Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
vrijdag 13 juni 2025 om 10.00 uurvoor akte uitlating eisende partij over het bepaalde in overwegingen 2.6 en 2.10,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 mei 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Vereniging Eigen Huis en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, de Vereniging Eigen Huis, stelt dat er een overeenkomst van opdracht is gesloten voor het uitvoeren van een bouwtechnische keuring, waarvoor de gedaagde partij nog een bedrag van € 319,00 moet betalen. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij onderzocht, aangezien de overeenkomst is gesloten tussen een handelaar en een consument. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende heeft toegelicht hoe de overeenkomst tot stand is gekomen en welke informatie voorafgaand aan de overeenkomst is verstrekt. De eisende partij moet nu nadere toelichting geven en bewijsstukken overleggen om aan te tonen dat zij heeft voldaan aan de informatieplichten die gelden voor overeenkomsten op afstand. Daarnaast heeft de rechtbank de bedingen in de algemene voorwaarden van de eisende partij getoetst aan de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat bepaalde bedingen als oneerlijk kunnen worden aangemerkt, met name die welke betrekking hebben op buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten. De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het voornemen tot vernietiging van deze bedingen. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating van de eisende partij.