Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Poznań, Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1981, die in Nederland in hechtenis was genomen op basis van dit EAB. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot overlevering beoordeeld, waarbij de detentieomstandigheden in Polen een belangrijk aandachtspunt waren. Tijdens de zittingen op 31 december 2024, 5 februari 2025 en 4 maart 2025 zijn verschillende aspecten van de zaak besproken, waaronder de vraag of er een reëel gevaar bestond voor schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon in de Poolse detentie-instellingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen algemeen gevaar was voor schending van de grondrechten in de detentie-instelling in Barczewo, waar de opgeëiste persoon waarschijnlijk zou worden geplaatst. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) was voldaan en er geen weigeringsgronden waren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.