3.6.De Afdeling heeft in de COVRA-uitspraak overwogen dat, voor de beoordeling of in verband met het Verdrag van Aarhus en de Richtlijn een afwijkend beoordelingskader moet worden toegepast, aan drie voorwaarden moet worden getoetst:
- het moet gaan om een instelling, dienst of bedrijf belast met een openbare verantwoordelijkheid, functie of dienst
- én de openbare verantwoordelijkheid, functie of dienst moet betrekking hebben op het milieu;
- vervolgens komt, bij bevestigende beantwoording van bovenstaande vragen, aan de orde of om milieu-informatie wordt gevraagd in het kader van die specifieke openbare verantwoordelijkheid, functie of dienst.
4. Alvorens te kunnen beoordelen of er in de zin van de Woo een verantwoordelijkheidsrelatie tussen de minister en de Gasunie en GTS is, moet eerst worden beoordeeld of Gasunie en GTS een openbare verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot het milieu, zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, van de Richtlijn. Partijen zijn het er over eens dat de gevraagde informatie ziet op het milieu, maar verschillen van mening over het antwoord op de vraag of Gasunie en GTS een openbare verantwoordelijkheid met betrekking tot het milieu hebben.
5. Eiseres voert aan dat GTS, en daarmee ook het moederbedrijf Gasunie, is te kwalificeren als entiteit met een door de overheid, de minister van destijds EZK, toebedeelde milieutaak. Volgens eiseres volgt uit artikel 10, eerste lid, van de Gaswet dat de zorg voor het milieu wettelijk als een openbare verantwoordelijkheid dan wel functie van GTS is verankerd. De bewoording laat zien dat die zorg niet slechts figureert als een gebruikelijke randvoorwaarde of begrenzing. De Gaswet geeft GTS nadrukkelijk een taak in het borgen van de veiligheid van haar transportnetwerk, waaronder vanzelfsprekend ook de zorg valt dat die installaties niet leiden tot schade aan lijf en leden of andere vormen van aantasting van de menselijke gezondheid. Eiseres wijst verder op artikel 40 van de Gaswet, de Statuten, het jaarverslag en externe publicaties van GTS en rapportages van metingen en monitoring die GTS verricht. Volgens eiseres is GTS één op één vergelijkbaar met COVRA N.V. uit de COVRA-uitspraak.
6. De minister stelt zich op het standpunt dat GTS en daarmee ook Gasunie niet zijn te kwalificeren als entiteiten met een door de minister van destijds EZK toebedeelde milieutaak. Volgens de minister volgt uit artikel 10 van de Gaswet alleen dat de wetgever met de bewoordingen 'op een wijze die' de gebruikelijke randvoorwaarden heeft geformuleerd waarbinnen GTS haar activiteiten moet uitvoeren. De primaire wettelijke taak van GTS ziet op het gastransportnet. De vergelijking met COVRA-zaak gaat volgens de minister mank, omdat COVRA verantwoordelijk is voor de opslag van radioactieve afvalstoffen, splijtstoffen en ertsen met als doel de bescherming van het (leef)milieu. COVRA heeft daarbij de statutaire doelomschrijving 'een bijdrage te leveren aan de veiligheid en de duurzame bescherming van het milieu'. De Statuten van GTS of die van Gasunie bevatten een dergelijke met een milieutaak verbonden doelomschrijving niet.
7. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat GTS, en daarmee Gasunie als 100% moederbedrijf, is belast met een openbare verantwoordelijkheid met betrekking tot het milieu. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.