ECLI:NL:RBAMS:2025:4031

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
11631007 WM VERZ 25-3564
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van geslotenverklaring op de Sloterweg te Amsterdam

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een geslotenverklaring op de Sloterweg in Amsterdam. De sanctie was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de gemeente, die de sanctie had opgelegd. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat de bebording ten tijde van de gedraging onduidelijk was, omdat de gemeente na de gedraging extra verkeersborden had geplaatst om de situatie te verduidelijken. De kantonrechter overwoog echter dat de bebording op het moment van de overtreding voldeed aan de wet- en regelgeving en dat er geen sprake was van een onduidelijke situatie. De rechter concludeerde dat de overtreding correct was vastgesteld en dat de sanctie terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.H.J. Evers
zaaknummer: 11631007 WM VERZ 25-3564
beslissing van: 22 mei 2025
func.: 58217
Beslissing van de kantonrechter van 22 mei 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
Namens wie beroep is ingesteld door:
Appjection B.V.
mr. M. Lagas
verder: gemachtigde
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 2 mei 2024 en is gericht tegen de beslissing van 26 maart 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] , Libanon op [geboortedatum] 1975.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 14 september 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. De gemachtigde heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft de gemachtigde vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 8 mei 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Namens gemachtigde zijn de heer [naam 1] en de heer [naam 2] ter zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten een weg te hebben gebruikt in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen (bord C12). De gedraging is geconstateerd op 3 september 2023 om 15:41 uur op de Sloterweg (west) te Amsterdam.
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Het volgende wordt overwogen.

Bebording

4. Gemachtigde voert – kort weergegeven - aan dat de geslotenverklaring op de Sloterweg geldt vanaf 1 juli 2023, en dat de gemeente na onderzoek heeft besloten om vanaf 11 oktober 2024 extra verkeersborden te plaatsen. Het lijkt er dus op dat de gemeente van mening is dat de situatie ter plaatse behoefte had aan verduidelijking. Gemachtigde stelt dat alle sancties vóór 11 oktober 2024 vernietigd dan wel gematigd naar nihil dient te worden, nu de gemeente in principe toegeeft dat de bebording ter plaatse ten tijde van de pleegdatum onduidelijk was. Er zijn twee rechtbanken die al een beslissing hebben genomen in soortgelijke zaken, gemachtigde verwijst naar de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland met nummer 11293285 WM VERZ 24-3381 een naar een uitspraak van de rechtbank Zeeland - West-Brabant met nummer ECLI:NL:RBZWB:2024:5262.
5. Ter zitting stelt verweerder zich op het standpunt dat het bord dat aangeeft dat er cameratoezicht is, bij wijze van service is geplaatst door de gemeente Amsterdam. De bebording voldeed vóór de plaatsing van deze extra borden al aan wet en regelgeving.
6. De kantonrechter stelt vast dat in het dossier schouwrapporten aanwezig zijn. Die schouwrapporten dateren van voor en na de aan betrokkene verweten gedraging. Uit die rapporten blijkt dat de bebording op beide momenten ter plaatse aanwezig was en dat die overeenkomstig de wet en regelgeving was geplaatst. Uit wat de gemachtigde heeft aangevoerd is niet gebleken van een zodanig onduidelijke of uitzonderlijke situatie op deze locatie, dat de bebording ondanks plaatsing overeenkomstig wet en regelgeving tóch onduidelijk is. Het enkel toevoegen van een bord waarbij de verkeersdeelnemers gewezen worden van de aanwezigheid van cameratoezicht, maakt niet dat de bebording onduidelijk is geweest. Deze grond faalt.

Gedraging

7. Uit het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht blijkt dat de overtreding automatisch is geconstateerd en op een digitale foto is vastgelegd. De camera is geplaatst na het bord C12 met onderbord ‘uitgezonderd lijnbussen’. De camera heeft vastgelegd dat het voornoemde voertuig kwam uit de westelijke richting van de Ditlaar en reed in oostelijke richting naar het Wielercircuit. De camera heeft vastgelegd dat de bestuurder van het voertuig het bord C12 negeerde en de geslotenverklaring in reed. De juiste plaatsing van de verkeersborden wordt maandelijks geschouwd door een boa. In het dossier bevinden zich twee schouwrapporten van de bebording, daterend van voor en na de aan betrokkene verweten gedraging en hieruit blijkt dat de bebording op beide momenten ter plaatse aanwezig was en conform de wet en regelgeving was geplaatst.
8. Betrokkene heeft een boete gekregen voor het inrijden van een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt. De Sloterweg is aan de westzijde met ingang van 1 juli 2023 afgesloten voor verkeer met uitzondering van lijnbussen. Van 1 juli 2023 tot en met 31 augustus 2023 is door de gemeente een waarschuwingsperiode van kracht. Als in deze periode toch een boete is opgelegd, is een ingesteld beroep gegrond. In de periode van 16 oktober tot en met 1 november heeft er op de Sloterweg een tekstkar gestaan met de mededeling dat vanaf 1 november 2023 de weg niet zou mogen worden ingereden. Dit betrof een andere weg, maar heeft wel tot onduidelijke situatie geleid. Als in deze periode een boete is opgelegd, is een ingesteld beroep gegrond. Boetes die zijn opgelegd voor overtredingen met betrekking tot de geslotenverklaring in andere periodes zijn in beginsel terecht opgelegd en een ingesteld beroep daarover ongegrond. Dit geldt ook voor het beroep van betrokkene nu de overtreding is geconstateerd op eerdergenoemde datum.
9. Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene de gedraging heeft verricht, zodat geen aanleiding is te oordelen dat de sanctie ten onrechte aan betrokkene is opgelegd. De aangevoerde omstandigheden geven geen aanleiding tot matiging.

Proceskostenvergoeding

10. Namens betrokkene is door gemachtigde om een vergoeding van de proceskosten verzocht. Betrokkene wordt in de onderhavige zaak volledig in het ongelijk gesteld. Voor toekenning van een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, in aanwezigheid van I.K. van Weelden, griffier, en is in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.