ECLI:NL:RBAMS:2025:4092

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
11633533 \ CV EXPL 25-5464
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten bij aankopen via externe verkopers op bol.com

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen BOL.COM BV en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 87,77 aan hoofdsom en € 33,16 aan incassokosten, vermeerderd met proceskosten. De vordering was gebaseerd op de stelling dat de gedaagde als consument goederen had gekocht via de website van bol.com, waarbij een koopovereenkomst op afstand tot stand zou zijn gekomen. De kantonrechter heeft ambtshalve onderzocht of de eisende partij voldeed aan de informatieplichten die op haar rusten als handelaar.

De rechter constateerde dat de eisende partij niet de juiste informatie had verstrekt over het bestelproces bij externe verkopers, aangezien de overgelegde schermafdrukken alleen het bestelproces bij de eisende partij zelf toonden. Hierdoor kon niet worden getoetst of aan de informatieplichten was voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet had voldaan aan haar stelplicht, omdat de relevante algemene voorwaarden en informatie over de externe verkopers niet waren overgelegd. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering.

De kantonrechter heeft de eisende partij, die in het ongelijk werd gesteld, veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil zijn begroot. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en naleving van informatieplichten bij online aankopen, vooral wanneer externe verkopers betrokken zijn.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11633533 \ CV EXPL 25-5464
Vonnis van 5 juni 2025
in de zaak van
BOL.COM BV,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 maart 2025, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eisende partij vordert betaling van € 87,77 aan hoofdsom en € 33,16 aan incassokosten, vermeerderd met de proceskosten.
2.2.
Eisende partij stelt in de dagvaarding dat gedaagde partij als consument één of meerdere goederen heeft gekocht via de website van bol.com. Door een bestelling wordt een koopovereenkomst op afstand gesloten. Voordat kan worden besteld moeten klanten een account bij eisende partij aanmaken.
2.3.
De koopovereenkomst of koopovereenkomsten die aan de vordering ten grondslag liggen zijn gesloten tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter moet ambtshalve onderzoeken of eisende partij de op haar als handelaar rustende informatieplichten heeft nageleefd. Ook moet worden getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
2.4.
Over de informatieplichten stelt eisende partij dat zij heeft voldaan aan de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ter onderbouwing van die stelling heeft eisende partij schermafdrukken van het bestelproces dat klanten moeten doorlopen overgelegd, waarbij eisende partij in de dagvaarding nadrukkelijk stelt dat de schermafdrukken dateren van 4 september 2024 en sindsdien ongewijzigd zijn gebleven.
2.5.
De dagvaarding is door eisende partij kennelijk opgesteld om standaard voor meerdere zaken te gebruiken. Eisende partij kan in twee verschillende hoedanigheden optreden: als verkopende partij en/of als lasthebber van een andere verkopende partij. In de dagvaarding is niet specifiek in deze zaak gesteld in welke hoedanigheid eisende partij optreedt. Dat zal eisende partij in het vervolg wel moeten doen. Uit de overgelegde facturen van de bestellingen door gedaagde partij wordt opgemaakt dat de aankopen zijn gedaan bij externe verkopers.
2.6.
Het bestelproces dat eisende partij door middel van schermafdrukken uiteen heeft gezet ter onderbouwing van de stelling dat is voldaan aan de informatieplichten laat echter het bestelproces van een aankoop bij eisende partij zelf zien. In dit geval zijn uitsluitend een of meerdere aankopen gedaan bij externe verkopers. Dat het uiteengezette bestelproces niet gelijk is aan het bestelproces van een aankoop bij een externe verkoper, blijkt uit de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden. Bij een aankoop bij een externe verkoper zijn andere algemene voorwaarden van toepassing, zoals blijkt uit het voorwaardenoverzicht dat is te zien op de schermafdruk bij stap 2.2. Bovendien zou tijdens het bestelproces informatie moeten worden verstrekt over de externe verkoper en de eventuele voorwaarden die de externe verkoper hanteert.
2.7.
Nu geen bestelproces is uiteengezet voor aankopen bij externe verkopers, kunnen de informatieplichten niet worden getoetst.
2.8.
Voor zover het bestelproces al gelijk is, wat niet is gesteld of gebleken, kunnen de bedingen in de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden (de ‘Algemene voorwaarden kopen bij andere verkopers’) niet worden getoetst op oneerlijkheid in de zin van de richtlijn, omdat deze voorwaarden niet in het geding zijn gebracht. Eisende partij heeft uitsluitend de algemene voorwaarden overgelegd die van toepassing zijn als aankopen worden gedaan bij eisende partij als verkoper.
2.9.
Geoordeeld wordt dat eisende partij de voor de beoordeling van belang zijnde feiten niet volledig heeft aangevoerd. Eisende partij heeft dan ook niet voldaan aan haar stelplicht. Dat leidt tot afwijzing van de vordering.
2.10.
Eisende partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.
991