In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 22 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een eenmalig bedrag voor oudere Surinaamse Nederlanders behandeld. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had de aanvraag afgewezen omdat eiser jonger dan 18 jaar was toen hij naar Nederland kwam. Eiser betwist deze afwijzing en stelt dat hij pas na zijn achttiende verjaardag in Nederland is komen wonen. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast bij eiser ligt en dat de gegevens uit het schakelregister van de Rijksinspectie van de bevolkingsregisters, waaruit blijkt dat eiser op 23 augustus 1968 in Nederland is komen wonen, zwaarwegend zijn. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming, die zijn vastgesteld in het Tijdelijk besluit. Eiser voert aan dat de leeftijdsvoorwaarde leidt tot een onevenredige uitkomst, maar de rechtbank oordeelt dat deze voorwaarde legitiem is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigt de afwijzing van de aanvraag.