ECLI:NL:RBAMS:2025:3118

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
11457127 \ CV EXPL 24-16138
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar een andere kamer wegens vorderingen boven de € 25.000,00

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] tegen MEDIAHUIS NRC B/V, heeft de kantonrechter op 1 mei 2025 geoordeeld over de vorderingen van [eiser]. De zaak is ontstaan uit een dagvaarding van 9 december 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 13 februari 2025. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gezamenlijke vorderingen van [eiser] een onderliggende waarde vertegenwoordigen die meer bedraagt dan € 25.000,00. Dit komt doordat [eiser] niet alleen een geldbedrag vordert, maar ook aanpassingen en rectificaties, waardoor de zaak niet kan worden behandeld door de kantonrechter. De kantonrechter heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de rechtbank Amsterdam.

In de beslissing heeft de kantonrechter aangegeven dat de zaak op woensdag 21 mei 2025 zal worden behandeld op de civiele rol, niet zijnde de civiele rol voor kantonzaken. Tevens is aangegeven dat partijen in het vervolg van de procedure vertegenwoordigd moeten worden door een advocaat. De handelskamer zal beslissen over de proceskosten en er is een verhoogd griffierecht verschuldigd na verwijzing, dat kan worden nagekeken op de griffierechttabellen op de website van de rechtspraak. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.J. Otten.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11457127 \ CV EXPL 24-16138
Vonnis van 1 mei 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
MEDIAHUIS NRC B/V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: NRC,
gemachtigde: mr. O.M. Mulder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 december 2024,
- de conclusie van antwoord met incidentele vordering strekkende tot onbevoegdverklaring van de kantonrechter,
- het tussenvonnis van 13 februari 2025,
- de rolmededeling van 27 februari 2025,
- de akte van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat de gezamenlijke vorderingen van [eiser] een onderliggende waarde vertegenwoordigen die meer bedraagt dan € 25.000,00. [eiser] vordert immers niet (rechtstreeks) een bedrag, maar – onder meer – ook aanpassingen en rectificaties. Zijn beperking tot een bedrag € 25.000,00 is daardoor niet mogelijk, zodat de zaak moet worden behandeld en beslist door een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam,
3.2.
verwijst de zaak daartoe naar de civiele rol, niet zijnde de civiele rol voor kantonzaken, van
woensdag 21 mei 2025om 10:00 uur,
3.3.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure moeten worden vertegenwoordigd door een advocaat,
3.4.
wijst partijen erop dat de handelskamer zal beslissen over de proceskosten in deze procedure,
3.5.
wijst [eiser] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht is verschuldigd, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl,
3.6.
wijst NRC erop dat na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl..
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Otten en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2025.
33806