Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraak van 24 april 2025
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
- de beslissing van 10 januari 2025 van het Hof van Beroep van Suceava aan artikel 12 OLW moet worden getoetst;
- de opgeëiste persoon niet aanwezig is geweest op de zitting die heeft geleid tot deze beslissing;
- dat zich geen van de omstandigheden als bedoeld in artikel 12 onder a tot en met c OLW voordoet.
tried in absentia). Uit het tweede lid van artikel 466 van het Roemeense Wetboek van Strafvordering volgt dat van een veroordeling bij verstek slechts sprake is als – kort gezegd – de verdachte niet is gedagvaard en niet op een formele wijze van de terechtzitting op de hoogte is gebracht.
home adress) in
[plaats]en dat daarbij onderzoek is gedaan in het register. De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze informatie over de dagvaarding van de opgeëiste persoon niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat sprake is van een veroordeling bij verstek, die volgens de Roemeense wetgeving een hernieuwde behandeling mogelijk maakt. De verzetgarantie voor de opgeëiste persoon kan dus niet als onvoorwaardelijk worden aangemerkt. Mocht de rechtbank in Roemenië namelijk van oordeel zijn dat de opgeëiste persoon niet bij verstek is veroordeeld in de zin van het tweede lid van artikel 466 van het Roemeense Wetboek van Strafvordering, dan kan het verzoek niet worden toegewezen blijkens het eerste lid van dit artikel.
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsbepaling
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Rechtbank van eerste aanleg te Suceava, Roemenië.
[opgeëiste persoon] .