ECLI:NL:RBAMS:2025:4476

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
29 juni 2025
Zaaknummer
13/044942-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van verkrachting van een destijds 14-jarig meisje en het verspreiden van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van verkrachting van een 14-jarig meisje en het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, op 19 februari 2022 in Amsterdam het slachtoffer, dat onder invloed van alcohol en drugs was, heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele inconsistenties. De verdachte heeft verklaard dat de seksuele handelingen vrijwillig waren, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van dwang door de omstandigheden waaronder de handelingen plaatsvonden. De rechtbank heeft ook vormverzuimen in het onderzoek vastgesteld, maar deze zijn niet als onherstelbaar beoordeeld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een contactverbod met de slachtoffers. Daarnaast is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers, die immateriële schade hebben geleden door de gepleegde feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.044942.22
Datum uitspraak: 20 juni 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 mei 2025 en 20 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.N. de Jager, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. medeplegen van verkrachting op 19 februari 2022 te Amsterdam, subsidiair medeplegen van seksueel binnendringen bij iemand beneden zestien jaar, meer subsidiair ontucht met iemand beneden zestien jaar;
2. medeplegen van het vervaardigen en/of verspreiden en/of in bezit hebben gehad van kinderpornografie in de periode van 7 december 2021 tot en met 19 februari 2022 te Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

3.1
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Vormverzuimen
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van onherstelbare vormverzuimen die consequenties moeten hebben. Volgens de verdediging is er tijdens de verhoren sprake geweest van het suggestief, sturend en foutief horen van twee licht verstandelijk beperkte meisjes, waardoor de waarheidsvinding geweld is aangedaan. Dit verzuim kan niet meer worden hersteld. Daarnaast is gehandeld in strijd met de verbaliseringsplicht. De processen-verbaal zijn onjuist opgemaakt en dit is pas ontdekt nadat de verdediging de opnames van de studioverhoren heeft uitgekeken. Als laatste is het onderzoek onvolledig en slordig uitgevoerd. Primair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de opeenstapeling van fouten moet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Subsidiair moeten de fouten in de verhoren leiden tot bewijsuitsluiting, omdat de verklaringen – onder meer door het handelen van de politie – volstrekt onbetrouwbaar zijn.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er weliswaar sprake is geweest van vormverzuimen, maar dat deze allemaal zijn hersteld, waardoor niet van onherstelbare vormverzuimen kan worden gesproken.
Verhoren
De rechtbank heeft – met instemming van de verdediging en de officier van justitie – de opgenomen verhoren van beide aangeefsters in raadkamer bekeken. Duidelijk is dat het contact tussen – met name – [slachtoffer 1] en de politie vanaf het begin af aan moeizaam verloopt. [slachtoffer 1] is boos, gedraagt zich opstandig, wil haar telefoon terug en wil niet door een arts worden onderzocht. Zij blijft zeggen dat het haar niet boeit en dat ze niks wil. Na momenten van stilte gaat ze toch weer vragen beantwoorden. [slachtoffer 2] is niet op haar gemak en begrijpt regelmatig niet wat er tegen haar wordt gezegd of wat er aan haar wordt gevraagd. Door de verhorende verbalisanten wordt daar niet altijd even empathisch op gereageerd en dat is nog zwak uitgedrukt. Dit maakt de verhoren regelmatig pijnlijk om naar te kijken. De rechtbank is het dan ook met de verdediging en de officier van justitie eens dat er door de verbalisanten opmerkingen worden gemaakt die niet door de beugel kunnen. Tegen overduidelijk kwetsbare meisjes, die mogelijk slachtoffer zijn geworden van ernstig strafbare feiten, dingen zeggen als “misschien moet je maar een paar nachtjes op het bureau blijven, maar je krijgt je telefoon niet terug” of zeggen dat ze geen eten krijgen, is niet hoe het hoort. Uit de verhoren blijkt regelmatig (onnodige) frustratie bij de verhorende politieambtenaren. Zij weten niet om te gaan met de emoties van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Voorbereidend onderzoek
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn in het voorbereidend onderzoek diverse malen door de politie gehoord. In de verhoren valt op dat er – zoals door de verdediging is gesteld – regelmatig gesloten vragen worden gesteld, dat de meisjes worden gestuurd naar het onderwerp waarover ze worden gehoord, dat er opmerkingen worden gemaakt die niet passen bij het verhoren van kwetsbare meisjes en dat delen van de verhoren in eerste instantie niet zijn geverbaliseerd. De rechtbank volgt de verdediging en de officier van justitie dan ook in het standpunt dat er sprake is geweest van vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek.
De rechtbank zal moeten beoordelen of dit handelen is te kwalificeren als een
onherstelbaarvormverzuim.
In het arrest van 1 december 2020 [1] heeft de Hoge Raad nadere overwegingen gegeven over vormverzuimen en de rechtsgevolgen daarvan. De Hoge Raad stelt in dat arrest dat de niet-ontvankelijkheidsverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging als in artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking komt. Daarvoor is alleen plaats indien het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Deze maatstaf is in het arrest van 1 december 2020 verduidelijkt. Wanneer er sprake is van een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak dat er geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), vindt niet ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging plaats. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat het proces in zijn geheel niet als eerlijk is aan te merken.
Bij de beoordeling hiervan is van belang dat de verdediging na een daartoe gedaan verzoek in de gelegenheid is gesteld de verhoren die opgenomen en beschikbaar waren te bekijken en te beluisteren en dat de verhoren door de opsporingsambtenaren woordelijk zijn uitgewerkt. De bezwaren van de verdediging over de verslaglegging in de processen-verbaal maken onderdeel uit van het dossier. De verdediging heeft bovendien de mogelijkheid gehad [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris te horen en zijn de verhoren door een deskundige getoetst op de betrouwbaarheid van de verklaringen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet worden gesproken van een situatie waarbij geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. De inbreuken kunnen het verstrekkende oordeel dat “the proceedings as a whole were not fair” niet dragen.
Door de verdediging is verder nog aangevoerd dat de waarheidsvinding door de rechtbank niet meer mogelijk is. De rechtbank komt tot de conclusie dat daar geen sprake van is, gelet op het onderzoek en het verhandelde tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Juist daardoor is duidelijk geworden dat uiterst behoedzaam dient te worden omgegaan met de waardering en selectie van het bewijs in deze zaak.
Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of de met opsporing of vervolging belaste ambtenaren een zodanige ernstige inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Naar het oordeel van de rechtbank is daar geen sprake van. Wel heeft zich in deze zaak de situatie voorgedaan dat er vormverzuimen hebben plaatsgevonden die aanvankelijk het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van de zaak in het gedrang hebben gebracht, maar die zijn in voldoende mate hersteld om het proces als geheel eerlijk te laten verlopen.
Van een noodzaak een schending van artikel 6 EVRM te voorkomen, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake meer. Om die reden zal de rechtbank als rechtsgevolg dan ook niet bewijsuitsluiting, maar in enige mate strafvermindering aan het verzuim verbinden. Dit mede om te benadrukken dat opsporingsambtenaren bij het voorbereidende onderzoek normconform dienen te handelen.
3.2
Overige voorvragen
De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Op 19 februari 2022 zijn [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ), 17 jaar oud, en [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ), 14 jaar oud, uit een beschermde woongroep, [zorglocatie] , van het Leger des Heils weggelopen. Om 22.40 uur krijgen verbalisanten de opdracht om naar de woongroep toe te gaan. Een medewerker van de woongroep had contact via Whatsapp met [slachtoffer 2] en zij vroeg om hulp:
"Om dat als jullie gaan mijn bellendan die jonge ga ons horen. Help mij. Die jongens hebben ons drunk gemaakt en met onshenoukt ik was beter geweest dus ik ging die jongens duwen dat ik Will ni meer ikging mijn kleren aan gedaan en die hebt mijn op de bank gelecht en ik hoord [slachtoffer 1] aan huilen een hard praten.'' [2]
[slachtoffer 2] stuurde ook haar live-locatie, waaruit bleek dat zij samen met [slachtoffer 1] in de flat [adres] was. Verbalisanten zijn daar gaan zoeken. Door op verzoek van de verbalisanten met het licht van haar telefoon te zwaaien vanaf het balkon van de woning heeft [slachtoffer 2] hun exacte locatie kunnen aangeven. De verbalisanten zijn de woning binnengegaan en troffen daar de meisjes en verdachte aan. [3] In de woning lag een bijna lege fles cognac en meerdere blikjes van alcoholhoudende drank. Ook lagen er enkele telefoons. [slachtoffer 1] leek te slapen, maar reageerde niet op pijnprikkels. Nadat zij uiteindelijk door de verbalisanten was gewekt, was zij emotioneel. Zij verklaarde dat zij niet weg mocht, alcohol moest drinken en door drie mannen van voren en van achteren aangeraakt was. Zij zijn in haar geweest, maar zij heeft aangegeven dat ze dat niet wilde. De seks zou tevens met een van de telefoons zijn gefilmd. [slachtoffer 2] verklaarde eveneens dat zij is gedwongen alcohol te drinken en tegen haar zin seks te hebben gehad met de drie mannen. [4] Later die nacht kregen verbalisanten de melding dat iemand stond te kloppen op de deur van [adres] . Ter plaatse zagen zij voor de flat een auto staan met een slapende man er in. Voor de woning troffen zij medeverdachte [medeverdachte 1] aan die vertelde dat hij zijn telefoon in de woning was vergeten. [5] De in de auto slapende man bleek medeverdachte [medeverdachte 2] te zijn. [6]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer 2] , waarbij hij haar vaginaal heeft gepenetreerd, maar dat geen sprake was van dwang. Hij heeft korte filmpjes gemaakt van seksuele handelingen.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen. Zij heeft daartoe gewezen op de verschillende verklaringen van [slachtoffer 2] die op hoofdlijnen consistent zijn geweest, zodat die in beginsel betrouwbaar en geloofwaardig zijn. De verklaringen van [slachtoffer 2] worden op essentiële punten ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 1] . Ook forensisch onderzoek biedt steun aan de verklaring van [slachtoffer 2] ; het bij haar geconstateerde letsel past bij haar verklaring. Daarnaast geven de aangetroffen filmpjes op de diverse telefoons ook een goed beeld van wat zich in de woning heeft afgespeeld, en komen die overeen met de verklaringen van [slachtoffer 1] , wat haar verklaring op die onderdelen ook bevestigt en haar verklaringen betrouwbaar maakt voor wat betreft de handelingen bij [slachtoffer 2] .
De voor een bewezenverklaring noodzakelijke dwang ziet de officier van justitie in de omstandigheden waaronder de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Door het grote leeftijdsverschil tussen [slachtoffer 2] en de verdachten, de drank en drugs en het feit dat de verdachten met zijn drieën in een voor [slachtoffer 2] onbekende woning waren, was sprake van een psychische en fysieke overwichtssituatie, zodat zij hiertegen in redelijkheid geen weerstand kon bieden.
De officier van justitie acht ook het medeplegen bewezen. Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] leidt zij af dat alle verdachten seksuele handelingen hebben verricht die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] en dat zij die handelingen afwisselden. Dit beeld wordt bevestigd door de gemaakte videobeelden van die avond.
De officier van justitie acht ook het onder 2 ten laste gelegde bewezen. Zij heeft daartoe gewezen op de verklaring van [slachtoffer 1] en het proces-verbaal betreffende het uitlezen van de telefoon van verdachte.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft gesteld dat geen sprake was van dwang, maar dat de seks op vrijwillige basis heeft plaatsgevonden, zoals verdachte van meet af aan heeft verklaard. Hij heeft geen signalen gehad dat [slachtoffer 2] geen seks wilde. Zijn verklaring vindt steun in de verklaringen van de medeverdachten. Daartegenover staan wisselende, summiere en tegenstrijdige verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De raadsvrouw heeft bovendien gewezen op het rapport van de rechtspsycholoog, waaruit blijkt dat niet kan worden uitgesloten dat de meisjes hebben verzonnen dat er sprake was van dwang om te voorkomen dat zij problemen zouden krijgen in de instelling waar zij verbleven.
Verdachte had daarbij ook niet het (voorwaardelijk) opzet op dwang. Contra-indicatie daarvoor is dat uit verklaringen volgt dat [slachtoffer 1] niets van hem moest hebben en verdachte dat accepteerde. Tevens werd gestopt op het moment dat [slachtoffer 2] zei niet meer te willen. Door geen van de mannen is opzettelijk een situatie gecreëerd waardoor de meisjes zich niet veilig voelden. Zij konden bovendien op elk gewenst moment de woning verlaten.
Ten aanzien van het overig ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2]
heeft meerdere verklaringen afgelegd over de avond van 19 februari 2022. Zij heeft op 20 februari 2022 [7] , 21 februari 2022 [8] , 8 maart 2022 [9] en 21 november 2022 [10] bij de politie verklaard. Hierin verklaart zij steeds min of meer hetzelfde. Samen met [slachtoffer 1] stond zij bij de Albert Heijn te wachten op de vriend van [slachtoffer 1] . Nadat zij een aantal uur hadden gewacht, appte de vriend dat hij niet kon komen. [slachtoffer 1] was boos en begon te schreeuwen. Er kwam een onbekende man op hen af en vroeg wat er aan de hand was. Hij vroeg aan hen of zij met hem mee wilden gaan in zijn auto. Dit wilde [slachtoffer 2] eigenlijk niet, maar [slachtoffer 1] zat al in de auto en [slachtoffer 2] wilde haar niet alleen laten. In de auto zat een tweede onbekende man. Zij kregen drank en een joint aangeboden. Vervolgens is zij samen met [slachtoffer 1] en de twee mannen naar een woning van een derde onbekende man gereden om te chillen. Beide meisjes waren al onder invloed toen zij naar de woning toegingen. In de woning werd er muziek aangezet en gingen de mannen met de meisjes dansen. Verdachte nam [slachtoffer 2] mee naar het balkon om een joint te roken. Zij was bang. De mannen trokken de kleding van de meisjes uit en begonnen hen aan te raken. Medeverdachte [verdachte] trok de kleding van [slachtoffer 2] uit. Ze wist niet wat ze moest doen. Hij raakte haar borsten, heupen, billen en vagina aan. Ze heeft alle drie de mannen moeten pijpen in de woonkamer. Ze duwden haar hoofd naar beneden. De mannen trokken ook hun kleding uit en gingen met hen neuken. Medeverdachte [verdachte] ging eerst met haar neuken, hij ging met zijn penis in haar billen en vagina. Ook medeverdachte [medeverdachte 2] ging met zijn penis in haar billen en vagina. Daarna trok verdachte haar mee naar de slaapkamer en ging haar daar in haar billen neuken. De andere mannen waren met [slachtoffer 1] bezig. Ze hebben beiden geschreeuwd dat ze geen seks wilden. Toen [slachtoffer 2] weer goed werd in haar hoofd heeft zij verdachte weggeduwd. Ze zei dat het niet goed voelde. Op de wc heeft zij een Whatsapp-bericht gestuurd naar een vrouw van haar groep met de vraag om hulp. Zij heeft ook haar locatie doorgestuurd. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] gingen weg. Medeverdachte [verdachte] heeft zich aangekleed en ging op de bank liggen, [slachtoffer 1] ging met haar hoofd op zijn benen liggen. [slachtoffer 2] is naar het balkon gegaan om met het licht van haar telefoon te zwaaien zodat de politie wist in welke woning zij waren.
De rechtbank vindt dat [slachtoffer 2] in beginsel grotendeels consistente verklaringen heeft afgelegd. De rechtbank constateert dat [slachtoffer 2] consistent is geweest in de verklaringen die ze heeft afgelegd over de totstandkoming van de ontmoeting met verdachte en de medeverdachten en de wijze waarop de seksuele handelingen plaatsvonden. In grote delen worden haar verklaringen ook bevestigd door de verklaringen van [slachtoffer 1] . Uit de opgenomen gesprekken met de politie blijkt dan ook dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] van meet af aan verklaren over seks tussen hen en de verdachten. Dit blijkt niet alleen uit de berichten die [slachtoffer 2] heeft verstuurd, maar ook verklaren beide meisjes bij de politie die ter plaatse komt bij de woning dat er sprake is geweest van seks die zij niet wilden. Ook in de informatieve gesprekken zeden beginnen beide meisjes zelf over de seks die heeft plaatsgevonden en op welke manier. In de door de politie afgenomen verhoren is weliswaar een aantal keer sprake van sturende vragen, maar de meisjes hebben vóór die vragen al uitgebreid verklaard over de tussen verdachten en hen plaatsgevonden seksuele handelingen. Er is geen sprake van sturende vragen waarop de meisjes nieuwe – belastende – informatie hebben prijsgegeven die zij eerder niet hebben gegeven. Uit de opgenomen verhoren blijkt tevens dat het in sommige gevallen ook nodig was om de meisjes wat te sturen naar het onderwerp waarover ze werden gehoord. Vooral [slachtoffer 2] vertelt veel tijdens de verhoren, maar haar antwoorden zijn niet altijd een antwoord op de vraag die is gesteld. De meisjes zijn niet gestuurd in de richting van bepaalde antwoorden. Bij dergelijke verhoren is het terugsturen naar het onderwerp niet vreemd, zeker gezien de kwetsbaarheid en de beperkingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Hetzelfde geldt voor het herhalen van eerder gegeven antwoorden. Dat [slachtoffer 2] op enkele onderdelen afwijkend heeft verklaard, doet niet af aan haar verklaring als geheel. Die verschillen raken geen essentiële onderdelen die nodig zijn voor een bewezenverklaring. De rechtbank acht haar verklaringen daarom betrouwbaar zodat deze voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Steunbewijs
Nu de verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar zijn bevonden, dient de rechtbank te beoordelen of deze voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. Zij overweegt daarover het volgende.
De verklaringen van [slachtoffer 2] vinden voldoende steun in de verklaringen van [slachtoffer 1] die de rechtbank eveneens, om dezelfde redenen als bij [slachtoffer 2] , betrouwbaar acht. [slachtoffer 1] heeft ook verklaard dat toen [slachtoffer 2] in de slaapkamer was zij haar hoorde schreeuwen en huilen. [11]
Naast deze verklaringen bevindt zich in het dossier een proces-verbaal waaruit blijkt dat [slachtoffer 2] erg angstig keek en zat te bibberen toen zij door de verbalisanten in de woning werd aangetroffen. [12]
Dwang
De rechtbank stelt op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen vast dat de verdachte en zijn medeverdachten seksueel zijn binnengedrongen bij [slachtoffer 2] . De vraag is vervolgens of kan worden bewezen dat het seksueel binnendringen onder dwang is gebeurd. Daarvoor is vereist dat komt vast te staan dat de verdachte en medeverdachten opzettelijk hebben veroorzaakt dat [slachtoffer 2] het seksueel binnendringen tegen haar wil heeft ondergaan als gevolg van (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van licht geweld en van ‘andere feitelijkheden’. [slachtoffer 2] was ten tijde van het delict een jong en kwetsbaar meisje van 14 jaar, terwijl verdachte en medeverdachten volwassen mannen waren. [slachtoffer 2] was samen met [slachtoffer 1] in een voor hen vreemde woning waar zij onder invloed raakten van drank en drugs die zij kregen van drie onbekende mannen. [slachtoffer 2] heeft aangegeven dat de verdachten moesten stoppen: zij heeft gehuild, geschreeuwd en hen weggeduwd. Alle genoemde feitelijkheden tezamen en in onderlinge samenhang bezien leveren een feitencomplex op dat ervoor heeft gezorgd dat er sprake was van een zodanige psychische en fysieke overwichtssituatie dat [slachtoffer 2] naar redelijke verwachting geen weerstand kon bieden aan de seksuele handelingen. Daarbij komt dat verdachten [slachtoffer 2] naar een kamer hebben meegetrokken en haar hoofd naar beneden hebben geduwd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze handelingen te kwalificeren als geweld.
Medeplegen
Medeplegen kan bewezen worden verklaard, indien vast is komen te staan dat bij het begaan van het feit sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Uit de aangehaalde bewijsmiddelen is gebleken dat alle drie de verdachten seksuele handelingen hebben verricht met [slachtoffer 2] , die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] en zij wisselden deze handelingen af. Op de momenten dat één van de verdachten niet met [slachtoffer 2] bezig was maar de ander wel, hebben zij zich hiervan niet gedistantieerd en hebben zij niets gedaan om de ander ervan te weerhouden. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van een onderlinge samenwerking en gezamenlijke uitvoering van de verkrachting, zodat medeplegen bewezen kan worden.
Conclusie
De rechtbank heeft gelet op het voorgaande niet alleen wettig bewijs, maar ook de overtuiging gekregen dat verdachte samen met de medeverdachten de tenlastegelegde verkrachting heeft begaan.
Het overige verweer ten aanzien van feit 1 wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en behoeft derhalve geen nadere bespreking.
Kinderpornografie
Er heeft onderzoek plaatsgevonden aan de telefoon van verdachte. [13]
Daarbij zijn de video’s die zijn beschreven onder 1 tot en met 10 in de aanvulling tenlastelegging aangetroffen. [14] Uit verdiepingsonderzoek blijkt dat soortgelijke filmpjes van de telefoon van verdachte via Snapchat zijn verzonden naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] . [15] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard de filmpjes te hebben vervaardigd.
De video’s waarin [slachtoffer 1] wordt genoemd zijn kinderpornografisch van aard. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat zij ten tijde van de opnames nog geen 18 jaar oud was. Van de video waarin [slachtoffer 1] niet met zoveel woorden wordt genoemd, te weten video 8, kan de rechtbank niet vaststellen dat die kinderpornografisch van aard is, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1 primair:
op 19 februari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, door geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte en zijn mededaders hun penis en vingers in de mond en de vagina en de anus van die [slachtoffer 2] geduwd en gebracht en/of die [slachtoffer 2] bij de borsten en billen en heupen en vagina aangeraakt
en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hierin dat verdachte en/of (een van) zijn mededaders
- die [slachtoffer 2] in een auto hebben meegenomen en hebben gebracht naar een woning gelegen aan [adres] en
- die [slachtoffer 2] alcohol hebben laten drinken en
- die [slachtoffer 2] een joint hebben laten roken en
- het hoofd van die [slachtoffer 2] naar beneden hebben geduwd zodat zij, [slachtoffer 2] , kon pijpen en
- die [slachtoffer 2] bij de arm hebben vastgepakt en naar de slaapkamer hebben getrokken
terwijl die [slachtoffer 2] meermalen “nee” zei en de handen van een mededader van verdachte wegduwde en schopte en
doordat de verdachten met z'n drieën waren en sprake was van een enorm leeftijdsverschil, hebben zij ten aanzien van die [slachtoffer 2] een zodanige fysieke en psychische overwicht situatie gecreëerd dat die [slachtoffer 2] geen weerstand kon bieden aan de seksuele wensen van hem, verdachte, en zijn mededaders en
voor die [slachtoffer 2] een situatie heeft gecreëerd waarin zij zich niet, althans onvoldoende, aan de seksuele handelingen en gemeenschap met hem, verdachte, en zijn mededaders durfde te onttrekken en durfde te verzetten en waar verdachte en zijn mededaders voorbij zijn gegaan aan de verbale en non-verbale uitingen van weerstand van die [slachtoffer 2] en
(aldus) voor die [slachtoffer 2] een onveilige situatie hebben doen ontstaan;
ten aanzien van feit 2:
op 19 februari 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander video’s van seksuele gedragingen, te weten video 1 tot en met 7, video 9 en 10 (nader beschreven bij “aanvulling tenlastelegging”), bij welke video’s telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken heeft verspreid, vervaardigd en in bezit gehad.
AANVULLING TENLASTELEGGING:
Video 1
Bestandsnaam: 17821E2E245606AD866EC5E377D24416.media. 0
Datum 19 februari 2022, te 21:22
Afkomstig van snapchat
Duur video: 00:26 seconden
Ik herken slachtoffer [slachtoffer 1] op deze video. Op de video is de achterzijde van haar hoofd, alsmede een gedeelte van de linkerzijde van haar gezicht als een gedeelte van haar ontblote rug een schouder te zien. De video is vermoedelijk gemaakt in een badkamer, op de grond is een afvoerputje te zien en een blauw douchegordijn, alsmede een wasbak.
[slachtoffer 1] staat voorover gebogen, waarbij het hoofd van [slachtoffer 1] naar beneden wordt gedrukt met behulp van een linkerhand van een manspersoon. De hand is getint en om de linker pols zit een horloge met een zilverkleurige schakelband. De hand omsluit de achterzijde van de hals van [slachtoffer 1] , waarbij de linker duim op de achterzijde van haar hals drukt. De duim van de manspersoon heeft lichtere pigmentvlekken.
Tussen de linkerschouder en het hoofd van [slachtoffer 1] is een donkergetinte penis in erectie te zien, vermoedelijk is onder de huid van de penis een balletje aangebracht.
Er is geen schaamhaar zichtbaar bij de manspersoon. [slachtoffer 1] likt of zuigt aan het scrotum van deze manspersoon.
Op de achtergrond is een geluid te horen van slaan of tikken op een blote huid er wordt ook iets gezegd door een mannelijke stem, maar het is onduidelijk wat er wordt gezegd of in welke taal wordt gesproken. De filmer is vermoedelijk de manspersoon, die door [slachtoffer 1] oraal wordt bevredigd.
Video 2
Bestandsnaam: 24e2d046-00cc-0c84-0cc5-accl561le07d.media.0. tmp
Datum 19 februari 2022, te 21:18
Opgeslagen in Snapchat
Duur video: 00:00 seconden
Video is opgenomen in dezelfde ruimte als video 1. Op de achtergrond is een blauw douchegordijn te zien. [slachtoffer 1] staat voorover gebogen met een ontbloot bovenlichaam. Zij pijpt een manspersoon met een ontbloot bovenlichaam en gekleed in een zwart/wit geruite boxershort, dit is vermoedelijk dezelfde persoon als video 1.
Op haar rug ligt een licht getinte rechter hand van een tweede persoon, hierdoor wordt [slachtoffer 1] in een voorover gebogen positie gehouden.
De filmer is vermoedelijke de tweede persoon, waarvan de hand op de rug van [slachtoffer 1] ligt.
Video 3
Bestandsnaam: 2FECE7FFCCDCF7857BDEFF2DF80ABC03.media.0
Datum 19 februari 2022, te 21:11
Opgeslagen Snapchat
Duur video: 00:44 seconden
[slachtoffer 1] ligt op haar rug op de vloer. De vloer is hout of laminaat, gelegd in een visgraat patroon. Op de achtergrond is muziek hoorbaar. Haar gezicht en ontblote schouders zijn zichtbaar. Op haar bovenlichaam zit een licht getinte man, zijn kont zit op haar borst en zijn knieën liggen aan beide zijde van haar hoofd. De man heeft een buikje, waarop beharing zichtbaar is. De rechterarm van [slachtoffer 1] ligt onder het linker bovenbeen van de man, haar linker hand houdt het rechter bovenbeen van de man vast.
[slachtoffer 1] heeft de niet geheel in erectie zijnde penis van de man die op haar zit in haar mond. Er is nu ook schaamhaar bij de man zichtbaar. De man kreunt en zegt: "Neem alles, neem alles". [slachtoffer 1] brengt haar rechter hand naar de penis van de man en houdt deze vast. Zij maakt met haar rechter hand kleine knijpbewegingen in de penis.
[slachtoffer 1] haalt de penis met haar rechter hand uit haar mond en beweegt de penis van links naar rechts en vice versa over haar mond, daarbij blijft zij de penis met haar rechter hand vasthouden.
Vervolgens stopt zij de penis weer in haar mond en beweegt haar mond in de richting van het lichaam van de man en vice versa, waardoor zijn penis dieper in haar mond komt. De man kreunt en zegt: "Oh Fuck, Oh Fuck" [slachtoffer 1] maakt met haar rechter hand knijpende bewegingen in de penis.
Zij haalt de penis weer uit haar mond en beweegt de penis over haar mond van rechts naar links en stopt de penis vervolgens weer in haar mond. De camera zoomt in op het voorhoofd van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] kijkt in de camera. De man kreunt voortdurend en zegt meerdere malen: "Oh fuck"
Het is niet met zekerheid te zeggen of de man, die door [slachtoffer 1] oraal wordt bevredigd, filmt of een andere persoon.
Video 4
Bestandsnaam: 3781C976BF291255A0DEEBA67F60FA43.media.0
Datum 19 februari 2022, te 21:03
Afkomstig van snapchat
Duur video 1 minuut
[slachtoffer 1] ligt op haar rug op de grond, haar bovenlichaam is ontbloot. Het lijkt dezelfde vloer als afgebeeld in video 3. Op de achtergrond is dezelfde muziek te horen als in video 3. Op haar bovenlichaam zit een lichte man, slank postuur, met lang rastahaar en een tatoeage op zijn rechter onderarm en rechterschouder. De man draagt een zilverkleurige ketting. De knieën van de man liggen aan beide zijde van het hoofd van [slachtoffer 1] . Man heeft zijn niet geheel in erectie zijnde penis in zijn linkerhand en slaat met zijn penis hard tegen de linkerzijde van het gezicht van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] roept: "Ah Ah." Het lijkt op een kreet van pijn. Zij probeert haar hoofd naar rechts- en links te bewegen om de klappen met de penis tegen haar gezicht af te wenden. Tevens probeert zij met haar rechter hand de penis weg te duwen. [slachtoffer 1] roept: "Kankerhoer". De man slaat vervolgens weer hard met zijn penis tegen de linkerzijde van het gezicht van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] zegt een paar maal: "Ah Ah." Een tweede persoon, met een mannelijke stem zegt: "Zet het in haar mond" of woorden van gelijke strekking.
De man die op [slachtoffer 1] zit heeft zijn penis in zijn linkerhand en stopt de penis in de mond van [slachtoffer 1] . De man, die op haar zit tilt haar hoofd met zijn rechter hand omhoog, zodat zijn penis dieper in haar mond komt. Vervolgens pakt hij ook met zijn linkerhand het hoofd van [slachtoffer 1] vast en beweegt haar hoofd heen- en weer richting zijn lichaam, terwijl zijn penis in haar mond zit. Hij pakt hierna met zijn linkerhand, de knot haar op haar hoofd vast en trekt hier hard aan om haar hoofd sneller op- en neer te laten bewegen, hierna gaat de penis uit haar mond.
Een vermoedelijk derde persoon zegt:"Laat mij d'r ook een klap geven." of woorden van gelijke strekking, vermoedelijk is dat dezelfde persoon die eerder zegt: "Zet het in haar mond." [slachtoffer 1] kijkt vervolgens naar achteren.
[slachtoffer 1] zegt: "Bitch" dc derde persoon herhaalt wat [slachtoffer 1] zegt: "Bitch". [slachtoffer 1] maakt een snikkende geluid en zegt daarbij tweemaal: "Kankerhoer", daarbij probeert zij de linker onderarm van de man die op haar zit vast pakken, vermoedelijk met het doel te voorkomen dat de penis nogmaals in haar mond wordt gedaan. Ook beweegt zij met haar hoofd naar links en rechts, vermoedelijk ook om te voorkomen dat de penis nogmaals in haar mond wordt gedaan.
De man die op haar zit beweegt zijn penis voortdurend van links naar rechts en probeert zijn penis in haar mond te stoppen.
Een tweede persoon geeft [slachtoffer 1] met zijn rechterhand een klap aan de rechterkant van haar gezicht en zegt daarbij: "Bitch". De hand draagt om de ringvinger een ring. [slachtoffer 1] zegt: "kankerhoer". Door de tweede persoon wordt nogmaals een klap met de vlakke rechter hand tegen de rechterzijde van het gezicht van [slachtoffer 1] gegeven, daarbij wordt nogmaals "Bitch" gezegd. Deze persoon zegt vervolgens: "Zeg me bitch dan", waarop [slachtoffer 1] naar achteren kijkt en zegt: "Kankerhoer". Ze krijgt nogmaals een klap tegen de rechterzijde van haar gezegd door de tweede persoon, waarop [slachtoffer 1] nogmaals "kankerhoer" zegt.
[slachtoffer 1] probeert haar hoofd weg te draaien, vermoedelijk om te voorkomen dat de man die nog steeds op haar zit zijn penis in haar mond stopt. [slachtoffer 1] zegt tweemaal: "Kleine piemel" en lacht daarbij.
De man die op haar zit blijft zijn penis over haar mond heen en weer bewegen, tegelijkertijd beweegt [slachtoffer 1] haar hoofd van links naar rechts en omgekeerd. De tweede persoon zegt: "Het maakt wel je mond vol". [slachtoffer 1] zegt: "nee" en schudt ook met haar hoofd nee, terwijl de penis van de man die op haar zit in haar mond zit.
De video wordt gemaakt door een andere persoon dan [slachtoffer 1] en de man die op haar zit, omdat op de video hun beide handen bijna voortdurend in beeld zijn. Vermoedelijk wordt gefilmd door de tweede persoon, die [slachtoffer 1] in het gezicht slaat.
Video 5
Bestandsnaam: a5ac3f3f-4dff-9cef-6b98-adcbb99a98dl.media.0.tmp
Datum 19 februari 2022, te 21:18 uur
Afkomstig van snapchat
Duur video 00:01 seconde
[slachtoffer 1] staat volledig naakt voorovergebogen. Alleen haar billen, achterkant benen en onderkant rug is zichtbaar. Zij wordt achterlangs gepenetreerd met een penis door een licht getinte man met lang rastahaar en een tatoeage op de bovenzijde van zijn rechter onderarm. De man houdt tijdens de penetratie met zijn linker hand zijn penis vast. Het is op de beelden niet waar te nemen of het om een anale of vaginale penetratie gaat. De man slaat met zijn rechter hand op de linkerzijde van de bil van [slachtoffer 1] . Op de rug van [slachtoffer 1] ligt haar linkerarm. De ruimte waarin zij zich bevinden is vermoedelijk de badkamer, daar dit dezelfde vloer betreft als op video 1. De filmer is ander persoon dan de man die [slachtoffer 1] penetreert, daar zijn beide handen zichtbaar zijn.
Video 6
Bestandsnaam: ADDF55BC03ABEA3D1844D0433372E835.media.0
Datum 19 februari 2022, te 21:18:48 uur
Afkomstig van snapchat
Duur video 00:59 seconde
Op de video staat [slachtoffer 1] geheel naakt voorovergebogen, waarbij zij haar linkerhand op haar rug houdt. Aan het begin van de video zegt een mannenstem: "Voel je?", waarop vermoedelijk [slachtoffer 1] zegt "voelen".
[slachtoffer 1] pijpt een licht getinte man met een buikje gekleed in een zwart/wit geruite boxershort, dit is dezelfde persoon als in video 1 en 2. De man die zij pijpt houdt met zijn rechter hand haar borst vast en in zijn linkerhand zijn penis. [slachtoffer 1] wordt achterlangs vaginaal of anaal gepenetreerd door een slanke licht getinte man met lang rasta haar en een tatoeage op de bovenzijde van zijn rechter onderarm. De man heeft daarbij zijn rechterhand op haar rug, waardoor hij haar voorovergebogen houdt.
De manspersoon die [slachtoffer 1] anaal of vaginaal met zijn penis penetreert slaat met zijn rechterhand meerdere keren op de zijkant van linker bil en maakt op- en neergaande bewegingen met zijn onderlichaam. Er wordt met de camera ingezoomd op de anale of vaginale penetratie. De camera wordt weer uitgezoomd, waardoor te zien is dat de man die [slachtoffer 1] pijpt, met zijn rechterhand de achterzijde van de nek van [slachtoffer 1] omklemt en haar met deze hand naar beneden drukt in de richting van zijn penis. [slachtoffer 1] maakt gedurende de hele video kreunende geluiden.
Video wordt gemaakt door een derde persoon, die eerst vanaf de deuropening filmt en later meer inzoomt op de handelingen. De video is vermoedelijk opgenomen in de badkamer, dezelfde vloer is te zien als video 1.
Video 7
Bestandsnaam: d4e6c9a6-3c8a-7a81ffd8-a226eflc5fec.media.0.temp
Datum 19 februari 2022, te 21:11:49 uur
Afkomstig van snapchat
Duur video 00:09 seconden
[slachtoffer 1] ligt met ontbloot bovenlichaam op haar rug op de grond. Het betreft dezelfde vloer als uit video Dezelfde manspersoon als omschreven in video 3 zit op haar bovenlichaam.
[slachtoffer 1] heeft de niet geheel in erectie zijnde penis van de man vast in haar rechterhand. Zij maakt knijpende bewegingen met haar rechterhand in de penis en beweegt de penis langs haar mond en stopt de penis ook in en uit haar mond.
Het is onduidelijk of de video wordt gemaakt door de persoon, die door [slachtoffer 1] oraal wordt bevredigd of een tweede persoon.
Video 9
Bestandsnaam: E47AC20BA520BF9E81F1A80FB699D96E.media.0
Datum 19 februari 2022, te 22:02:11 uur
Afkomstig van snapchat
Duur video 00:06 seconden
Video laat voorzijde van onderlichaam donkergetinte vrouw zien, die op een toiletpot zit. Gezien het postuur gaat het vermoedelijke om [slachtoffer 1] . Op onderzijde borsten, buik en vagina is een witte vloeistof zichtbaar, vermoedelijk sperma.
De video zoomt in op vagina. Er wordt aan het eind van de video iets onverstaanbaars gezegd, onduidelijk wie spreekt.
Video is gemaakt door een ander persoon dan de persoon die op de toiletpot zit.
Video 10
Bestandsnaam: FE6B7AEOAE7O89A8B2354A0OA8Od47C3.media.0
Datum 19 februari 2022, te 21:21 uur
Afkomstig van snapchat
Duur video 00:00 seconde
Betreft vermoedelijk een still uit video 1. Het beeld is wazig. Op het beeld is de linkerzijde van het gezicht van [slachtoffer 1] te zien, waarbij een in erectie zijnde penis tussen de linkerzijde van haar gezicht en linkerschouder is te zien. Onder de penis is vermoedelijke een balletje aangebracht. De hals van [slachtoffer 1] wordt omklemd en naar beneden gedrukt door een licht getinte linker hand. Om de pols van deze hand is een zilverkleurige band van vermoedelijk een horloge te zien. Op de binnenzijde van de arm is een tatoeage zichtbaar. Het lijkt erop dat dit dezelfde persoon is, die omschreven is in video 1 met de geruite boxershort.
(proces-verbaal p. 299 t/m 304)

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 primair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Zij heeft er rekening mee gehouden dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM, is overschreden.
8.2.
Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft er eveneens op gewezen dat de redelijke termijn is geschonden. Zij verzoekt de rechtbank rekening te houden met het feit dat verdachte licht verstandelijk beperkt is. Hij heeft zich aan alle schorsingsvoorwaarden en afspraken gehouden. Hij heeft vanwege de voorlopige hechtenis eerder zijn woning verloren en afgelopen maand een eigen woning gekregen. Verdachte is nodig bij de opvoeding van zijn kinderen. Ter terechtzitting heeft hij spijt betuigd. Hij is first offender. De raadsvrouw verzoekt een onvoorwaardelijk strafdeel op te leggen gelijk aan het voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan verkrachting en daarmee de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer, [slachtoffer 2] , die destijds pas veertien jaar oud was, op ingrijpende wijze geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten als het onderhavige daarvan nog langdurig nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. In deze zaak blijkt dit temeer uit de schriftelijke slachtofferverklaring die ter terechtzitting door de advocaat van [slachtoffer 2] is voorgelezen. Hieruit blijkt dat zij na de verkrachting alleen nog maar wilde slapen en niets doen. Zij wilde niets meer eten en drinken en ging niet meer naar buiten of naar school. Op haar moeder na wilde ze niemand zien. Ze moest nog veel aan de verkrachting denken en schrok vaak wakker door een nachtmerrie. Ze was angstig en verdrietig. Ze durfde niet naar zichzelf te kijken en het lukte haar een paar weken niet om te douchen. Verder had zij er moeite mee als mensen haar aanraakten, ze was daarom graag alleen. Verdachte heeft door zijn handelen de gevolgen voor het slachtoffer ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen seksuele behoeftes. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno, te weten videofilmpjes waarin seksuele handelingen te zien zijn met het toen zeventienjarige slachtoffer, [slachtoffer 1] , wat een grote impact heeft op haar privacy. Seksueel misbruik van jeugdigen moet worden tegengegaan en daarom ook de (digitale) exploitatie van dergelijk misbruik. Dit soort filmpjes kunnen, eenmaal op internet, een slachtoffer voor altijd achtervolgen.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 april 2025 betreffende verdachte, blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld.
De rechtbank heeft tot slot acht geslagen op het over verdachte opgestelde voortgangsverslag van 23 april 2025.
In soortgelijke zaken wordt doorgaans uitgegaan van een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden. De reeds door de officier van justitie genoemde redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is fors overschreden. Ervan uitgaande dat die termijn is gestart op de datum van de inverzekeringstelling, 20 februari 2022, bedraagt de overschrijding op de dag van de uitspraak, 20 juni 2025, een jaar en vier maanden. Om die reden zal de rechtbank twee maanden op de straf in mindering brengen.
Zoals eerder in dit vonnis besproken was in het onderzoek sprake van vormverzuimen. Ook dit zal de rechtbank sanctioneren met een strafkorting van twee maanden.
Teneinde verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan soortgelijke misdrijven, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen met als bijzondere voorwaarde het door de officier van justitie geëiste contactverbod.

9.Beslag

Onder verdachte is een telefoontoestel in beslag genomen, goednummer G6154010, wit,
merk: Samsung).
Nu met behulp van dit voorwerp het onder 2 bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.

10.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering ingediend voor een vergoeding van de door haar geleden immateriële schade. Zij vordert de verdachte te veroordelen tot betaling van de schade tot een bedrag van € 10.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. De vordering is ter terechtzitting nader toegelicht door mr. A. Koopsen, raadsvrouw van de benadeelde partij.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot maximaal € 2.000,- gelet op eerdere gebeurtenissen bij het slachtoffer en gelet op wat in soortgelijke zaken wordt toegewezen.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van immateriële schade in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in haar persoon is aangetast. Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van een diepe inbreuk op de persoonlijke integriteit van de benadeelde.
Vast is komen te staan dat aan [slachtoffer 2] door het onder feit 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht door verdachte en medeverdachten. De aard en de ernst van het feit brengt mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen, met name de seksuele ontwikkeling van de minderjarige daarvan, voor [slachtoffer 2] zo voor de hand liggen, dat van een aantasting in de persoon kan worden gesproken. Nadere onderbouwing van het geestelijk letsel is dan ook niet vereist, waarbij de rechtbank opmerkt dat [slachtoffer 2] daartoe wel relevante gegevens heeft overgelegd die wel degelijk aanknopingspunten bieden voor de vaststelling dat er sprake is van geestelijk letsel. De psychische gevolgen die het bewezen verklaarde feit voor [slachtoffer 2] heeft gehad, blijken onder meer uit het feit dat [slachtoffer 2] nog steeds in een instelling woont waar zij onder traumabehandeling (EMDR) staat bij een psycholoog en ook uit de slachtofferverklaring die de raadsvouw namens [slachtoffer 2] ter terechtzitting heeft voorgelezen.
Gelet op schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend en de onderbouwing van de vordering, is de rechtbank van oordeel dat de geleden immateriële schade op het gevorderde bedrag van € 10.000,- kan worden vastgesteld. De rechtbank ziet gezien de ernst van het feit zoals hiervoor reeds omschreven geen enkele reden om het toe te wijzen bedrag te matigen. De rechtbank zal de vordering geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2022 tot de dag van volledige betaling.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn medeverdachten hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover [slachtoffer 2] voor dat hele bedrag aansprakelijk is. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door een zijn medeverdachten is of wordt voldaan.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van de benadeelde partij. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 85 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering ingediend voor een vergoeding van de door haar geleden immateriële schade. Zij vordert de verdachte te veroordelen tot betaling van de schade tot een bedrag van € 5.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. De vordering is ter terechtzitting nader toegelicht door mr. A. Koopsen, raadsvrouw van de benadeelde partij.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de vordering ten aanzien van de immateriële schade te matigen tot een bedrag van maximaal € 2.000,-.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van immateriële schade in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in haar persoon is aangetast. Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van een diepe inbreuk op de persoonlijke integriteit van de benadeelde.
Vast is komen te staan dat aan [slachtoffer 1] door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . De aard en de ernst van het feit brengt mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen, daarvan voor [slachtoffer 1] zo voor de hand liggen, dat van een aantasting in de persoon kan worden gesproken. Bewezen is dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] kinder-pornografische video’s hebben gemaakt van [slachtoffer 1] , dit feit is meermalen gepleegd. De bewezen gedragingen hebben tot gevolg dat [slachtoffer 1] constant in angst en onzekerheid leeft, bang dat de video’s openbaar worden gemaakt en hebben – blijkens de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring en de toelichting op de vordering – geleid tot diverse klachten die het dagelijks functioneren van [slachtoffer 1] nog steeds belemmeren. Zij heeft zich vanwege haar psychische problemen onder behandeling moeten stellen van een therapeut en zij wordt nog steeds begeleid.
Gelet op schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend en de onderbouwing van de vordering, is de rechtbank van oordeel dat de geleden immateriële schade op het gevorderde bedrag van € 5.000,- kan worden vastgesteld. De rechtbank zal de vordering geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2022 tot de dag van volledige betaling.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met medeverdachte [medeverdachte 1] hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover [slachtoffer 1] voor dat hele bedrag aansprakelijk is. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door een zijn medeverdachte is of wordt voldaan.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van de benadeelde partij. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b (oud), 14c, 36b, 36c, 36f (oud), 47, 57, 240b (oud), 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair:
medeplegen van verkrachting;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
8 maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarde voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
Contactverbod
Veroordeelde zoekt of heeft gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de slachtoffers:
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 en
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2007.
Voorwaarde daarbij is dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
een telefoontoestel, goednummer G6154010, wit, merk: Samsung.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 10.000,-- (tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (19 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] , aan de Staat € 10.000,-- (tienduizend euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (19 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.000,-- (vijfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (19 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] , aan de Staat € 5.000,-- (vijfduizend euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (19 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 60 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.K. Oosterling-van der Maarel, voorzitter,
mrs. I. Timmermans en C.C.J. Maas-van Es, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 juni 2025.
[…]

Voetnoten

1.Te vinden op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR:2020:1889.
2.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683-5 van 20 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 1] en [naam 2] , doorgenummerde bladzijde 4, inhoudende het Whatsappgesprek tussen [slachtoffer 2] en een medewerker van de woongroep.
3.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683-5 van 20 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 1] en [naam 2] , doorgenummerde bladzijden 1 tot en met 3, inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten.
4.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683-7 van 20 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 3] en [naam 4] , doorgenummerde bladzijden 8 tot en met 11, inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten.
5.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683-15 van 20 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 5] en [naam 6] , doorgenummerde bladzijden 22 tot en met 23, inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten.
6.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683-16 van 20 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 7] , doorgenummerde bladzijden 27 tot en met 28, inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisant.
7.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683-13 van 20 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 8] en [naam 9] , doorgenummerde bladzijden 33 tot en met 35.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2022033683-35 van 21 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 10] en [naam 11] , doorgenummerde bladzijden 36 tot en met 43.
9.Proces-verbaal van aanvullend verhoor met nummer 2022033683-71 van 8 maart 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 11] en [naam 10] , doorgenummerde bladzijden 1 tot en met 5.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2022033683-97 van 2 december 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 12] , doorgenummerde bladzijden 579 tot en met 600.
11.Verslag studioverhoor van [slachtoffer 1] op 11 november 2022, doorgenummerde bladzijden 503 tot en met 567.
12.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683-7 van 20 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 3] en [naam 4] , doorgenummerde bladzijden 8 tot en met 11, inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten.
13.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683 van 31 maart 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaarT-1048, doorgenummerde bladzijden 295 tot en met 298, inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisant.
14.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683-75 van 24 juni 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 10] , doorgenummerde bladzijden 299 tot en met 304, inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisant.
15.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022033683 van 20 juni 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [nummer] , doorgenummerde bladzijden 307 tot en met 309, inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisant.