ECLI:NL:RBAMS:2025:3597

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
13/213447-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in strafzaak met schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 27 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een herstelvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1996. Dit herstelvonnis volgde op een eerder vonnis van 22 mei 2025, waarin een vordering van een benadeelde partij werd behandeld. In het oorspronkelijke vonnis was een kennelijke misslag opgetreden met betrekking tot de toewijzing van schadevergoedingen aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 474,21 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 november 2023. De verdachte is veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de benadeelde partij en is ook verplicht om de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt te vergoeden. Daarnaast is er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte aan de Staat een bedrag van € 10.474,21 moet betalen, met dezelfde voorwaarden voor wettelijke rente. Bij gebreke van betaling kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 87 dagen. Dit herstelvonnis is noodzakelijk om de eerdere misslag te corrigeren en de juiste schadevergoeding vast te stellen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/213447-24
Herstelvonnis gewezen naar aanleiding van het op 22 mei 2025 door de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam gewezen vonnis in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats],
ingeschreven in het Basisregister Personen op het adres:
[adres], [woonplaats].
De rechtbank is na het wijzen van het vonnis in de zaak met bovengenoemd parketnummer gebleken dat in het vonnis op pagina 8 en 9 staat vermeld:
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe tot een bedrag van € 474,21 (vierhonderdvierenzeventig euro en eenentwintig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 10.000,- (tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 10.474,21 (tienduizend vierhonderdvierenzeventig euro en eenentwintig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 87 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit dient te zijn:
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe tot een bedrag van € 474,21 (vierhonderdvierenzeventig euro en eenentwintig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 10.000,- (tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering .
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 10.474,21 (tienduizend vierhonderdvierenzeventig euro en eenentwintig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 87 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Het betreft hier een kennelijke misslag.
Dit herstelvonnis is op 27 mei 2025 gewezen door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. P. Sloot en D.M.S. Gribling rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.T. Lo Dico, griffier,
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit herstelvonnis mede te ondertekenen.