplichting. Verdachte heeft toen een geldboete en een taakstraf opgelegd gekregen. Deze veroordeling valt midden in de bewezenverklaarde periode. Ondanks deze veroordeling is verdachte doorgegaan met het plegen van diefstallen. Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De reclassering adviseert in het rapport van 11 maart 2025 om bij een veroordeling een meldplicht en ambulante behandeling als bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering ziet contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf, omdat verdachte dan zijn baan zal verliezen. Daarnaast ziet de reclassering een meerwaarde in de voortzetting van het huidige reclasseringskader waar verdachte sinds 26 september 2023 in loopt.
De rechtbank neemt in haar strafoverweging mee dat de reclassering adviseert geen gevangenisstraf aan verdachte op te leggen.
Vormverzuim
Zoals onder rubriek 3 besproken, is er sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. De rechtbank vindt een maximale taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden in beginsel een passende en geboden straf. De rechtbank zal vanwege het geconstateerde vormverzuim strafvermindering toepassen en zal de duur van de voorwaardelijke gevangenisstraf matigen tot zes maanden.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van de strafeis van de officier van justitie. De rechtbank is, alles afwegend, van oordeel dat een taakstraf van 240 uur passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank een gevangenisstraf van 180 dagen opleggen, waarvan 168 voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van twee jaar. Hierbij legt de rechtbank de bijzondere voorwaarden op zoals geadviseerd door de reclassering.

10.Beslag

Onder verdachte zijn de goederen zoals vermeld onder nummers 1 tot en met 31 op de beslaglijst in
bijlage IIbij dit vonnis in beslag genomen.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden van deze goederen gelasten.

11.Ten aanzien van de benadeelde partijen

11.1.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
[vertegenwoordiger slachtoffer 1] vordert namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] € 25.376,75 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet ontvankelijk verklaard dient te worden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is niet voldoende onderbouwd en roept vragen op. Zo zijn niet alle goederen die in de vordering worden genoemd, tenlastegelegd aan verdachte. Daarnaast roept de berekening van de schade vragen op, mede nu deze berekening ook niet nader is onderbouwd. Onduidelijk is ook of de benadeelde partij verzekerd was voor deze schade en welke schadebeperkende maatregelen de benadeelde partij heeft genomen.
De benadeelde partij kan de vordering nog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.
11.2.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
[vertegenwoordiger slachtoffer 2] vordert namens benadeelde partij [slachtoffer 2] € 589,68 aan vergoeding van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast vordert de benadeelde partij € 300,12 aan proceskosten.
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet ontvankelijk verklaard dient te worden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Uit het dossier volgt dat de (gestolen) goederen waarvoor schadevergoeding wordt gevorderd aan de benadeelde partij zijn teruggegeven, dan wel nog teruggegeven worden. Dat aldus nog sprake is van schade, is onvoldoende vast komen te staan.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 63, 310, 420bis lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
eendaadse samenloop van:
diefstal, meermalen gepleegd
en
eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
168 (honderdachtenzestig) dagen, van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen 5 werkdagen na het na het ingaan van de proeftijd bij zijn toezichthouder meneer [naam] van Reclassering Inforsa op het adres [adres] te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door FAZ Inforsa. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendenvan:
- Goederen 1 tot en met 31 op de beslaglijst zoals vermeld in bijlage II bij dit vonnis
Vordering benadeelde partij
Verklaart
[slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Vordering benadeelde partij
Verklaart
[slachtoffer 2] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.K. Verbruggen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 maart 2025.
[....]