ECLI:NL:RBAMS:2025:3752

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
11582585 WM VERZ 25-2059
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over verkeersboete wegens rood licht overtreding in verband met sanitaire noodzaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het negeren van een rood verkeerslicht. De betrokkene, die in 1966 is geboren, had op 13 augustus 2023 om 15:16 uur als fietser een rood licht genegeerd bij een driekleurig verkeerslicht. De betrokkene voerde aan dat zij dringend naar het toilet moest en daarom door rood licht was gereden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene niet is verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat er geen noodsituatie was en heeft verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft overwogen dat van iedereen die kampt met klachten die regelmatig toiletbezoek noodzakelijk maken, verwacht mag worden dat zij voorafgaand aan en gedurende een reis maatregelen treffen om te voorkomen dat verkeersregels worden overtreden. De kantonrechter heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, waarbij de omstandigheden van de betrokkene niet voldoende waren om de sanctie te matigen. De beslissing houdt in dat de betrokkene de verkeersregels moet respecteren, ongeacht de persoonlijke omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.M.B. Cramwinckel
zaaknummer: 11582585 WM VERZ 25-2059
beslissing van: 27 mei 2025
func.: 43837
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 27 mei 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 16 mei 2024 en is gericht tegen de beslissing van 8 mei 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 13 september 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 27 mei 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet bij de zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten dat zij als fietser niet is gestopt voor een rood licht bij een driekleurig verkeerslicht. Deze gedraging is geconstateerd op 13 augustus 2023 om 15:16 uur op de [locatie] .
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Betrokkene voert tegen de beslissing van verweerder aan dat zij in de supermarkt was, maar daar is vertrokken zonder iets te kopen, omdat zij opeens nodig naar de toilet moest. Betrokkene besloot bij filmhuis Rialto naar de toilet te gaan en is bij hoge uitzondering door rood licht is gereden om snel daar aan te komen. Het is een klein kruispunt waar het is gebeurd en betrokkene heeft niemand in gevaar gebracht.
Als betrokkene naar de toilet moet dan moet ze ook meteen. Dat vormt voor betrokkene een probleem en daarvoor is ze ook al bij en bekkenbodemfysiotherapeut geweest.
4. Ter zitting stelt verweerder zich op het standpunt dat niet is gebleken dat er sprake was van een noodsituatie en verzoekt de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.
5. Het volgende wordt overwogen.
6. De verbalisant verklaart in het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht:
“Ik had direct zicht op het verkeerslicht en zag dat deze ongeveer 5,00 seconden op rood stond op het moment dat betrokkene dit licht negeerde en zijn[RB leest: haar]
vervolgde”.
Betrokkene is staande gehouden en de cautie verleend. Bij de staandehouding verklaart betrokkene:
“Ik moet heel nodig naar toilet. Ik heb daar problemen mee”
7. Nu betrokkene niet betwist dat de gedraging is verricht kan, mede gelet op de verklaring van de verbalisant, welke is opgenomen in het zaakoverzicht, als vaststaand worden aangenomen dat de gestelde gedraging is verricht. De sanctie is aldus niet onterecht opgelegd.
8. Het verweer dat het een klein kruispunt betreft en betrokkene niemand in gevaar heeft gebracht, treft geen doel. Deze omstandigheden kunnen het verboden karakter van de gedraging niet opheffen.
9. Vervolgens ziet de kantonrechter zich voor de vraag gesteld of er omstandigheden zijn om de sanctie te matigen. Betrokkene is door rood licht gefietst om zo snel mogelijk een sanitaire stop te kunnen maken. De reden daarvoor mag in de beleving van betrokkene dringend en legitiem zijn geweest, maar is geen bijzondere omstandigheid die aanleiding geeft de sanctie te matigen. Daartoe wordt overwogen dat van iedereen die kampt met klachten die meebrengen dat geregeld toiletbezoek noodzakelijk en dus voorzienbaar is, mag worden verwacht dat voorafgaand aan en gedurende een reis zodanige maatregelen worden getroffen dat in het verkeer niet de situatie ontstaat dat verkeersregels moeten worden overtreden om een sanitaire stop te maken.
10. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.