ECLI:NL:RBAMS:2025:2980
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangen van open verbrandingstoestellen door gesloten HR-ketel door verhuurder met huurverhoging
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting De Alliantie en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De Alliantie vorderde dat [gedaagde] zijn medewerking zou verlenen aan de vervanging van open verbrandingstoestellen in zijn huurwoning door een moderne, gesloten HR-ketel, met een bijbehorende huurverhoging van € 32,17 per maand. De Alliantie stelde dat deze vervanging noodzakelijk was voor de veiligheid van de huurder en omwonenden, en om te voldoen aan moderne eisen van comfort en veiligheid. De huurder weigerde echter medewerking te verlenen, omdat hij tevreden was met zijn huidige verwarmingsinstallatie en geen wettelijke verplichting zag om akkoord te gaan met de voorgestelde veranderingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2025 heeft de kantonrechter de standpunten van beide partijen gehoord. De Alliantie onderbouwde haar vordering met het argument dat de veiligheid van de huurders in het geding was, gezien het risico van koolmonoxidevergiftiging bij het gebruik van open verbrandingstoestellen. De kantonrechter oordeelde dat het voorstel van De Alliantie een redelijk voorstel was in de zin van artikel 7:220 lid 2 BW, en dat de huurder verplicht was om mee te werken aan de vervanging. De kantonrechter wees de vorderingen van De Alliantie toe, inclusief de tijdelijke ontruiming van de woning indien de huurder niet vrijwillig zou meewerken aan de uitvoering van de werkzaamheden. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 776,72 werden begroot.