7.3.Oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een beveiliger van de GGZ-kliniek waar hij op dat moment verbleef. Dit gedrag is beangstigend en overlastgevend voor de betreffende beveiliger en voor getuigen van de bedreiging. Uit de aangifte volgt dat de bedreiging indruk heeft gemaakt op de aangever en dat hij momenten heeft gehad dat hij dacht dat het fout ging aflopen.
Uit het strafblad van verdachte van 27 maart 2024 blijkt dat verdacht eerder met justitie in aanraking is gekomen en is veroordeeld voor geweldsdelicten. De laatste veroordeling van verdachte dateert van juni 2021.
Advies van de psycholoog en psychiater
Uit de onder rubriek 6 genoemde Pro Justitia rapportages en het verhandelde ter terechtzitting maakt de rechtbank het volgende op.
De mate van ernst en de complexiteit van de bij verdachte aanwezige psychopathologie heeft geleid tot langdurig disfunctioneren op alle levensterreinen. Het risico op recidive wordt bij verdachte ingeschat op hoog. Verdachte is niet in staat tot zelfstandig functioneren en is afhankelijk van intensieve externe structuur en begeleiding. Verdachte kan niet terug naar de kliniek waar hij ten tijde van het delict verbleef en hij heeft reeds het meest intensieve en langdurige klinische traject doorlopen dat binnen de reguliere GGZ mogelijk is. Nu dat niet succesvol gebleken is, is gelet op het risico en de intensiteit van de zorg die nodig is, oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging de enige mogelijkheid.
Verdachte zal in aanvang opnieuw in een zeer gestructureerde setting moeten verblijven om vandaaruit opnieuw zijn resocialisatietraject te kunnen starten. Aandachtspunten in de resocialisatie zijn het feit dat verdachte beïnvloedbaar is, impulsief handelt en hiermee gevoelig is voor terugval in middelengebruik. Wanneer hij te snel wordt blootgesteld aan de mogelijkheid van bijvoorbeeld middelen of gokken zal hij hier geen weerstand aan weten te bieden. Verdachte zal in een setting moeten verblijven waar ervaring en expertise is in de complexe problematiek zoals daar bij hem sprake van is.
Advies van de reclassering
Ter terechtzitting is [reclasseringsmedewerker] (reclasseringswerker bij GGZ Reclassering Fivoor) gehoord. Zij heeft benadrukt dat, mede gezien de complexiteit van de problematiek en het risico op incidenten binnen een tbs-maatregel met voorwaarden, de reclassering negatief adviseert over een tbs-maatregel met voorwaarden. Zij acht de kans groot dat deze omgezet gaat worden naar een tbs-maatregel met dwangverpleging.
Motivering van de tbs-maatregel
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging, zoals geadviseerd door de gedragsdeskundigen en gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden is.
Op grond van de eerder genoemde rapportages, de ernstige bedreiging en het justitieel verleden van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van gevaar voor herhaling van soortgelijke feiten. Het verkleinen van de herhalingskans en het realiseren van behandeling voor de problematiek van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank alleen mogelijk binnen het kader van een tbs-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank ziet de noodzaak dat verdachte een langdurige, intensieve en passende behandeling krijgt. Minder vergaande alternatieven, zoals een tbs-maatregel met voorwaarden, vindt de rechtbank niet toereikend.
Vereisten voor oplegging van de tbs-maatregel
In artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zijn de voorwaarden voor oplegging van een tbs-maatregel opgenomen. Eén van die voorwaarden is dat bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens bestond. Daarnaast is vereist dat minimaal twee gedragsdeskundigen met een verschillende achtergrond, onder wie een psychiater, de verdachte hebben onderzocht (artikel 37 lid 2 Sr) en moet op het gepleegde misdrijf een gevangenisstraf van vier jaar of meer staan en moet de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eisen.
De rechtbank stelt vast dat aan deze voorwaarden is voldaan. Bij verdachte bestonden tijdens het begaan van het bewezen geachte feit een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type, een persoonlijkheidsstoornis, stoornissen in het gebruik van cannabis en cocaïne, een gokstoornis en een cognitief functioneren op zwakbegaafd niveau. Het feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel. Als sprake is van groot herhalingsgevaar kan de rechtbank bepalen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd (artikel 37b lid 1 Sr).
Tbs-maatregel met dwangverpleging
De rechtbank neemt de conclusies van de onderzoekers over en is van oordeel dat een tbs-maatregel met dwangverpleging het noodzakelijke kader is om verdachte effectief te behandelen en daarbij de maatschappij te beschermen. De rechtbank zal daarom overgaan tot de oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging.
Ongemaximeerde tbs-maatregel
Met het oog op het bepaalde in artikel 38e Sr, stelt de rechtbank vast dat het bewezen geachte feit een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling niet is beperkt tot de duur van vier jaren.
Geen andere straf
De rechtbank zal voor de bewezenverklaarde bedreiging naast de tbs-maatregel met dwangverpleging niet ook een gevangenisstraf op te leggen, zoals door de officier van justitie is gevorderd, omdat dit geen zinnig doel dient.