ECLI:NL:RBAMS:2025:3664
Rechtbank Amsterdam
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Faillissement van The Health House Groep en gevolgen voor de procedure van verzoeker
In deze zaak heeft de kantonrechter op 3 juni 2025 een tussenbeschikking gegeven in een procedure tussen verzoeker, een werknemer van The Health House Groep, en zijn werkgever, die daags voor de mondelinge behandeling failliet is verklaard. Verzoeker had een verzoek ingediend om te verklaren dat zijn ontslag op staande voet ongeldig was en om verschillende vergoedingen te vorderen, waaronder een billijke vergoeding en de transitievergoeding. Echter, na de faillietverklaring heeft verzoeker aangegeven geen zelfstandig belang meer te hebben bij de verzochte verklaring voor recht, wat leidde tot de schorsing van de procedure op grond van artikel 29 van de Faillissementswet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzochte veroordelingen tot betaling van vergoedingen verifieerbare vorderingen zijn, die van rechtswege zijn geschorst door de faillietverklaring. De zaak is voor onbepaalde tijd aangehouden, en partijen zijn geïnformeerd dat zij de rechtbank moeten berichten als zij wensen door te procederen. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat er meer duidelijkheid is over de voortgang van de procedure na het faillissement.