ECLI:NL:RBAMS:2025:2820

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
13-302777-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 19 kilo cocaïne en het medeplegen van witwassen

Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van 19 kilo cocaïne en het witwassen van een contant geldbedrag van € 65.010,-. De zaak kwam ter terechtzitting op 13 maart 2025, waar de officier van justitie, mr. J.I.P. Hofstee, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 2002, werd op 22 september 2024 in Amsterdam aangehouden na een melding van een woningbrand. Bij de aanhouding werden twee tassen met cocaïne en een aanzienlijk geldbedrag aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne in de tassen en beschikkingsmacht over de drugs had, wat leidde tot de bewezenverklaring van het medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde in voorraad hebben van ketamine en het witwassen van het geldbedrag van € 2.000,-, omdat niet bewezen kon worden dat hij in de woning was op de relevante data. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 34 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde het geldbedrag van € 65.010,- verbeurd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/302777-24
Datum uitspraak: 27 maart 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J.I.P. Hofstee, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting en samengevat – ten laste gelegd dat hij op 22 september 2024 te Amsterdam samen met een of meer anderen, althans alleen
1. opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid cocaïne te weten,
- 8 blokken en/of 2 blokken en/of 2 halve blokken, aangetroffen in een bigshoppertas, met een totaalgewicht van ongeveer 11 kg en/of
- 6 blokken en/of 2 blokken, aangetroffen in een zwarte tas, met een totaalgewicht van ongeveer 8 kg en/of
- 3 blokken, aangetroffen in de woning aan de [adres] , met een totaalgewicht van ongeveer 3 kg;
2. opzettelijk een hoeveelheid ketamine in voorraad heeft gehad;
3. het witwassen van een contant geldbedrag van € 65.010,- (aangetroffen in een tas) en een contant geldbedrag van € 2.000,- (aangetroffen in de woning aan de [adres] ).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ibij dit vonnis.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Op 21 september 2024 rond 23.32 uur kreeg de politie opdracht om naar de [adres] in Amsterdam te gaan in verband met een woningbrand. Ter plaatse werd de politie aangesproken door degene die melding had gemaakt van de brand. Hij wees naar de betreffende woning, waar op dat moment enkel nog een lichte rookontwikkeling te zien was. Uit de richting van het portiek behorende bij de woning kwam een man met twee tassen. Deze man werd begeleid door een man op een scooter. Zij liepen samen naar de parkeerplaats voor het appartementencomplex. De man liep naar zijn auto en gooide de twee tassen op de achterbank. Ondertussen reed de man op de scooter weg. De politie is naar de man bij de auto toegelopen. Hij zag dat de man een zenuwachtige indruk maakte. Hij vroeg de man of hij zojuist uit het portiek kwam. De man liet weten dat dit niet zo was. De man is gevraagd naar zijn legitimatiebewijs. Het bleek te gaan om verdachte. De politie zag ondertussen dat er verschillende blokken in de tassen in de auto zaten. Hij vroeg aan verdachte of zij in de tassen mochten kijken. Dat mocht niet. De politie heeft toen de auto in beslag genomen en verdachte aangehouden op verdenking van overtreding van de Opiumwet. Op dat moment zag de politie dat verdachte nog snel een berichtje via zijn telefoon verzond. Hierna is verdachte aangehouden.
Later is gebleken dat de blokken in de tassen cocaïne betroffen, in totaal 19 kilogram. Daarnaast bleek er in de tassen nog € 65.010,- te zitten.
In de woning aan de [adres] , waar de brand was, is een drugslaboratorium aangetroffen. Op verschillende plekken in de woning werd in totaal 3 kilogram cocaïne en in totaal 52,5 kilogram ketamine aangetroffen. Daarnaast werden versnijdingsmiddelen aangetroffen alsook diverse attributen voor het vervaardigen van harddrugs, zoals een pers, diverse stempels, verpakkingsmateriaal en jerrycans met aceton. Ook is er € 2.000,- aan contant geld aangetroffen.
Uit nader onderzoek is gebleken dat op een pers en een mondmasker, aangetroffen in de woning, DNA van verdachte zat. Verder is uit onderzoek in de telefoon van verdachte gebleken dat hij op 25 augustus 2024 een Uber-taxi heeft laten komen naar de [adres] en dat hij op 12 september 2024 een bestelling heeft laten bezorgen op de [adres] .
Verdachte heeft op zitting laten weten dat hij die betreffende dag niet, maar eerder wel in de woning is geweest. Hij zou daar videospelletjes hebben gespeeld met vrienden.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle drie aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden. Verdachte is een week voorafgaand aan de brand nog in de woning geweest en moet dus wetenschap hebben gehad van de verdovende middelen (de cocaïne en ketamine) die daar zijn aangetroffen. Een drugslab van deze omvang is namelijk niet binnen één dag op- of afgebouwd. Daarnaast is er DNA van verdachte aangetroffen op goederen in de woning die verband houden met de verdovende middelen. Verdachte had daarom ook beschikkingsmacht over de cocaïne en ketamine die in de woning is aangetroffen. In de tassen is ook cocaïne aangetroffen, net als in de woning. Daarnaast is in die tassen ruim € 65.000,- aangetroffen. Dat geld moet afkomstig zijn van drugshandel. Dat geldt ook voor het geld dat in de woning is aangetroffen. Verdachte moet hiervan ook wetenschap hebben gehad.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten, omdat – kort gezegd – niet is gebleken dat verdachte in de woning geweest op 21 of 22 september 2024. Om die reden kan ook niet worden vastgesteld dat hij wetenschap had van hetgeen in de woning is aangetroffen. In het verlengde daarvan kan ook niet worden gezegd dat hij wist of moet hebben geweten van de cocaïne in de tassen die hij bij zich droeg. Op basis van het dossier kan niet worden geconcludeerd dat verdachte op enig moment voorafgaand aan dan wel ten tijde van het voorhanden hebben van de tassen wetenschap had van de inhoud van deze tassen. Ook kan niet worden gezegd dat hij dit moet hebben geweten. Verdachte was in de veronderstelling dat het om ketamine ging. Dat was hem namelijk verteld. Hij had geen reden te veronderstellen dat het om iets anders zou gaan. Gelet op het voorgaande kan ook niet worden gesproken van medeplegen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de ketamine die in de woning is aangetroffen in voorraad heeft gehad. Uit het procesdossier blijkt niet dat verdachte op 21 of 22 september 2024 in de woning was. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat verdachte wist of beschikkingsmacht had over deze ketamine. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het in voorraad hebben van een hoeveelheid ketamine.
4.4.2.
Gedeeltelijke vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
Gelet op hetgeen onder 4.4.1 is overwogen, zal verdachte ook worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van de 3 kilogram cocaïne die in de woning is aangetroffen.
4.4.3
Gedeeltelijke vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht ook niet bewezen dat verdachte het contante geldbedrag dat is aangetroffen in de woning heeft witgewassen. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, blijkt uit het procesdossier niet dat verdachte op 21 of 22 september 2024 in de woning is geweest. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het witwassen van het contante geldbedrag van € 2.000,-.
4.4.4
Waardering van het bewijs – feit 1 – aanwezig hebben cocaïne in de tassen
Verdachte is aangehouden bij een woning waar een drugslab is aangetroffen waar onder andere cocaïne werd bewerkt en versneden. Dat verdachte eerder in die woning is geweest blijkt al uit zijn eigen verklaring op de zitting. Daarnaast is er DNA van verdachte aangetroffen in de woning op onder andere een drugspers en een mondmasker. Verdachte heeft hiervoor geen verklaring gegeven. Pas op de zitting heeft hij een verklaring over zijn rol afgelegd, nadat het hele dossier was afgerond. Verdachte heeft voor het eerst op de zitting verklaard dat een kennis hem die avond had gebeld om een hoeveelheid ketamine op te halen bij de Pontsteiger. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij er vanuit ging dat dit legaal was, want toen hij ketamine opzocht kreeg hij te zien dat het een medicijn is. De verklaring van verdachte vindt echter geen steun in het dossier en is ook niet te rijmen met de waarneming van een van de verbalisanten dat verdachte een zenuwachtige indruk maakte en dat hij niet wilde dat de verbalisanten in de tassen keken. De rechtbank vindt het daarnaast een rare gang van zaken dat verdachte wordt gebeld om een hoeveelheid ketamine weg te brengen, maar dat hij niet wist waar hij dat vervolgens naartoe moest brengen. In de tassen zaten blokken cocaïne met een totaal gewicht van ongeveer 19 kilo. Weliswaar zijn de twee blokken met goednummer 6573861 niet getest, maar deze blokken hadden dezelfde uiterlijke kenmerken als de blokken die wel positief getest zijn op cocaïne. Deze hoeveelheid vertegenwoordigt een aanzienlijke straatwaarde. De rechtbank vindt het heel onwaarschijnlijk dat de eigenaar van deze verdovende middelen het risico zou lopen dat verdachte de drugs kwijtraakt, zelf verkoopt of naar de politie brengt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het dan ook niet anders dan dat verdachte wetenschap had van de cocaïne in de tassen en daar ook beschikkingsmacht over had. Deze beschikkingsmacht, al was het misschien maar kort, is voldoende voor de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van cocaïne. Dat verdachte de verdovende middelen voor iemand anders moest vervoeren is niet uit te sluiten, maar doet aan voorgaande vaststelling niet af. Ook als hij niet precies wist wat hij voor iemand moest vervoeren, heeft hij minst genomen het (voorwaardelijk) opzet gehad op het aanwezig hebben van harddrugs en willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij harddrugs aanwezig zou hebben.
Daarnaast is volgens de rechtbank sprake van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen dat dit moet worden aangemerkt als medeplegen. Dat volgt uit hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen en het feit dat verdachte net voor zijn aanhouding bij het gebouw aan de Pontsteiger is gezien met een andere persoon die op een scooter is weggereden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder feit 1 tenlastegelegde medeplegen van het aanwezig hebben van ongeveer 19 kilo cocaïne kan worden bewezen.
4.4.5.
Waardering van het bewijs – feit 3 – witwassen geldbedrag € 65.010,-
In een van de twee tassen die bij verdachte is aangetroffen zat een contant geldbedrag van € 65.010,-. Dit bedrag is aangetroffen samen met ruim 19 kilo cocaïne. Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van een criminele herkomst van dit aan verdachte ten laste gelegde geldbedrag. Verdachte heeft ook geen verklaring gegeven voor de herkomst van het geld. Mede gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor onder 4.4.4 heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde medeplegen van het witwassen van het geldbedrag van € 65.010,- kan worden bewezen.
4.4.6
Voorwaardelijk verzoek
Het voorwaardelijke verzoek van de raadsvrouw tot het horen van de medeverdachten als getuigen wordt afgewezen. Verdachte wordt immers vrijgesproken van betrokkenheid bij de verdovende middelen die in de woning zijn aangetroffen, terwijl het door de raadsvrouw gedane verzoek betrekking had op de eventuele rol van verdachte daarbij.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1:
- op 22 september 2024 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad blokken cocaïne, met een totaalgewicht van ongeveer 19 kilo;
Ten aanzien van feit 3:
- op 22 september 2024 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen een contant geldbedrag (te weten € 65.010,-) voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de strafmaat rekening te houden met de leeftijd van verdachte en het feit dat hij geen strafblad heeft. Een lange gevangenisstraf heeft grote consequenties voor het leven van verdachte en kan leiden tot detentieschade.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met één of meer anderen schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van ongeveer 19 kilo cocaïne die – gezien die hoeveelheid – bestemd was voor de handel. Cocaïne is niet alleen zeer schadelijk voor de volksgezondheid, maar werkt ook verslavend met alle gevolgen van dien voor de maatschappij. De handel in cocaïne gaat bovendien gepaard met hele gewelddadige criminaliteit. Met zijn handelen heeft verdachte een rol gehad in die keten van de handel. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. Hij is aangetroffen met een contact geldbedrag van € 65.010,- . Witwassen is een ernstig feit dat bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit. Het leidt er toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarna de pleger van het misdrijf vrijelijk over dat geld kan beschikken. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 23 december 2024 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Strafoplegging
De rechtbank houdt rekening met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) waarbij voor het aanwezig hebben van tussen de 10 en 20 kilo harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden passend wordt geacht. Bij een fraudebedrag tussen de € 10.000,- en € 70.000,- is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tussen de twee en vijf maanden of een onvoorwaardelijke taakstraf.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 34 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende in beslag genomen:
- 65.010,00 EUR Geld euro (G6557631)
- 2.000,00 EUR Geld euro (G6557637)
- 5 cocaïne blokken (G6573845)
- 6 stuk cocaïne (G6573837)
- 2 stuk ketamine (G6573874)
- 3 cocaïne blokken (G6573858)
- 1 cocaïne blok (G6573869)
- 2 cocaïne blokken (G6573851)
- 10 stuk verdovende middelen poststuk (G6557468)
- 13 zakjes met verdovende middelen (G6573853)
- 1 Kamagra pil (G6573864)
- 14 stuk verdovende middelen ketamine (G6573871)
- 2 stuk verdovende middelen cocaïne (G6573861)
- 8 cocaïne blokken (G6558545)
- 2 stuk verdovende middelen cocaïne (G6558546)
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
- 5 cocaïne blokken (G6573845)
- 6 stuk cocaïne (G6573837)
- 2 stuk ketamine (G6573874)
- 3 cocaïne blokken (G6573858)
- 1 cocaïne blok (G6573869)
- 2 cocaïne blokken (G6573851)
- 10 stuk verdovende middelen poststuk (G6557468)
- 13 zakjes met verdovende middelen (G6573853)
- 1 Kamagra pil (G6573864)
- 14 stuk verdovende middelen ketamine (G6573871)
- 2 stuk verdovende middelen cocaïne (G6573861)
- 8 cocaïne blokken (G6558545)
- 2 stuk verdovende middelen cocaïne (G6558546)
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Daarnaast is met betrekking tot de verdovende middelen met goednummers G6573845, G673837, G6573851, G6558545 en G6558546 het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het geldbedrag van € 65.010,- met goednummer G6557631 moet worden verbeurdverklaard, omdat met betrekking tot het geldbedrag het onder 3 bewezen geachte feit is begaan.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 2.000,- met goednummer G6557637 dient te worden bewaard ten behoeve van de – op dit moment nog onbekende - rechthebbende.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de volgende artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van onder 1 ten laste gelegde:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
medeplegen van witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar
.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
34 (vierendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde volgende voorwerpen:
- 5 cocaïne blokken (G6573845)
- 6 stuk cocaïne (G6573837)
- 2 stuk ketamine (G6573874)
- 3 cocaïne blokken (G6573858)
- 1 cocaïne blok (G6573869)
- 2 cocaïne blokken (G6573851)
- 10 stuk verdovende middelen poststuk (G6557468)
- 13 zakjes met verdovende middelen (G6573853)
- 1 Kamagra pil (G6573864)
- 14 stuk verdovende middelen ketamine (G6573871)
- 2 stuk verdovende middelen cocaïne (G6573861)
- 8 cocaïne blokken (G6558545)
- 2 stuk verdovende middelen cocaïne (G6558546)
Verklaart verbeurd65.010,00 EUR Geld euro (G6557631).
Beveelt de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan 2.000,00 EUR Geld euro (G6557637).
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. K. Verbruggen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 maart 2025.