Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Italië. De zaak betreft een opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en gedetineerd is. De behandeling van het EAB vond plaats op 14 mei 2025, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en een tussenuitspraak gedaan op 28 mei 2025, waarin de rechtbank de vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft voorgelegd.
In de tussenuitspraak werd vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van het voorgenomen proces in hoger beroep en dat hij geen advocaat had die hem daadwerkelijk verdedigde. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden zoals beschreven in artikel 12 OLW niet van toepassing waren, waardoor de overlevering op grond van dit artikel moest worden geweigerd. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de verdenking tegen hem en dat hij zijn verdedigingsrechten niet had kunnen uitoefenen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering geweigerd en de overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.