ECLI:NL:RBAMS:2025:4255

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
13/104958-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Roemenië

Op 19 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Judecătoria Bacău in Roemenië. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 5 juni 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Woude, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van vier jaar voor mensenhandel, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de detentieomstandigheden in Roemenië geen beletsel vormen voor de overlevering, gezien de garanties van de Roemeense autoriteiten. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, en tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/104958-25
Datum uitspraak: 19 juni 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 10 april 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 28 maart 2024 door de
Judecătoria Bacău (District Court of Bacău), Roemenië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 juni 2025, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
criminal sentence no. 823 of 15.06.2023 ruled by the District Court of Bacău (Judecătoria Bacău) in the file no. 16993/180/2018 become final through criminal sentence no. 1101 of 21.12.2023 ruled by the Court of Appeal Bacău.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van vier jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, met aftrek van
the period holding in custody for 24 hours, the house arrest and the pre-trial arrest between 28.09.2018 – 12.07.2019. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een procedure in eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan. [4] Uit het EAB volgt dat er een proces in hoger beroep heeft plaatsgevonden, waar de zaak ten gronde is behandeld en waartegen geen gewoon rechtsmiddel openstaat. De rechtbank zal daarom alleen het proces in hoger beroep aan artikel 12 OLW toetsen.
De aanvullende informatie van 27 mei 2025 vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon (met een advocaat) is verschenen bij het proces dat tot de beslissing in hoger beroep heeft geleid. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is daarom niet aan de orde.

4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
mensenhandel.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat uit de algemene detentieomstandigheden in Roemenië een reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest van de grondrechten van de EU (Handvest) voortvloeit voor personen die in een Roemeense penitentiaire instelling worden gedetineerd, met name vanwege de overbevolking in de penitentiaire instellingen. [5]
In de brief van de
Head commissionair of police penitentiary, General Manager National Administration of Penitentiariesvan 15 mei 2025 staat:
Considering (…)[opgeëiste persoon](born [geboortedag] .1986, domiciled in [plaats] , sentenced to 4 years of imprisonment)
(…)
If the person deprived of freedom is surrendered to the Romanian authorities on the Henri Coanda Airport of Bucharest, he shall be initially submitted at the Penitentiary from Bucharest-Rahova for the quarantine period, for a period of 21 days, in a room which will provide him with a minimum space of 3m2.
(…)
Considering the amount of the penalty, most likely he will serve the freedom deprivation penalty in closed regime initially. At the same time, considering his domicile, for the beginning, he will most likely serve the sentence at thePenitentiary from Bucharest-Rahova.
(…)
Considering the prospective of the implementation of the measures included in the "Action Plan 2020 – 2025 issued to enforce the pilot - resolution Rezmives and others versus Romania as well as the resolutions pronounced by the group of causes Bragadireanu versus Romania, as well as the number of convicted persons in custody currently held by the National Administration of Penitentiaries, following the penal policies adopted by the Romanian State, the National Administration of Penitentiaries guarantees that throughout the entire serving of the sentence, without including the bed and the aera for the sanitary group, he will benefit from a minimum individual space, as follows:
- 3sqm during the quarantine and observation period;

(…)

- 3 sqm in case of execution of the sentence in closed-regime;

(…).

Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [6] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Roemeense autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Roemeense penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door de garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon. Daarom vormen de detentieomstandigheden geen beletsel voor overlevering.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Judecătoria Bacău (District Court of Bacău),Roemenië, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. H.H.J. Zevenhuijzen en E.M. de Bie, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 juni 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (
5.Zie onder andere: rechtbank Amsterdam, 2 mei 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:2629 en rechtbank Amsterdam, 27 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:463.
6.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.