Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van 19 kilo cocaïne en het witwassen van een contant geldbedrag van € 65.010,-. De zaak kwam ter terechtzitting op 13 maart 2025, waar de officier van justitie, mr. J.I.P. Hofstee, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 2002, werd op 22 september 2024 in Amsterdam aangehouden na een melding van een woningbrand. Bij de aanhouding werden twee tassen met cocaïne en een aanzienlijk geldbedrag aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne in de tassen en beschikkingsmacht over de drugs had, wat leidde tot de bewezenverklaring van het medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde in voorraad hebben van ketamine en het witwassen van het geldbedrag van € 2.000,-, omdat niet bewezen kon worden dat hij in de woning was op de relevante data. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 34 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde het geldbedrag van € 65.010,- verbeurd.