ECLI:NL:RBAMS:2025:3677

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
11623600 WM VERZ 25-3270
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeerssanctie en bevoegdheid van de Buitengewoon Opsporingsambtenaar in Amsterdam

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeerssanctie opgelegd aan een betrokkene wegens het negeren van een geslotenverklaring op de Sloterweg (oost) in Amsterdam. De betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach van Verkeersboete.nl, stelde dat de Buitengewoon Opsporingsambtenaar (Boa) niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat de leefbaarheid niet voldoende was onderbouwd in de verkeersbesluiten. De kantonrechter oordeelde echter dat de Boa bevoegd was, aangezien de verkeersbesluiten ook leefbaarheid als argument noemden. De rechter concludeerde dat de bebording correct was geplaatst en dat er geen onduidelijke of uitzonderlijke situatie was die de handhaving zou ondermijnen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de betrokkene volledig in het ongelijk werd gesteld. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de Boa en de geldigheid van de verkeersbesluiten in relatie tot leefbaarheid en verkeersveiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. E.J. Otten
zaaknummer: 11623600 WM VERZ 25-3270
beslissing van: 15 mei 2025
func.: 58217
Beslissing van de kantonrechter van 15 mei 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
Namens wie beroep is ingesteld door:
Verkeersboete.nl
mr. N.G.A. Voorbach
verder: gemachtigde
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 10 december 2024 en is gericht tegen de beslissing van 12 november 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] .

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 23 mei 2024 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) opgelegd. Gemachtigde heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep – na gemachtigde telefonisch te hebben gehoord - ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft gemachtigde vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Gemachtigde heeft de gronden van het beroep aangevuld bij brief van 22 april 2025. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 1 mei 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Namens gemachtigde is de heer [naam 1] bij de zitting verschenen.
Verweerder heeft ter zitting gereageerd op het door gemachtigde ingediende beroepschrift. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beroep ongegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene wordt verweten een weg te hebben gebruikt in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen (bord C12). De gedraging is geconstateerd op 12 mei 2024 om 16:39 uur op de Sloterweg (oost) te Amsterdam.
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Het volgende wordt overwogen.

Bevoegdheid Boa

4. Gemachtigde voert aan dat de verbalisant in deze zaak is aangesteld als Buitengewoon Opsporingsambtenaar (Boa) ‘openbare ruimte’ niet bevoegd was om hier te handhaven. In het verkeersbesluit waarin de geslotenverklaring is ingesteld, wordt het leefbaarheidscriterium er met de haren bijgesleept. Nergens in het voortraject en de monitoring wordt de leefbaarheid ook maar zijdelings benoemd. Niets wijst erop dat de leefbaarheid een rol heeft gespeeld bij het instellen van de geslotenverklaring. Dit raakt aan de bevoegdheid van de Boa, aangezien deze alleen bevoegd is om te handhaven op een C-bord in relatie tot de leefbaarheid.
Volgens de gemachtigde zijn in het voortraject gedurende een jaar de effecten van het instellen van de geslotenverklaringen in de gebieden Sloten en Nieuw Sloten gemonitord.
De resultaten van de monitoring zijn vastgelegd in de ‘Tussenrapportage Monitoring en Evaluatie Sloterweg Verkeersveilig (juni – december 2023)’ en in de ‘Eindrapportage Monitoring ‘Sloterweg Verkeersveilig’. In beide rapportages wordt het leefbaarheidscriterium geen enkele keer genoemd als grondslag voor het invoeren van de geslotenverklaring. Op 26 september 2023 is het ‘Monitoringsplan Sloterweg-West’ gepubliceerd, waarin op pagina 5 het volgende wordt overwogen:
Dit rapport beschrijft het plan van aanpak voor de monitoring en evaluatie van de verkeersintensiteiten, wachtrijen en verkeersveiligheid voor beide maatregelen. Het is denkbaar dat er ook impact is op leefbaarheid van bewoners en bijvoorbeeld emissies in het gebied. Daar wordt hier geen onderzoek naar gedaan en valt dan ook buiten de monitoring.Uit het verkeersbesluit voor de Sloterweg-West blijkt weliswaar dat de maatregel is ingesteld “
om de leefbaarheid te verbeteren”, maar de gemeenteraad heeft ingestemd met het voorkeursbesluit en uitvoeringsbudget voor het verkeersveilig maken van de Sloterweg West. Daarmee ontbreekt een feitelijke basis dat de maatregel – zoals geëist voor BOA-handhaving – werkelijk is ingesteld en geëvalueerd op leefbaarheids-effecten, aldus de gemachtigde.
5. Verweerder betwist dat de Boa onbevoegd is.
6. De kantonrechter stelt vast dat de Boa die deze overtreding heeft geconstateerd volgens het zaakoverzicht was aangesteld in het domein Openbare ruimte. De wettelijke voorschriften waar een Boa in dat domein op mag handhaven, is geregeld in de bijlage bij de Regeling Domeinlijsten Buitengewoon opsporingsambtenaar. Voor zover relevant, luidt die als volgt:
“(…) voor rijdend verkeer: (…) hoofdstukken C (geslotenverklaring) (…) RVV. Handhaving op het negeren van een C-(…)bord is toegestaan in relatie tot de leefbaarheid, waaronder het tegengaan van overlast door sluipverkeer en het verbeteren van de leefbaarheid door bepaalde gebieden af te sluiten voor (vracht)auto’s, zoals de zogeheten milieuzones.”
7. In de verkeersbesluiten voor het instellen van een geslotenverklaring voor de Sloterweg-oost (gemeenteblad nr. 448749 van 20 oktober 2023) en – voor de spitsuren – voor de Laan van Vlaanderen (gemeenteblad nr. 448775 van 20 oktober 2023) staat als onderbouwing dat de Sloterweg een smalle weg gevaarlijke verkeerssituaties oplevert tussen fietsers en autoverkeer en dat als eerste stap om dat te verbeteren eerder een inrijverbod voor de Sloterweg-west was ingesteld. In die beide verkeersbesluiten staat dat ook voor de Sloterweg-oost en de Laan van Vlaanderen geslotenverklaringen nodig zijn als aanvullende maatregel. Volgens het verkeersbesluit over de Sloterweg-oost om de leefbaarheid en verkeersveiligheid te vergroten, zodat het geen doorgaande route meer is. Volgens het verkeersbesluit over de Laan van Vlaanderen is de geslotenverklaring nodig om tijdens de spitsuren sluipverkeer te voorkomen. Verder staat in beide besluiten vermeld dat het belang van verbetering van de leefbaarheid en verkeersveiligheid zwaarder weegt dan de hinder van de maatregel in de doorstroming van het verkeer.
8. Anders dan de gemachtigde stelt, is leefbaarheid hier niet “met de haren bijgesleept”. Weliswaar zijn op de Sloterweg-west verschillende verkeersbesluiten genomen en bij het eerste besluit uit 2021 zou de gevaarlijke verkeerssituatie het (enige) hoofddoel kunnen zijn geweest. Maar de verkeersbesluiten van de Sloterweg-oost en de Laan van Vlaanderen zijn aanvullende maatregelen op het laatste verkeersbesluit over de Sloterweg-west, namelijk de geslotenverklaring uit 2023. Die geslotenverklaring van de Sloterweg-west had volgens deze besluiten neveneffecten, zoals een nieuwe doorgaande route door de woonwijk en sluipverkeer. Dat valt allebei onder leefbaarheid, zodat ook een inhoudelijk leefbaarheidsargument ten grondslag ligt aan de geslotenverklaring van de Sloterweg-oost en de Laan van Vlaanderen. Dat betekent dat de boa die deze overtreding heeft geconstateerd, bevoegd was om te handhaven.

Bebording

9. Verder voert gemachtigde aan dat zo langzamerhand sprake is van bordenblindheid. Verkeerspsycholoog [naam 2] merkte in een item van RTV Utrecht over een andere locatie op dat het bord C12 op een gele achtergrond mogelijk niet duidelijk is voor de gemiddelde weggebruiker. Om het maximale effect te behalen, raadt de heer [naam 2] aan het verbodsbord los aan een paal te bevestigen en iets verder ervoor of erna een andere waarschuwing. Ook verwijst gemachtigde naar een item van het BNNVara programma Kassa van 8 maart 2025 over het aantal boetes dat middels digitale handhaving is opgelegd.
10. Verweerder stelt dat de bebording in orde is en verwijst hierbij naar de schouwrapporten van de bebording.
11. De kantonrechter stelt vast dat in het dossier schouwrapporten aanwezig zijn. Die schouwrapporten dateren van voor en na de aan betrokkene verweten gedraging. Uit die rapporten blijkt dat de bebording op beide momenten ter plaatse aanwezig was en dat die overeenkomstig de wet en regelgeving was geplaatst. Uit wat de gemachtigde heeft aangevoerd is niet gebleken van een zodanig onduidelijke of uitzonderlijke situatie op deze locatie, dat de bebording ondanks plaatsing overeenkomstig wet en regelgeving tóch onduidelijk is. Deze grond faalt.
Gedraging
11. Uit het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht blijkt dat de overtreding automatisch is geconstateerd en op een digitale foto is vastgelegd. De camera is geplaatst na het bord C12 met onderbord ‘uitgezonderd lijnbussen’. De camera heeft vastgelegd dat het voornoemde voertuig kwam uit de westzuidwestelijke richting van de Louis Armstrongstraat en reed in oostnoordoostelijke richting naar de Johan Huizingalaan. De camera heeft vastgelegd dat de bestuurder van het voertuig het bord C12 negeerde en de geslotenverklaring in reed. De juiste plaatsing van de verkeersborden wordt maandelijks geschouwd door een boa. In het dossier bevinden zich twee schouwrapporten van de bebording, daterend van voor en na de aan betrokkene verweten gedraging en hieruit blijkt dat de bebording op beide momenten ter plaatse aanwezig was en conform de wet en regelgeving was geplaatst.
11. Betrokkene heeft een boete gekregen voor het inrijden van een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt. De Sloterweg is aan de oostzijde met ingang van 1 november 2023 afgesloten voor verkeer met uitzondering van lijnbussen. Van 1 november 2023 tot en met 31 december 2023 is door de gemeente een waarschuwingsperiode van kracht. Als in deze periode toch een boete is opgelegd, is een ingesteld beroep gegrond. Boetes die zijn opgelegd voor overtredingen met betrekking tot de geslotenverklaring in andere periodes zijn in beginsel terecht opgelegd en een ingesteld beroep daarover ongegrond. Dit geldt ook voor het beroep van betrokkene nu zij de overtreding beging op eerdergenoemde datum.

Hoogte sanctiebedrag

14. Ook is door gemachtigde aangevoerd dat de sanctie disproportioneel hoog is en een correctie hierop noodzakelijk is. Per 1 maart 2024 zijn de verkeersboetes namelijk met 10% verhoogd. De verhoging bestaat voor 5.7% uit een (vermeende) inflatiecorrectie en voor 4.3% uit het dichten van de justitiebegroting. Gemachtigde wijst in dit verband naar het advies van de Raad van State van 15 november 2023 (kenmerk: W16.23.00312/II vindplaats: Staatscourant 2024, nr. 186), die de ‘beleidsmatige’ verhoging onrechtmatig acht. Ook wijst hij op het rapport
Boetestelsels in balansvan het Openbaar Ministerie. Het OM adviseert daarin nadrukkelijk om de voorstelde verhoging niet door te voeren. Deze maatregel berust op een Algemene maatregel van bestuur. De vraag hier is hoe ver een minister mag gaan, als de meerderheid van de Kamer deze maatregel niet wil en de Raad van State zich negatief uitlaat. Gemachtigde concludeert dat de Raad van State de maatregelen in strijd met 3:4 Awb en diverse verdragsbepalingen acht en ook het OM acht de maatregelen uit balans en verdedigt de minister niet langer. Tevens is de Kamer tegen, maar het wordt toch door het (demissionaire) kabinet doorgevoerd. Gemachtigde stelt voor de verhoging van 10% terug te draaien, subsidiair een verhoging van 4,3% toe te passen.
14. Op de zitting heeft verweerder betwist dat het boetebedrag verkeerd is vastgesteld.
14. De kantonrechter overweegt dat de wetgever in artikel 2 van de Wahv de minister van Justitie en Veiligheid de bevoegdheid heeft gegeven om periodiek sanctiebedragen te verhogen. Die sanctiebedragen mogen niet hoger zijn dan een boete van de eerste categorie. Deze bevoegdheid heeft de minister gebruikt. Hierbij zijn de sanctiebedragen per 1 mei 2023 verhoogd, waarbij de minister heeft toegegeven dat dit onder meer gedaan is om een gat in de begroting te dichten. Hoewel een meerderheid in de Tweede Kamer hiertegen was en ook het Openbaar Ministerie en de Raad van State kritiek hadden, heeft de minister dat naast zich neergelegd. Ook die bevoegd had de minister. De kantonrechter ziet geen situatie waarbij hij in moet grijpen omdat de verhoging onevenredig is of dat hier sprake is van strijd met (grondrechten)verdragen. In deze zaak is de boete namelijk van € 110,- met € 10,- verhoogd naar € 120,-. Die verhoging is niet zodanig dat de gedraging en het nieuwe boetebedrag niet meer met elkaar in verhouding staan. Bij gedragingen met hogere boetebedragen zou dit anders kunnen zijn.
14. Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene de gedraging heeft verricht, zodat geen aanleiding is te oordelen dat de sanctie ten onrechte aan betrokkene is opgelegd. De aangevoerde omstandigheden geven geen aanleiding tot matiging.

Proceskostenvergoeding

18. Namens betrokkene is door gemachtigde om een vergoeding van de proceskosten verzocht. Betrokkene wordt in de onderhavige zaak volledig in het ongelijk gesteld. Voor toekenning van een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Otten, kantonrechterrechter, in aanwezigheid van mr. I.K. van Weelden, griffier, en is in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.