ECLI:NL:RBAMS:2025:3107

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
13/026718-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening en schorsing van het onderzoek naar een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Litouwen

Op 1 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door Litouwen. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst om nadere informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon, die in Litouwen gedetineerd is. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 6 januari 2025. De opgeëiste persoon, geboren in 1987 in Litouwen, is niet verschenen op de zitting en wordt vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Litouwen onderzocht, waarbij is vastgesteld dat er een algemeen gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling in de detentie-instellingen. De rechtbank heeft vragen geformuleerd aan de Litouwse autoriteiten over de veiligheid en detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon, voordat zij een definitieve beslissing kan nemen over de overlevering.

De rechtbank heeft besloten om het onderzoek voor onbepaalde tijd te schorsen en de officier van justitie de gelegenheid te geven om de vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te stellen. De zaak moet uiterlijk 14 dagen voor 25 mei 2025 opnieuw op zitting worden gepland, en de rechtbank heeft bevolen dat de opgeëiste persoon en een tolk voor de Litouwse taal worden opgeroepen voor de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/026718-25
Datum uitspraak: 1 april 2025
TUSSEN-
UITSPRAAK
op de vordering van 5 februari 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 januari 2025 door
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Lithuania, Litouwen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 maart 2025, in aanwezigheid van mr. A. Keulers, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
Ruling of 20 November 2024 of the District Court of Vilnius City to impose the constraint measure of detention (pre-trial investigation No 01-1-06905-24;
Ruling of 18 October 2024 of the Alytus District Court to impose the constraint measure of detention (pre-trial investigation No 01-0-00346-24.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Litouws recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan met betrekking tot een deel van de feiten is voldaan.
Die feiten leveren naar Nederlands recht op:
- mishandeling begaan tegen zijn moeder en zijn echtgenoot;- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De overlevering wordt ook verzocht voor vervolging wegens niet terugkeren van verlof van detentie. Dit feit is naar Nederlands recht niet strafbaar. De overlevering kan daarom worden geweigerd ten aanzien van dit feit.
De rechtbank ziet echter aanleiding om van weigering af te zien. De rechtbank vindt daarbij redengevend dat het feit geen aanknopingspunten met de Nederlandse rechtsorde heeft – het feit is immers begaan in Litouwen, door een onderdaan van die lidstaat - en dat de overlevering toch al toelaatbaar is voor de strafvervolging in Litouwen voor de andere feiten terwijl de gezamenlijke afdoening van de feiten ook in het belang van de opgeëiste persoon is.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Inleiding
De rechtbank heeft in een uitspraak van 12 december 2024 vastgesteld dat in alle detentie-instellingen in Litouwen een algemeen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. [4] Het algemeen gevaar ziet met name op de informele hiërarchie onder gedetineerden (het kastenstelsel) met geweld tegen en een vernederende behandeling van gedetineerden in de lagere kasten tot gevolg.
De Litouwse autoriteiten hebben naar aanleiding van vragen van het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC), bij brief van februari 2025 onder andere de volgende aanvullende informatie verstrekt:

1. According to the procedure for the allocation of detainees to prisons established by the Prison Service, detainees who have been remanded in custody by the courts of Vilnius County or who have been transferred pursuant to the EAW are held in Vilnius Prison, and in case of a shortage

of places they may be held in Kaunas Prison. [opgeëiste persoon] , if transferred to Lithuania under the EAW, would be placed in Vilnius Prison. Detainees in Vilnius Prison are held in locked cells
accommodating 2-4 persons.

2. In Lithuanian prisons, one staff member is in charge of 6 prisoners on average.

3. In all Lithuanian prisons, detainees/convicts shall be assessed according to the risk of violence they may face or pose to others; based on the outcomes of the risk assessment, detainees/convicts shall be differentiated and accommodated in cells in such a way as to ensure their safety. Detainees/convicts may be accommodated in 1-2 or up to 4 persons per cell, if necessary, and may be segregated if necessary to ensure their safety. If [opgeëiste persoon] is transferred to Lithuania under the EAW, before being placed in a cell, he would be assessed as to the risk of violence he may face, and would be placed in a cell where there would be no risk of violent conflicts between him and the other detainees in that cell. Prison staff shall continuously monitor the microclimate between detainees/convicts and, if they identify or receive information about the potential risk of violent conflict between detainees/convicts, shall take preventive measures to avoid violent conflict, including separation of detainees/convicts who may be at risk of violent conflict, relocation of the detainees/convicts to their cells or isolation.

Het standpunt van de raadsman
De raadsman van de opgeëiste persoon heeft gesteld dat ruimte zit in het antwoord op de vraag waar de opgeëiste persoon na overlevering zal worden geplaatst. Hij heeft in dit verband gewezen op een tussenuitspraak van deze rechtbank van 19 februari 2025. [5] In principe zou de opgeëiste persoon in Vilnius Prison worden geplaatst, maar bij ruimtegebrek kan worden uitgeweken naar Kaunas Prison. Ten aanzien van Vilnius heeft de raadsman aangevoerd dat volgens het laatste CPT-rapport geen verbetering in de omstandigheden heeft plaatsgevonden. Het zogenoemde kastenstelsel bestaat nog steeds. Dit klemt temeer omdat de opgeëiste persoon naar buiten is getreden over de situatie en ten gevolge daarvan moet vrezen voor zijn leven. De raadsman heeft om aanhouding van de behandeling verzocht ten behoeve van een nadere garantie.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat duidelijk is waar de opgeëiste persoon na overlevering zal worden geplaatst, namelijk hoogstwaarschijnlijk in Vilnius. Volgens de aanvullende informatie is in Litouwen sprake van een bewaker per zes gedetineerden. Dat is een significante verbetering, aangezien dat voorheen 30 gedetineerden waren. Er zal worden gekeken naar risico’s op geweld. De officier van justitie heeft, gelet op het vertrouwensbeginsel, geconcludeerd dat de overlevering kan worden toegestaan. Ten aanzien van een aanhouding ten behoeve van nadere vragen heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht zich door de thans beschikbare informatie onvoldoende voorgelicht om concreet en nauwkeurig te kunnen beoordelen of er zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon het hierboven geschetste algemene gevaar zal lopen.
Niet kan worden vastgesteld dat één bewaker op zes gedetineerden ook geldt voor Vilnius Prison en Kaunas Prison en of die verdeling geldt voor alle dagen van de week gedurende de gehele dag. De veiligheid in de cellen lijkt ten aanzien van de opgeëiste persoon te zijn gegarandeerd, gezien het risk assessment en de beperking van de hoeveelheid gedetineerden per cel, maar de aanvullende informatie bevat geen gegevens ten aanzien van de veiligheid (-garanties) in de gemeenschappelijke ruimtes van de instelling. Kortgezegd is de vraag onbeantwoord of met dit geheel van maatregelen het vastgestelde algemene gevaar is weggenomen.
Nu de rechtbank in deze zaak nog geen vragen heeft gesteld en de beslistermijn daartoe nog ruimte laat, zal de rechtbank het onderzoek heropenen en de officier van justitie verzoeken om de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende vragen te stellen:
  • Is de verhouding bewaking versus gedetineerden van 1 op 6 een nationaal gemiddelde of ziet deze verhouding specifiek op Vilnius Prison en/of Kaunas Prison en zo ja, of die verdeling geldt voor alle dagen van de week gedurende de gehele dag?
  • Indien sprake is van een nationaal gemiddelde, kan dan worden aangegeven wat de verhouding bewaking versus gedetineerden in Vilnius Prison en Kaunas Prison is ?
  • Ten aanzien van de gemeenschappelijke ruimtes (niet zijnde de cellen), wenst de rechtbank antwoord op de volgende vragen:
  • Hoe zit het met het risico en de dreiging bij eventuele confrontaties in gemeenschappelijke faciliteiten en op de luchtplaatsen?
  • Hoe wordt het microklimaat in de gaten gehouden?
  • Hoe zien de preventieve maatregelen er concreet uit?
  • Welke andere maatregelen worden getroffen behalve gedetineerden verplaatsen naar hun cel of isolatie?

6.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd, om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de hiervoor onder 5 geformuleerde vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit;
VERLENGTde termijn waarbinnen de rechtbank uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met 30 dagen, met gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27 lid 3 OLW;
BEPAALTdat de zaak uiterlijk 14 dagen voor 25 mei 2025 (het einde van de verlengde beslistermijn) opnieuw op zitting moet worden gepland;
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman;
BEVEELTde oproeping van een tolk voor de Litouwse taal tegen een nader te bepalen datum en tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 1 april 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.