4.4Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 2 en 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het aan verdachte tenlastegelegde onder de feiten 2 en 3 niet is bewezen, zodat verdachte daarvan – zonder nadere motivering – zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feiten 1 en 4
Voordat de vraag kan worden beantwoord, of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, moet worden beoordeeld of hij kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het aan hem toegeschreven account. Deze vraag wordt door de rechtbank bevestigend beantwoord. Daarvoor is het volgende redengevend.
Identificatie van het Sky-ID [account 1]
Verdachte is door de politie geïdentificeerd als de gebruiker van het SkyECC-account [account 1] op grond van de volgende feiten en omstandigheden.
Uit het proces-verbaal ‘Sky-ID: [account 1] in gebruik bij [verdachte] ’ volgt onder meer dat aan het Sky-ID [account 1] de volgende gebruikersnamen zijn verbonden: [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] . Daarnaast volgt uit het genoemde proces-verbaal dat het account actief is geweest in de periode van 8 november 2019 tot en met 9 maart 2021.
In twee van de gebruikersnamen van het account komt het woord ‘ [naam 6] ’ voor. De chats van Sky-ID [account 1] zijn onder meer in het [taal] . Verdachte heeft de [nationaliteit] nationaliteit. Vermoedt wordt dat de gebruikersnaam ‘ [naam 6] ’ verwijst naar de [nationaliteit] nationaliteit van verdachte.
Van het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan het account zijn verkeersgegevens opgevraagd. Hieruit volgt dat de meeste door het IMEI-nummer gebruikte Cell-ID’s, gedurende de hele periode dat het account actief is geweest, zijn gelegen op [adres 2] . Het genoemde adres ligt op ongeveer 100 meter afstand van [adres 3] . Dit is het adres waar verdachte toen stond ingeschreven.
Ook werden, in de periode dat het account actief was, vaak Cell-ID’s gebruikt op [adres 4] . Op 285 meter van dit adres bevindt zich het restaurant ‘ [restaurantnaam 1] ’ aan [adres 5] . Dit restaurant staat op naam van [persoon] , de partner van verdachte.
Uit verder onderzoek naar de verkeersgegevens is gebleken dat de gebruiker van de telefoon met het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan het Sky-ID [account 1] tussen 14 november 2019 en 31 januari 2021 vier vluchten heeft gemaakt. Uit opgevraagde passagierslijsten bleek dat verdachte als enige op alle vier de vluchten als passagier aanwezig was geweest. Op twee van de genoemde dagen is verdachte gecontroleerd op Schiphol door de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar). Hij verklaarde op 22 januari 2020 naar Albanië te reizen. De door het IMEI-nummer gebruikte Cell-ID’s komen overeen met de controle door de KMar op Schiphol en later op de avond werden er Cell-ID’s in Servië en kort daarop in Albanië gebruikt.
Op 31 januari 2021 blijkt dat verdachte zou afreizen naar Belgrado (Servië). De gebruikte Cell-ID’s kloppen opnieuw met de controle op Schiphol en later op de avond werden Cell-ID’s in Servië gebruikt. In de nacht van 1 februari 2021 zijn vervolgens Cell-ID’s in Albanië gebruikt.
Op 9 februari 2020 stuurt de gebruiker van Sky-ID [account 1] een foto, waarop het Sky-ID [account 1] staat in combinatie met de naam ‘ [naam 7] ’. Dit lijkt sterk op de naam van verdachte.
Op 22 augustus 2020 stuurde de gebruiker van Sky-ID [account 1] een foto van waarop volgens de politie [restaurantnaam 1] te zien is en geeft hij in de chat aan dat hij boven kan slapen.
Op 14 december 2020 wordt de gebruiker van Sky-ID [account 1] door de gebruiker van een ander account bericht met de vraag of de gebruiker van Sky-ID [account 1] thuis is. Daarbij wordt een foto gestuurd van het pand, waarin zich onder meer het restaurant ‘ [restaurantnaam 2] ’ bevindt. Dit komt overeen met de ligging van de woning van verdachte, gelegen aan [adres 3] . Dat ligt boven het genoemde eethuis, dat is gevestigd op het adres [adres 6] .
Op 6 maart 2021 wordt de gebruiker van Sky-ID [account 1] door de gebruiker van een ander account bericht dat diegene bij de woning van Sky-ID [account 1] is geweest, boven een restaurant. Dat kan gaan over de woning aan [adres 3] , het adres waarop verdachte staat ingeschreven, en waaronder het genoemde Thaise eethuis ligt. Het kan ook zijn dat het account [restaurantnaam 1] bedoelde, gelet op het feit dat Sky-ID [account 1] ook de mogelijkheid had om boven dat restaurant te verblijven.
De cryptotelefoon maakte gedurende de periode dat het account actief was meestal gebruik van dezelfde Cell-ID’s in Nederland. Hieruit blijkt dat de gebruiker vermoedelijk verbleef op dezelfde locatie en waarschijnlijk ook dezelfde persoon is. Uit de verkeersgegevens bleek ook dat de gebruiker van het IMEI-nummer regelmatig in Albanië is geweest.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat deze feiten in onderlinge samenhang bezien voldoende zijn voor de vaststelling dat verdachte de gebruiker is van het SkyECC-account [account 1] .
Bewezenverklaring feit 1
De rechtbank is van oordeel dat verdachte in de periode van 2 augustus 2020 tot en met 10 december 2020 in Amsterdam telkens grote hoeveelheden cocaïne, althans een materiaal bevattende cocaïne, aanwezig heeft gehad, waaronder 600 kilogram op 3 augustus 2020. Daarvoor is het volgende redengevend.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen in het dossier vast dat verdachte als gebruiker van Sky-ID [account 1] op meerdere momenten in de bovengenoemde periode gesprekken heeft gevoerd met andere accounts. Uit de inhoud van die gesprekken volgt onmiskenbaar dat die gaan over (handel in) cocaïne en ook dat verdachte op verschillende momenten binnen de tenlastegelegde periode de beschikking had over (grote) hoeveelheden cocaïne. Uit de chats van 2 en 3 augustus 2020 volgt dat verdachte op dat moment beschikte over 600 kilogram cocaïne. Daarna volgen diverse chatgesprekken waaruit blijkt dat verdachte op die momenten ook beschikte over verschillende (grote) hoeveelheden cocaïne. In de chatberichten noemt verdachte de aantallen kilo’s die ook zijn opgenomen onder de gedachtestreepjes 2 tot en met 6 in de tenlastelegging. Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier valt echter niet uit te sluiten dat de hoeveelheden, genoemd in de tenlastelegging onder de gedachtestreepjes 2 tot en met 6, als het ware onderdeel uitmaakten van die eerdergenoemde 600 kilogram. Er is dus mogelijk sprake van dubbeltelling, hetgeen de officier van justitie ter zitting ook heeft erkend. De rechtbank komt voor wat betreft de hoeveelheid tot een bewezenverklaring van een grote hoeveelheid cocaïne van tenminste 600 kilogram.
De rechtbank verklaart een kortere periode bewezen dan aan verdachte is tenlastegelegd, omdat zij uitgaat van de data waarin de relevante chats/gesprekken zijn gevoerd over cocaïne. Daarbij geldt dat de eerste chatgesprekken dateren van 2 augustus 2020 en de laatste van 10 december 2020.
De rechtbank is verder van oordeel dat uit deze chats niet kan worden afgeleid dat verdachte de cocaïne heeft (door)verkocht en afgeleverd. Hoewel uit de chats kan worden opgemaakt dat verdachte cocaïne voor verkoop heeft aangeboden, is dit niet voldoende om het verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van cocaïne bewezen te verklaren. Ook volgt uit de chats onvoldoende dat verdachte zelf de cocaïne heeft geteeld, bereid, bewerkt of verwerkt. Verdachte zal daarom van deze handelingen worden vrijgesproken.
Minimumbewijs
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat het bewijs slechts afkomstig is uit één bron, namelijk de SkyECC-berichten, overweegt de rechtbank als volgt.
Op 3 augustus 2020 stuurde verdachte aan een ander account een foto van een blok cocaïne met het stempel ‘ [naam 8] ’ en berichtte hij daarbij: “600 kg i have u need”. Vervolgens stuurde hij nog een foto van een blok cocaïne. In de periode van 3 augustus 2020 tot en met 10 december 2020 vinden er nog meer chatgesprekken plaats tussen verdachte en andere gebruikers van accounts, waaruit volgt dat verdachte de beschikking had over (grote) hoeveelheden cocaïne.
Allereerst merkt de rechtbank op dat er niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar is. Er zijn meerdere gesprekken gevoerd met verschillende andere accounts op verschillende momenten en data. Bovendien zijn er afbeeldingen verstuurd, onder andere van blokken cocaïne en van een ‘token’, die de inhoud van de chats ondersteunen. De rechtbank stelt op basis van het proces-verbaal van bevindingen over de chats van Sky-ID [account 1] , de chats tussen verdachte en verschillende Sky-accounts zelf en de verstuurde afbeeldingen vast dat het in de chats ging om cocaïne. Daarnaast betrekt de rechtbank hierbij dat tijdens de doorzoeking van de woning aan [adres 7] op 1 september 2020 cocaïne is aangetroffen, zeven blokken en een plastic zak. Dat verdachte gekoppeld kan worden aan dat adres, leidt de rechtbank onder andere af uit het feit dat [account 1] op 1 september 2020 berichtte dat hij ‘8 tops’ was kwijtgeraakt, dat “P” (de rechtbank begrijpt: de politie) deze had meegenomen en dat de woning, waarvandaan hij 20 minuten eerder was vertrokken, was binnengevallen en dat hij zijn “boy” was kwijtgeraakt. Eén van de aangehouden verdachten was [medeverdachte] , een neef van verdachte. Volgens de politie bedoelde verdachte met zijn “boy” deze neef. Ook werd in de woning een papier aangetroffen met daarop [nummer] of [getal] , welke zeer waarschijnlijk de Sky-ID [account 1] betreft. En, verdachte deelde via de chat een foto waarop een hand te zien is die een mobiele telefoon vasthoudt met op het scherm van de telefoon een artikel van AT5 waarop was te lezen: “
Drugs en vuurwapen gevonden in woning aan [straatnaam].
De rechtbank is dus van oordeel dat dit niet een geval betreft waarin sprake is van één bron, zodat het verweer dat sprake is van onvoldoende steunbewijs wordt verworpen.
De rechtbank is ook van oordeel dat bewezen is dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor het vervoer van een partij cocaïne van 1.000 kilogram en overweegt daartoe als volgt.
In de periode van 22 november 2020 tot en met 14 december 2020 zijn tussen verschillende Sky-ID’s chatgesprekken gevoerd, waaruit de rechtbank afleidt dat de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden.
Op 22 november 2020 vindt een chatgesprek plaats tussen de gebruikers van de Sky-ID’s [account 2] en [account 3] , waarin door de gebruiker van het eerstgenoemde account (hierna: [account 2] ) aan de gebruiker van het andere account (hierna: [account 3] ) wordt uitgelegd wie hij is en wat zijn rol is. [account 2] omschrijft zichzelf als degene die controle heeft over vliegvelden in Colombia, Venezuela en Suriname. Hij beschikt ook over ‘bits’ in deze landen. Hij heeft een [nationaliteit] vriend die controle heeft over een vliegveld in België en die ook beschikt over het geld dat moet worden gegeven aan [account 3] . Die [nationaliteit] vriend beschikt ook over ‘bits’ in Colombia. Vervolgens spreken [account 2] en [account 3] af dat er een groepsgesprek zal worden aangemaakt, zodat een afspraak op locatie in België kan worden geregeld.
Op 22 november 2020 wordt een groepsgesprek aangemaakt tussen [account 2] , [account 3] en de gebruiker van Sky-ID [account 4] (hierna: [account 4] ). In dit gesprek wordt afgesproken dat op 24 november 2020 om 17:00 uur in een hotel in Brussel een fysieke afspraak zal plaatsvinden tussen deze partijen. Hoewel het Sky-ID van verdachte geen onderdeel uitmaakt van dit gesprek, wordt door [account 4] een foto gestuurd van een telefoonscherm met daarop een chatgesprek, waarin ‘ [verdachte] ’ staat. Bij deze foto stuurt [account 4] het bericht dat zijn ticket is geannuleerd en dat hij morgen (op 24 november 2020) in Brussel zal zijn. Ook wordt in dit gesprek op 24 november 2020 door [account 2] verder verduidelijkt wat de rolverdeling is. Ene ‘ [initiaal] ’ heeft als taak om geld en de locatie beschikbaar te stellen. [account 2] is verantwoordelijk voor de invoer en uitvoer in Colombia en Suriname en het aantal ‘bits’ dat hij inlegt. Een ander is verantwoordelijk voor het geld en de invoer en uitvoer van het transport in Europa. [account 3] is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van een privévliegtuig en een veilige invoer. Op 24 november 2020 wordt door [account 4] in dit groepsgesprek gezegd dat hij net in Brussel is geland en dat zijn vriend in de lobby zal zijn. Twee minuten later wordt door [account 3] gezegd dat hij er binnen vijftien minuten zal zijn en wordt door hem gevraagd of hij de vrienden van de rest binnen het [naam hotel] zal zien.
Tussen 26 november 2020 en 1 december 2020 vindt een groepsgesprek plaats tussen verdachte, [account 2] en [account 4] waarin onderhandeld wordt over het aantal ‘bits’ dat het transport dient te bevatten. Daarin stuurt verdachte onder andere het bericht dat zijn man in ‘syri’ (de rechtbank begrijpt: Suriname) alleen zijn ‘tops’ kan overdragen. [account 2] spreekt over een inleg van 800 bits door verdachte en 2.000 bits door hemzelf. Verdachte reageert daarop dat dit te veel is voor een eerste keer en dat ze beter minder bits kunnen vervoeren. [account 2] zegt dat de voorwaarden voor betaling zullen worden besproken nadat zijn team het team van verdachte in Suriname heeft ontmoet. Op 1 december 2020 zegt [account 2] dat verdachte 800 bits zal inleggen en hijzelf 1.000 bits.
Op 1 december 2020 vindt ook een chatgesprek plaats tussen verdachte en [account 4] in het [taal] , welke is vertaald naar het Nederlands. Hierin wordt door [account 4] gevraagd: ‘Als mijn persoon akkoord gaat met 1 duizend stuks, hoeveel gaan jullie er dan in stoppen?’, waarop verdachte reageert met: ‘500’. Vervolgens vraagt verdachte of ze akkoord zijn gegaan met 1.000 en zegt hij dat de hoeveelheid en alles eromheen tot in Brussel wordt gedaan door een vriend van hem, inclusief het binnenvoeren/ uithalen. In ditzelfde gesprek wordt op 10 december 2020 door [account 4] gezegd dat verdachte de mensen in België heeft ontmoet. Ook wordt door hem nogmaals gevraagd of ze voor 1.000 stuks hebben afgesproken. Door beiden wordt gediscussieerd over welke taken tot wiens verantwoordelijkheid behoren, waarop verdachte op enig moment reageert dat hij alleen de kwaliteit van het spul gaat checken, maar dat de invoer ervan hem niet aangaat. Ook zegt verdachte op 12 december 2020 dat hij mensen klaar heeft staan in Brussel en dat hij de invoer in zijn hand heeft.
Verder bevat het dossier een chatgesprek tussen verdachte en de gebruiker van het Sky-ID [account 5] (hierna: [account 5] ) van 1 december 2020. Verdachte kondigt hierin aan dat hij op dat moment samen is met een persoon die een beveiligingsbedrijf heeft en die werkt op de luchthaven. Deze persoon werkt daar al veertien jaar lang en heeft een vast contract, waardoor hij niet zomaar ontslagen kan worden. Als door [account 5] wordt gevraagd of zijn mensen in Suriname klaar staan om te werken, reageert verdachte daarop bevestigend.
Ook vindt er een chatgesprek plaats tussen verdachte en [account 3] vanaf 7 december 2020. Op 10 december 2020 wordt door verdachte gezegd dat hij al de data heeft waarop ‘the job’ kan plaatsvinden, namelijk op de 26e, 27e of 28e.
Ten slotte bevat het dossier een chatgesprek tussen verdachte en [account 2] , dat plaatsvindt vanaf 13 december 2020. In dit gesprek ontstaat een discussie tussen beiden over de gemaakte afspraken en de verschillende taken van elke partij. Zo wordt op 14 december 2020 door verdachte gezegd dat hij met een ‘member’ van [account 2] heeft afgesproken dat hij 1.000 stuks zou inleggen, omdat er niet meer uitgeladen zou kunnen worden na het landen. Als verdachte de gemaakte afspraken samenvat, dan zegt hij daarbij:
‘we take out and u put in’.
Op grond van bovenstaande chatgesprekken stelt de rechtbank vast dat verdachte (als de gebruiker van het Sky-ID [account 1] ) heeft deelgenomen aan een ontmoeting in Brussel en dat hij in de chatgesprekken heeft gesteld controle over luchthavens in Brussel en Suriname te hebben. Ook heeft hij gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaft aan zichzelf en aan anderen door een privévliegtuig en vluchtdata te regelen ten behoeve van het transport. Verder blijkt uit de gesprekken dat verdachte (beveiligings)personeel heeft geregeld dat het transport veilig kon doen binnenbrengen op de luchthaven in Brussel en de cocaïne kon uitladen.
Bovenstaande gesprekken gaan naar het oordeel van de rechtbank veel verder dan slechts oriënterende gesprekken, zoals de raadsman heeft betoogd. De gesprekken zijn erg concreet en er wordt duidelijk besproken en afgesproken wat elke partij moet doen zodat het vervoer van een partij van 1.000 kilogram cocaïne vanuit Suriname naar Brussel kan plaatsvinden. Er zijn groepsgesprekken aangemaakt, er is onderhandeld over de hoeveelheid cocaïne die moet worden vervoerd, er zijn privévliegtuigen en vluchtdata beschikbaar gesteld en er is ladend en lossend personeel geregeld. Dit valt naar het oordeel van de rechtbank in de sfeer van gericht onderhandelen. Daarom kan in juridische zin worden gesproken van strafbare voorbereidingshandelingen.Voor een bewezenverklaring is niet vereist dat uit het dossier blijkt dat een partij van 1.000 kilogram cocaïne daadwerkelijk gereed was voor verzending. Het verweer van de raadsman slaagt dan ook niet.
Omdat de rechtbank niet de invoer maar het vervoer van de cocaïne bewezen acht, zal zij niet verder ingaan op het verweer van de raadsman dat niet is gebleken dat de partij cocaïne bestemd was voor Nederland.