Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De zaak is gestart met een vordering van de officier van justitie op 24 oktober 2024, waarbij het EAB was uitgevaardigd op 10 februari 2016 door de regionale rechtbank in Poznań. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1981, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. Boskma, en een tolk tijdens de zittingen. De rechtbank heeft de beslistermijn op grond van de Overleveringswet (OLW) meerdere keren verlengd, onder andere vanwege zorgen over de detentieomstandigheden in Polen. Tijdens de zitting op 5 februari 2025 heeft de raadsman verzocht om aanhouding van de behandeling, omdat de opgeëiste persoon gebruik wilde maken van zijn aanwezigheidsrecht. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. In de tussenuitspraak van 14 januari 2025 heeft de rechtbank geconstateerd dat het onderzoek niet volledig was en heeft zij vragen gesteld aan de Poolse autoriteiten over de detentieomstandigheden. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen algemeen reëel gevaar bestaat voor schending van grondrechten in de detentie-instelling Barczewo, en heeft zij de overlevering toegestaan. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.