Uitspraak
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.Waar gaat de zaak over?
2.De procedure
- de dagvaarding van 7 november 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 20 december 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de reactie van [eiser 1] van 4 april 2025 op de conclusie van antwoord, met producties,
- de zittingsaantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling, die zich in het dossier bevinden,
- de spreekaantekeningen die mr. Snoeker op de mondelinge behandeling (deels) heeft voorgedragen.
3.De feiten
5.[bedrijf 1] B.V.(…)
6.Directie
9.De belegging (…)
4.Het geschil
- samen te werken met de heer [naam 1] die in contact stond met andere personen in de organisatie, zoals de heer [naam 4] , met een justitieel verleden op het gebied van beleggingsfraude,
- onvoldoende onderzoek te verrichten naar degene met wie een samenwerking werd aangegaan, in het bijzonder naar [naam 3] , terwijl hij juist een belangrijke rol heeft gehad in de geldstromen,
- zich niet te houden aan de opzet van de organisatiestructuur als genoemd in het prospectus. De eigen vennootschap van [naam 3] , te weten [bedrijf 3] , is namelijk als tussenschakel in de geldstromen tussen VBP Feeder en Manustin geaccepteerd, zonder toestemming of medeweten van de obligatiehouders. Hierdoor heeft [naam 3] zonder enige controle de volledige beschikking gehad over de inleggelden van de obligatiehouders,
- te vertrouwen op de toezeggingen van [naam 3] , terwijl daar niets van terecht is gekomen,
- na te laten om administratieve procedures en (interne) controles uit te oefenen, om te controleren of de inleggelden wel daadwerkelijk bij Manustin terecht kwamen en geïnvesteerd werden in sociale woningbouwprojecten in Ierland.
5.De beoordeling
“O nee, dat staat er inderdaad niet.”.
persoonlijkverwijt aan [gedaagde] . Volgens [gedaagde] was het de taak van eerst [naam 1] en later [naam 2] om te controleren dat de gelden werden overgeboekt naar Manustin en werden geïnvesteerd in het onroerend goed en behoorde tot zijn taak slechts de verkoop van de obligaties. Deze ‘heldere taakverdeling’ is echter nergens vastgelegd, terwijl in het prospectus (hoofdstuk 6) [gedaagde] en [naam 2] naast elkaar staan als ‘directie’, waarbij staat aangegeven: “
Zij zijn gezamenlijk bevoegd”. Het was dus wel degelijk (mede) de taak van [gedaagde] om toe te zien op de beleggingen en de obligatiehouders van de juiste informatie te voorzien. Dat hij deze taak onvoldoende serieus heeft genomen, is de kantonrechter ook gebleken op de zitting, toen [gedaagde] eerst volhield dat uit het prospectus wél bleek dat er nog andere entiteiten tussen VBP Feeder en Manustin zaten. Toen de kantonrechter hem concreet het prospectus voorhield, erkende hij vrij laconiek dat dat niet het geval was, maar dat het wel in het prospectus van vastgoedobligaties I stond.