Uitspraak
1.De procedure
- het vonnis van 11 februari 2025
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Waternet en een gedaagde partij. Waternet vorderde betaling van een bedrag van € 383,87, bestaande uit een hoofdsom van € 441,65 en rente, na een betaling van € 72,87. De vordering was gebaseerd op de levering van drinkwater aan de gedaagde, die via een slaperslijst van de gemeente Amsterdam was geïdentificeerd. De gedaagde erkende haar betalingsverplichting, maar voerde aan dat zij door ernstige mentale klachten niet in staat was om aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Na ontvangst van de wijziging van de gronden van eis, had de gedaagde een bedrag van € 579,41 aan de deurwaarder overgemaakt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Waternet geen conclusie van repliek heeft genomen, waardoor de stellingen van de gedaagde als juist worden aangenomen. Aangezien de gedaagde onbetwist heeft aangetoond dat zij het bedrag van € 579,41 heeft betaald, werd de vordering van Waternet afgewezen. De kantonrechter heeft ook besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.M.B. Cramwinckel.