Uitspraak
1.De procedure
- de akte van [eiser] .
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
woensdag 21 mei 2025om 10:00 uur,
Rechtbank Amsterdam
In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] tegen MEDIAHUIS NRC B/V, heeft de kantonrechter op 1 mei 2025 geoordeeld over de vorderingen van [eiser]. De zaak is ontstaan uit een dagvaarding van 9 december 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 13 februari 2025. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gezamenlijke vorderingen van [eiser] een onderliggende waarde vertegenwoordigen die meer bedraagt dan € 25.000,00. Dit komt doordat [eiser] niet alleen een geldbedrag vordert, maar ook aanpassingen en rectificaties, waardoor de zaak niet kan worden behandeld door de kantonrechter. De kantonrechter heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de rechtbank Amsterdam.
In de beslissing heeft de kantonrechter aangegeven dat de zaak op woensdag 21 mei 2025 zal worden behandeld op de civiele rol, niet zijnde de civiele rol voor kantonzaken. Tevens is aangegeven dat partijen in het vervolg van de procedure vertegenwoordigd moeten worden door een advocaat. De handelskamer zal beslissen over de proceskosten en er is een verhoogd griffierecht verschuldigd na verwijzing, dat kan worden nagekeken op de griffierechttabellen op de website van de rechtspraak. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.J. Otten.