ECLI:NL:RBAMS:2025:4508

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
13-098547-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging termijn feitelijke overlevering wegens overmacht door vliegangst opgeëiste persoon

Op 27 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de termijn voor feitelijke overlevering van een opgeëiste persoon aan Italië. De rechtbank heeft op 19 juni 2025 de overlevering toegestaan, maar de feitelijke overlevering kon niet plaatsvinden binnen de gestelde termijn van 10 dagen, omdat de opgeëiste persoon op het laatste moment niet kon worden meegenomen vanwege vliegangst. De officier van justitie heeft daarom op 27 juni 2025 verzocht om verlenging van de termijn met 10 dagen, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van zeer uitzonderlijke omstandigheden, mede door de korte termijn die resteerde en het feit dat er al een nieuwe datum voor de overlevering was aangevraagd. De rechtbank heeft ook de vrijheidsbeneming van de opgeëiste persoon met 10 dagen verlengd, in overeenstemming met de verzoeken van de officier van justitie en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. J. Verstegen, die akkoord ging met een schriftelijke afdoening van de vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-098547-25
Verlenging termijn feitelijke overlevering wegens overmacht (artikel 35, tweede lid, OLW) en verlenging vrijheidsbeneming (artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW)
De uitvaardigende justitiële autoriteit van Italië heeft om overlevering verzocht van de opgeëiste persoon:

[opgeëiste persoon] ,

geboren in [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 2000,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
De raadsvrouw van de opgeëiste persoon is mr. J. Verstegen, advocaat te Amsterdam.

PROCEDURE

Op 19 juni 2025 is de overlevering aan Italië van de opgeëiste persoon toegestaan.
Dat betekent dat hij ingevolge artikel 35, eerste lid, OLW niet later dan 10 dagen na de uitspraak feitelijk moet worden overgeleverd.
De officier van justitie heeft op grond van artikel 35, tweede lid, OLW op 27 juni 2025 gevorderd dat de in het eerste lid gestelde termijn met 10 dagen wordt verlengd. Als gevolg van omstandigheden buiten de macht van enige lidstaat, kan de feitelijke overlevering namelijk niet binnen die termijn plaatsvinden. De feitelijke overlevering zou vandaag plaatsvinden, maar de opgeëiste persoon is op het laatste moment niet meegenomen vanwege vliegangst. Verlenging van de termijn is daarom noodzakelijk.
De officier van justitie heeft meegedeeld dat gelet op het feit dat de verhindering nog maar zeer kort geleden is opgekomen (de vlucht zou heden rond 14.00 uur vertrekken) met de uitvaardigende justitiële autoriteit nog geen nieuwe datum voor feitelijke overlevering overeengekomen kon worden. Wel is reeds een nieuwe datum aangevraagd die binnen de termijn van 10 dagen ligt, te weten uiterlijk 4 juli 2025.
Tevens wordt gevorderd dat de vrijheidsbeneming op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW met 10 dagen wordt verlengd. De officier van justitie heeft verzocht het verzoek gelet op de genoemde termijnen schriftelijk af te doen.
De raadsvrouw heeft bij e-mail van heden namens de opgeëiste persoon een standpunt aan de rechtbank doen toekomen. Ook de raadsvrouw heeft laten weten akkoord te gaan met een schriftelijke afdoening van de vorderingen en eveneens verzocht de feitelijke overlevering op te schorten.

BEOORDELING

De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van omstandigheden buiten de macht van enige lidstaat die verlenging van de termijn noodzakelijk maken. De feitelijke overlevering was voor vandaag gepland maar heeft geen doorgang kunnen vinden, kennelijk vanwege vliegangst van de opgeëiste persoon. De rechtbank merkt op dat de autoriteiten met het ontstaan van deze situatie niet op voorhand rekening behoefden te houden, te meer nu de opgeëiste persoon eerder in Nederland is aangehouden op Rotterdam-The Hague Airport, komende van een vlucht die hij zelf naar deze luchthaven had genomen vanuit Marrakesh te Marokko.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden, mede door de zeer korte termijn die nog resteerde nadat een en ander is voorgevallen. Daarbij ziet de rechtbank dat uitstel is gevraagd voor een korte termijn van 10 (tien) dagen en dat is reeds een nieuwe datum voor 4 juli 2025 is aangevraagd. De rechtbank heeft geen reden om te veronderstellen dat er naar aanleiding van dit voorstel geen nieuwe datum overeengekomen zal worden die binnen de termijn ligt.
De rechtbank zal daarom de in artikel 35, eerste lid, OLW bedoelde termijn met 10 dagen verlengen. Ook zal de rechtbank de vrijheidsbeneming op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW eveneens met 10 dagen verlengen.

BESLISSING

De rechtbank:
-
Wijst toede vordering ex artikel 35, tweede lid, OLW;
-
Verlengtde in artikel 35, eerste lid, OLW bedoelde termijn met 1
0 (tien) dagen;
-
Verlengtde vrijheidsbeneming op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW met
10 (tien) dagen.
Deze beslissing is genomen op 27 juni 2025 door:
mr. A.K. Glerum, rechter,
in tegenwoordigheid van E.L. Rosbeek, griffier.